De bekende veldheer Napoleon Bonaparte kwam tweemaal naar Tienen. Hierover zijn we goed ingelicht, aangezien deze feiten werden opgetekend in de verslagen van het schepenkollege (Hedendaags Archief, I E 16). Tijdens zijn eerste bezoek stapte Napoleon maar even in Tienen af. De tweede keer overnachtte hij in de Tinnen Schotel.

1. EEN BLIKSEMBEZOEK

Napoleon komt!

Op 23 april 1803 meldden de dagbladen het sensationele nieuws dat Napoleon Bonaparte onze gewesten zou bezoeken. Ook Tienen lag op zijn reisweg. Hoewel de inwoners weinig opgezet waren met de Franse bezetting, onder meer door de verplichte inlijving van jonge mannen in het Franse leger, zag de Tiense overheid de komst van de hoge gast met spanning tegemoet. Aan het bezoek ging heel wat voorbereidend werk vooraf. Het is onvoorstelbaar welke moeite de Tienenaars zich hebben getroost om Napoleon gedurende zo korte tijd te ontvangen.

Tijdens een buitengewone zitting van 4 floreal van het jaar 11 (24 april 1803) besliste de toenmalige burgemeester Bartholomeus Swinnen om een compagnie vrijwilligers te paard te vormen, die de eerste consul aan de grenzen van de stad op zou wachten. Wie over een paard kon beschikken. werd uitgenodigd op het stadhuis. Drie dagen later, op 27 april om 10 uur ’s morgens, kwamen de vrijwilligers samen in de raadszaal van het stadhuis om een kommandant te kiezen, kostuums uit te zoeken en de nodige maatregelen te treffen. Aanvoerder werd Engelbert Blyckaerts. Ook hoopte de burgemeester, dat de hogere overheid de kosten voor dit feest zou betalen. Deze kosten beliepen 898 frank en 54 centiemen.

Drukke voorbereidingen

Een paar maanden gingen voorbij. Maar op 23 juni 1803 kwam de gemeenteraad samen om te beraadslagen over het geschenk dat Napoleon zou worden aangeboden. De raad besliste eenparig, om drie uur na de middag, 5000 fr. uit te trekken voor de bouw van een platte boot, die de naam Ville de Tirlemont zou krijgen. Deze boot kon worden ingezet in de oorlog tegen Engeland.

Intussen had Tienen zich aan zijn Franse vaderland aangepast. Op 14 juli 1803 vierden de Tienenaars de inneming van de Bastille. Gewoontegetrouw luidde de klok en werden kanonschoten afgevuurd. Op 16 juli kreeg de stad de toestemming om in de bossen van Sint-Joris-Winge en Lubbeek 3 tot 4000 sparren te kappen. Deze moesten dienen om de straten te versieren die de eerste konsul van Frankrijk zou aandoen. Tijdens de zitting van 30 messidor van het jaar 11 (19 juli 1803) gaf burgemeester Swinnen voorlezing van een belangrijke brief, verzonden door de onderprefekt van Leuven. Het schepenkoliege vernam dat Napoleon weldra zijn intrede zou doen in Brussel.

Petities

De tijd begon dus te dringen. Swinnen vond dat men van de gelegenheid gebruik moest maken om een petitie voor Napoleon klaar te maken. De petitie omvatte volgende 4 punten:
1. een eerbetoon in de vorm van een schenking van een platte boot voor de oorlog tegen Engeland;
2. het verwerven van het afgeschafte Bogaardenklooster om er middelbaar onderwijs in te organiseren;
3. toestemming te krijgen voor de aanleg van een steenweg van Tienen naar Namen;
4. de goederen te verwerven van de 0.L.V.-ten-Poelkerk om met de opbrengst de kosten van de eredienst te betalen.
Adjunkt Pierre Vouwe, en de raadsleden Corneille Janssens en Jean Barbier werden met deze belangrijke opdracht belast. Zij vertrokken onmiddellijk naar Brussel. Een kopie van de petitie werd overgemaakt aan de onderprefekt te Leuven.

