Op de Windmolenberg, naast de Oplintersesteenweg, stond eertijds een windmolen. De Tiense Armentafel bezat in 1340 een perceel (D 108), gelegen in oppositum molendini venti. In 1371 stond Maria van Berlaar, vrouw van Heverlee en Oplinter, in overeenstemming met Jan, haar oudste zoon, de windmolen en de plaats van de windmolen of aan de kloosterzusters, tegen een erfpacht van 9 mudden koren. Op 6 mei 1389 maakt Hendrik, heer van Heverlee en Oplinter, bekend dat zijn laten in Oplinter, die vroeger hun graan lieten malen in zijn windmolen te Oplinter, dit voortaan moeten laten doen in de watermolen van het klooster. Dit wijst erop dat de windmolen op het einde van de 14de eeuw in onbruik was geraakt. Rond 1400 vond ik nog een laatste maal de vermelding by de wintmolen. Waarschijnlijk werd hij vlak na 1400 afgebroken.

Op de Grote Gete stonden twee watermolens: de molen van Broekem en de molen van Nederhem. In de oudste bronnen worden beide molens samen genoemd: 1245 in molendino sito supra iaciam in loco qui dicitur niderhem et de molstadio siue loco molendini supra iaciam propre lintre, 1249 Jn mollendino de niderhem et jn loco moleendini de brukejm, 1257 in molendino supra jaciam in loco qui dicitur nederhem, necnon locum molendini qui facet supra dictam jaceam prope lyntere. De laatste attestatie betekent: “In de molen op de Gete op de plaats die Nederhem wordt genoemd, en bovendien de molenplaats die ligt op de genoemde Gete bij Linter”.

De molen van Broekem was dus in de eerste helft van de 13de eeuw al in onbruik geraakt. Arnold, heer van Wezemaal, stond de molen van Nederhem af aan het klooster, en bovendien de plaats waar de molen van Broekem had gestaan. Deze plaats behoorde na de aankoop tot het domein van het klooster.

De molen van Nederhem bestaat nog altijd. De kaart geeft de toestand weer rond 1850. Enkele namen: 1340 retro molendinum de nederhem, 1383 ter molen te nederheem Overt, 1390 op een watermoelen … te nederheem, 1718 vanden molen tot oplinther, enz. Deze watermolen werd gebouwd begin 13de eeuw. In de 15de eeuw was het al een dubbele molen, want op 10 juni 1474 neemt Wouter Gesellen van de abdij haeren corenmolen, die slachmolen met haeren toebehoirten ende een beempdeken dair bij gelegen tot neerhem geheyten Dmolenbeempdeken in huur. Ook in 1787 was het een dubbele molen, nl. een graanmolen en een olie- of schorsmolen. In de lijst van Popp is het een Volmolen (op D 453, op de rechteroever) en een Watermolen (op D 451 b). In 1783 werd de molen nog door de nonnen hersteld. Zie de datum versierd met een kroonstaf in de zijgevel: V.M. – 1783. De initialen verwijzen naar Victoire Manderlier, abdis van 19 september 1763 tot aan haar dood op 22 februari 1785. De molen werd op 7 frimaire van het jaar VI (= 27 november 1797) voor 300.000 pond verkocht aan Frangois Bernard Ottevaere, samen met 11 bunders en 2 dagmalen land en weiden (fig. 19).

opl19

Figuur 19: De Molen van Neerhem en omgeving rond 1850.

Rond 1874 was de Fransman Alf. Hebrard de eigenaar van de molen. Gregoire Vandenghoer kocht de molen in 1887. Omstreeks 1905 viel de volmolen stil. In 1937 liet Victor Vandenghoer de graanmolen verbouwen en moderniseren. In mei 1994, na de dood van de laatste molenaar Jean Vandenghoer, ging de molen voor 4,5 miljoen fr. over naar de nieuwe eigenaar, het echtpaar Vincent Lazard-Marijns uit Tienen. Binnen het kloosterdomein stond een kleine molen, die de Nieuwe molen werd genoemd: 3 september 1406 in de nuwe molen die steet int voorschreuen godshuys. Waarschijnlijk stond de Nieuwe molen op de plaats van de verdwenen molen van Broekem. Hierbij kregen de zusters een boete voor het droogleggen, zonder toestemming, van een lage weide, gelegen bij de nieuwe molen. Op 18 september 1420 kregen de kloosterlingen de toestemming om een dam te bouwen aan de molen binnen den voirschreuen godshuys staende. Deze dam moest ervoor zorgen dat de watermolen binnen het kloosterdomein voldoende water kreeg.

Dr. P. Kempeneers.

Verschenen in Brabantse Folkore nr. 288, december 1995, p. 351-392. Ook verschenen in Publipers, augustus 1994.