In 1935 verkocht August Claes in de Gilainstraat nr. 20 lederwaren. De zaak werd voortgezet als Claes-Sport, met veranderd nummer 18. Dit huis, met kadasternummer G 329 en een oppervlakte van 2 a 50 ca, heette eeuwenlang het Eksterken.

Rond 1370 betaalde Petrus Wolf voor zijn huis een cijns van 4,5 deniers en een halve kapuin. Later werd deze cijns betaald door Johannes Tarwen. In 1477 is de eigenaar Johannes Maechs, die wordt opgevolgd door Arndt Conincx. Het is dan een “huis en hof”, gelegen tussen de goederen van Johannes Landeloes (zie Wild Wijf) en Yde Kersmakers. De woning van Kersmakers komt overeen met G 328, Gilainstraat 20. In 1996 vinden we hier de bloemenzaak Camelia van H.J. Bloos. In 1935 was het de winkel van François Hion, die er verf en behang verkocht.

In de 16de eeuw hoorde het Eksterken toe aan Wauter vander Woestynen, die het naliet aan Anthonis vander Woestynen. Het huis grensde rond 1570 aan Odilie Anthonis ter eendere ende andere, waarmee de latere Camelia werd bedoeld. Na Vander Woestynen komt, rond 1600, Jan van Grevenbroek die nog altijd dezelfde cijns betaalt voor synen huyse gelegen Jnde Cabbeeck strate. Jan bezat het huis nog in 1629, maar in 1635 is hij opgevolgd door Gooris van Grevenbroeck. Op 31 oktober van dit jaar verkocht deze een erffue … genaempt het exterken aan Jan Vicca. Zoals zovele huizen brandde het Eksterken in 1635 af. Daarna moet het Eksterken in handen zijn gekomen van Caerel van Grevenbroeck. In 1649 was Jan Schutters de eigenaar van het pand. Hij verkocht het op 27 januari van dit jaar aan Geeraert van Weseren. In 1652 bezat Peeter Mattheus het huis ernaast (G 328). Het werd toen tot het Eksterken gerekend, want in dit jaar wordt het exterken beschreven als een huis, hof en toebehoorten competerende Geeraert van Wesere ende Peeter Mattheus.

Na Van Weseren vond ik in 1689 Cecilia Minten als de eigenares van een huijse ghelegen Jnde cabbeeckstraete gheheeten het Exterken. Daarna komt Peeter Minnen bij coop in 1697. In het cijnsboek van 1735 heet hij Pierre Minnen. Zijn erfgenamen verkochten het huis aan Gijsebert Puelincx, die in 1779 voorkomt als reengenoot van het Wild Wijf. De volgende bezitter in 1796 heet Henry Loriers, een smid. In 1814 vond ik de laatste keer de huisnaam in een notarisakte. Pand G 328 grensde toen aan la maison nommée t’exterken appartenant au sieur Loners. Henricus Loners komt nog voor in 1837, maar bij Popp is hij rond 1860 vervangen door de winkelier Joseph Ferdinand Seré.

Het huis ernaast, nu de Camelia, hoorde in 1713 nog toe aan de genoemde Petrus Mattheus. In 1765 komt Laurentius Merckx als de bezitter voor. Zijn erfgenamen verkochten de woning mast het Eksterken aan cafébaas Pierre Goossens, die op de Grote Markt woonde, en zijn vrouw Marie Thérèse Trippaers. Het echtpaar bezat dit huis nog in 1834, maar in 1837 is Petrus Goossens vervangen door de neringdoende Jean-Baptiste Nys.

Dr. P. Kempeneers.