Het kleine leed

Hoewel het Tiense stadsbestuur verder ging met de voorbereidingen van het bezoek, bleven de gewone zorgen niet achterwege. Tijdens de zitting van 2 thermidor jaar 11 (21 juli 1803) las Swinnen een brief voor van de onderprefekt, gedateerd 26 messidor (15 juli). Hierin dreigde de onderprefekt met maatregelen, omdat een loteling van het jaar 10 zich niet had aangemeld bij de rekruteringsofficier. Derhalve werd zijn moeder, weduwe Struyven, bij de burgemeester ontboden. Om de dreiging of te wenden moest dringend naar een vervanger worden gezocht.

De spanning stijgt

Intussen gingen de voorbereidingen door. Op 25 juli 1803 gaf de burgemeester aan de werklieden het bevel om in Sint-Joris-Winge de nodige sparren te kappen. Ook werden de landbouwers van de omliggende gemeenten verplicht om de sparren met hun karren naar Tienen te vervoeren.

De volgende dag meldde zich een officier van Napoleons erewacht aan. Hij gaf Swinnen het bevel om onmiddellijk te zorgen voor een onderkomen voor 150 mannen en hun paarden. Deze mannen zouden al om één uur na de middag aankomen.

Op 27 juli 1803 kreeg Swinnen het officiële bericht dat de eerste konsul Tienen zou aandoen, de 10de of de 11de. De burgemeester gaf de opdracht om de klok te luiden, zodat heel Tienen van het nakende bezoek op de hoogte werd gebracht. Ook liet hij een uitvoerig bericht aanplakken waarin de maatregelen voor het bezoek warden aangekondigd. De “grote held en redder van heel de republiek” zou op vrijdag of zaterdag in Tienen aankomen. Hij spoorde de Tienenears aan om de straten schoon te maken en de buitenkant van hun huizen te versieren. De inwoners werden verzocht om tijdens het bezoek niet te werken. Ook mochten ze zich niet bezig houden met zaken die de algemene vreugde konden schaden, of zoals het in het Frans luidde: Tous les habitans de la ville sont invités à chaumer au moment qu’il arrivera et a desister de toutes occupations qui pourroient prejudicier la joie publique. Ook vroeg Swinnen de bevolking te helpen met het planten van de sparren voor hun huizen. Tevens moesten ze voorkomen dat bomen werden vernield of gestolen. Tijdens het bezoek zelf wenste hij dat de bewoners zouden toejuichen met acclamations decentes et propres à rendre honneur au premier magisstrat.

De 28ste juli liet de burgemeester brieven versturen naar alle notabelen. Ze moesten zich de volgende dag, 10 thermidor van het jaar 11 (29 juli 1803), om zeven uur ’s morgens aanmelden op het stadhuis om vandaaruit stoetsgewijze te vertrekken naar de Leuvensepoort. Deze poort bevond zich aan het begin van de huidige Leuvenselaan, tussen de apotheek en de Rode Bol.
Om acht uur ’s avonds kwam echter het bericht, dat Napoleon niet de 10de thermidor, maar de 11de zou aankomen, dus op 30 juli, in de voormiddag. Op 29 juli volgde nog een raadszitting, waarbij officieel werd aangekondigd dat de “redder van Frankrijk” inderdaad volgende dag zou komen.

Een stoet van notabelen

Eindelijk was het zover. Om halfzeven ’s morgens luidde de grote klok. De eerste konsul zou weldra komen. Voor het stadhuis waren de notahelen in hun kleurige kostuums verzameld: alle gemeenteraadsleden, de twee vrederechters met hun sekretarissen en helpers, de leden van de kommissie van Welzijn en van het Burgerlijk Gasthuis, de notarissen, de ontvanger der domeinen en al de andere overheden.
Onder het spelen van krijgshaftige muziek zette de stoet zich om 8 uur in beweging. De tocht ging van de Grote Markt naar de Leuvensepoort. Voorop stapten al de muzikanten van de stad. Daarop volgden de dignitarissen, bij wie zich ook de plaatselijke kommandant en de politiekommissaris met zijn agenten aansloten.

Intussen was al veel volk op de been op de vesten en de Leuvensesteenweg. La joie étoit peinte au visage de tous, stipt de verslaggever aan. De kanonnen stonden opgesteld op een hoogte aan de Oude Leuvensepoort. Deze bevond zich aan de Raeymaeckersvest, vlak voor café het Hoekje, voorheen bij Waikke Duys.

De konsul is daar

De aanvoerder van de erewacht te paard, Engelbert Blyckaerts, was met zijn ruiters reeds voorop gereden tot op de Kumtichse berg, om Napoleon beter te zien aankomen. Om half elf had hij het rijtuig gezien. In volle vaart en zwaaiend met een trikolore viag reed Blyckaerts naar de Leuvensepoort, om de burgemeester de komst van le heros te melden. Swinnen aarzelde geen ogenblik en liet de kanonnen aan de Oude Leuvensepoort salvo’s afgeven. Deze kanonnen zwegen niet, totdat Napoleon de Maastrichtsepoort in Grimde was gepasseerd.
Een “half kwartiertje” later bereikte het rijtuig van Bonaparte de Leuvensepoort. Overal klonken kreten Vive Le premier Consul, Vive madame Bonaparte. De burgemeester, vergezeld van zijn adjunkten en de hele stoet, bood aan de eerste konsul de stadssleutels aan. Tevens hield hij een korte toespraak:
Citoyen premier Consul.
J’ai Le honneur de vous presenter les clefs de cette Ville. General Consul! Je ferai tort au public en vous amusant d’un long discours. Vous, qui soutenez seul tant d’affaires importantes; vous conservez la republique et etendez son empire, vous la rendez heureuse par votre sage administration. Je me borne donc General Consul a etre aupres de vous interpréte de mes concitoyens reconnaissant pour tent de bienfaits et vous assurant de notre attachement sincere à votre personne. Je vous prie de vouloir agréer nos sentiments destime et du plus profond respect.

De konsul legde zijn hand op de sleutels en antwoordde de burgemeester tevreden: Je vous remets les clefs, elles sont en bonnes mains. Jaurai soin de la Ville.
Opnieuw klonken de uitroepen Vive Bonaparte, vive le premier Consul.
Daarna richtte Swinnen zich tot mevrouw Bonaparte, die naast haar man in het rijtuig zat, en zei het volgende:
Madame,
Vous partagez si justument la gloire acquise à tant de titres par le heros dont la providence vous a voulue etre la Compagne par une sainte alliance, pour en rendre agreable la vie privée et en embellir la vie publique. Votre union étroite est le symbole du lien indissoluble clamour entre la nation et son incomparable Chef: elle nous est un sûr Garant d’une source inepuisable de bonheur: agréez madame avec bienveillance ce tribut de respect et de reconnoissance que j’ai L’honneur de vous offrir au nom de Mes Concitoyens.

De eerste konsul nam zelf het boeket aan, dat de burgemeester aan zijn illustere echtgenote aanbood. Dit boeket lag op een prachtige zilveren schotel, versierd met voorstellingen van de zeegoden en de dieren die in de zee leven. De schotel was vervaardigd door een van de leerlingen van de beroemde Rubens. Napoleon gaf het boeket glimlachend aan Josephine de Beauharnais en zei: Madame acceptez ce bouquet. Opnieuw klonk het Vive Bonaparte. Daarna reed de koets verder naar de stad, terwijl Napoleon de burgemeester en de stoet groette.

Wat een volk

De straten zagen zwart van het volk. Buiten Tienenaars waren ook vele anderen naar de stad gekomen om een glimp van de beruchte veldheer op te vangen. Op de Grote Markt stond de Tiense geestelijkheid Napoleon op te wachten. Twee pastoors naderden de koets. Naar het schijnt zou Bonaparte met hen wat gepraat hebben. Hij zou ze gevraagd hebben hoeveel priesters er in Tienen waren en of de kerken zich in goede staat bevonden. Op de Grote Markt ging ook adjunkt Vouwé naar het rijtuig. Hij moest zich hiervoor een weg banen tussen de paarden van de generaals die Napoleon vergezelden. Vouwé bood de veldheer in naam van de stad het voorstel van de platte boot aan, te samen met de twee petities voor de middelbare school en de goederen van de O.L.V.-kerk. De konsul nam ze aan, bladerde er even in en stak dan de petities in een portefeuille. Onmiddellijk daarop vertrok de krijgsman verder naar Sint-Truiden en Maastricht.
Het volk profiteerde van de gelegenheid om er een vrije dag van te maken en om de versieringen te bewonderen.

Tienen in feesttooi

Nooit eerder, stipt de verslaggever aan, was de stad zo getooid geweest met versieringen en triomfbogen. De Leuvensepoort was als marmer beschilderd en vertoonde vijf opschriften ter ere van de eerste magistraat. Eén van de verzen luidde in het Frans:
Pour couronner ce fils de Mars et de Pallas
aux lauriers de l’adda (*) le Rhin mèle ses chênes;
Emule (**) des heros et de Rome et d’athènes
il est grand dans la pair comme dans les combats.
L’état lui doit sa force et son independance,
le culte des autels son antique splendeur;
le Commerce, les arts leur nouvelle existence
tout l’univers bientot lui devra le bonheur.

(*) Adda: bijrivier van de Po.
(**) Mededinger.

Vijfhonderd stappen van de Leuvensepoort stond een enorme triomfboog, met in het midden dit opschrift:
Si nos moyens egaloient nos voeux,
cet arc seroit monté jusqu’au Cieux.

Op de Grote Markt stonden vier triomfbogen, met verscheidene opschriften, aangepast aan de omstandigheden, met onder meer deze tekst: Pour l’aimer il suffit d’avoir vu Bonaparte. Ook enkele Latijnse verzen moesten het plechtige ogenblik onderstrepen. Niet alleen was de weg waarlangs de veldheer kwam, versierd met veel lover, ook werd het feest voordurend opgeluisterd met klokkengelui en beiaardspel.

De loteling

Na het bezoek ging het gewone leven zijn gang, met de miserie die de Franse bezetting met zich meebracht. Tijdens de vergadering van het schepenkollege van 3 augustus 1803 las Swinnen een brief voor van de onderprefekt. Hierin werd Jean Antoine Godgaf aangeduid als reserve-loteling voor de jaren 9 en 10. Hij moest zich onmiddellijk aanmelden bij het 3de bataljon artillerie van het Franse leger in Leuven. Godgaf was de zoon van de weduwe Godgaf, die in de Oude Leuvensestraat een pachthof bezat, eertijds genoemd het Zwart Schaap. Deze zeer grote boerderij, met een gevelbreedte van 58 meter, heeft het kadasternummer G 69 en begon 20 meter verder dan het huidige hotel Alfa.
Twee dagen later, de 5de augustus 1803, begaf de weduwe van Antoine Godgaf zich naar burgemeester Swinnnen. Ze was vergezeld van een zekere Rotti, wiens voornaam het archief niet opgeeft. Rotti gaf zich in plaats van Jean Antoine Godgaf op, om zich bij de Franse artillerie te laten inlijven. Rotti vertrok al de volgende dag near Leuven.

2. NAPOLEON IN DE TINNEN SCHOTEL

Napoleon keizer

Het tweede bezoek dat Napoleon aan Tienen bracht, duurde wat langer. De eerste konsul was op 20 mei 1804 keizer geworden, maar nog niet gekroond. Op 28 augustus 1804 werd burgemeester B. Swinnen door de onderprefekt ervan op de hoogte gebracht, dat Sa Majesté L’empereurnaar Tienen zou komen. Na de zitting van 12 fructidor van het jaar 12 (30 augustus 1804) liet de burgemeester het bericht aanplakken. Hij zette de bevolking ertoe aan om de straten te vegen, de huizen te versieren en de gepaste vreugde-uitingen te laten horen.

De 14de fructidor (1 september), om 11 uur ’s avonds, vernam Swinnen van de sekretaris-generaal Legras, dat Napoleon omstreeks middernacht zou aankomen en dat hij zou logeren in de Tinnen Schotel. Koeriers waren hem al voorafgegaan om het logement voor te bereiden. De Tinnen Schotel, nu Muziekakademie, heette vroeger de Scheuleer en lag op de Grote Markt tussen het Verken en de Sint-Joris. In 1804 was Corneille Janssens er de eigenaar van.

Een vermoeide nacht

Swinnen liet onmiddellijk de klokken luiden en kanonschoten afvuren om het bezoek aan te kondigen. De inwoners die al in bed lagen, spoedden zich in allerijl de straat op. De vensters van de Leuvensestreet werden verlicht, terwijl op de Grote Markt vreugdevuren werden ontstoken om de versieringen en triomfbogen beter te kunnen zien.
De burgemeester, vergezeld van zijn adjunkten, de sekretaris en het gemeentebestuur, spoedde zich naar de Leuvensepoort, langswaar de keizer zou binnenkomen. Talrijke inwoners echter, voorzien van fakkels, stapten tot op de Kumtichse berg om de keizer te vergezellen. De keizer kwam hier om een uur ’s nachts aan. De fakkeldragers vormden een erehaag en volgden het rijtuig met snelle pas, terwijl ze uitbundig riepen Vive L’empereur, Vive Napoleon premier. Aan de Leuvensepoort gekomen, stopte de koets. De burgemeester ging tot bij het rijtuig staan en bood Napoleon de sleutels van de stad aan, bij het uitspreken van volgende korte redevoering:
Passé un an j’eus L’honneur de vous Présenter les clefs de cette ville comme 1er consul; c’est avec la plus vive joie que je vous les presenter (sic) comme empereur; cette dignité vous était due sous tous les rapports; l’heredité l’etait à votre illustre famille, sous vos auspices elle a rendu de grands services à la france. Vous, sire, vous l’avez sauvée des bords de l’abyme ou elle allait être precipitié, vous l’avez tirée du chaos ou elle etait plongée, vous en avez en peu de temps fait l’empire le plus beau et le mieux organisé de l’univers, en reculant ses limites, vous nous avez associés a ses glorieuses destinées; nous en sentons trop l’avantage, pour n’en pas être redevable a vous; agreez donc sire L’hommage de notre reconnaissance, agréez l’assurance de notre attachement inviolable a votre auguste personne.

De keizer aanhoorde de toespraak met aandacht en scheen zeer voldaan, toen hij de burgemeester bedankte. En weer riepen de omstanders de leuze Vive l’empereur, te midden van muziek, klokkengelui en kanonsalvo’s. En dit zonder ophouden tot de keizer zijn intrek had genomen in de Tinnen Schotel. De menigte vulde de straten van aan de Leuvensepoort tot op de Grote Markt, waar de keizer uitstapte, en vormde zo een lichtende erehaag, vermits bijna iedereen een fakkel bij zich droeg. Aanhoudend riep de menigte Vive l’empereur en deze kreten hielden pas op, toen ook de klokken en het kanongebulder zwegen, als een teken dat de keizer ging slapen.

Weer op stap

De volgende morgen, om halfzes ’s morgens, berichtte de burgemeester dat Napoleon om zeven uur zou vertrekken. Weer liet hij de grote klok luiden om het vertrek aan te kondigen. Swinnnen, vergezeld van zijn adjunkten en de gemeenteraad, begaf zich naar de Sint-Truidensesteenweg, omdat de keizer deze weg zou nemen om door te reizen naar Aken. Om zeven uur stapte Bonaparte in zijn voertuig. De weg van aan de Tinnen Schotel tot aan de Maastrichtsepoort was versierd met lover en bloemen. De Maastrichtsepoort stond vlak bij het verenigingspunt van de huidige Kei- en Torenstraat. Hier liet Napoleon zijn rijtuig nog even stoppen om de burgemeester te aanhoren, die hem voor de eer dankte. Opnieuw weerklonk het langs alle kanten Vive l’empereur.
Het enthousiasme was zo groot, dat een achtenswaardige grijsaard, lid van de gemeenteraad, met zijn pruik stond te zwaaien, terwijl hij de hoed in de andere hand had. Bij dit zicht kon Napoleon Bonaparte het niet nalaten even te lachen. Onmiddellijk daarop vertrok het hoge gezelschap richting Sint-Truiden.
Dezelfde klokken die eens Napoleons macht onderstreepten, zouden in Tienen nog meermaals luiden om zijn nederlaag te vieren.

——–
(1) Deze tekst is geschreven als scenario voor de folkloristische stoet, die in september in Tienen uitgegaan is.

Dr. P. Kempeneers.

Verschenen in Oost-Brabant XXXII, 3 (sept. 1995), 89-97.