De herberg op de Veemarkt 39 (pand H 306) werd in 1935 uitgebaat door Louis Holsbeek. De zaak werd verder gezet door de dochter Yvonne Holsbeek en Cornelius of “Corry” Hoefakker. Gedurende korte tijd heette de herberg Leopold IV. In 1997 is dit café herdoopt tot Den Bak. Het is een langshuis in traditionele bak- en zandsteenstijl, gebouwd vlak na 1700.
Oorspronkelijk bevond zich op deze plaats een gang naar het Vrijthof. Wanneer deze weg verdween, heb ik niet kunnen achterhalen. Wel stond hier al in 1477 het huis van Peter van Bardegem, die in dit jaar voorkomt als reengenoot van de Luipaard. Na deze komen: in 1500 Jan Peys, in 1556-75 Jan van Huelen, bijgenaamd “den Wael”, en in 1577-96 Willem Vreysers. Deze betaalde aan het gemeen jaargetijde 20 stuivers voor synen huyse daer hy Jnne woonende Js. Hij was getrouwd met Anna Ileos en had van haar onder meer Catharina Vreysers, die op 6 januari 1589 trouwde met Hendrick Immens, uit de bekende Tiense patriciërsfamilie, en Maria Vreysers die trouwde met Willem Blijckaerts. Zo werd het smalle huis op de Potmarkt in 1596 eigendom van Henrick Immens uxoris nomine. Na de dood van zijn echtgenote ging Henrick een nieuw huwelijk aan, vermits de latere rekeningen van 1599 tot 1643 Maria Groetfoss, de weduwe van Henrick, of zijn erfgenamen als de bezitters aangeven. Hieronder bevond zich na 1635 Antonius Herri, die in 1651 weer vervangen is door de erfgenamen van Henrick Immens. Het huis ging in 1635 in de vlammen op en was in 1663 nog niet opgebouwd. Immens’ erfgenamen verkochten op 28 november van dit jaar hun erffue daer een huijs heeft op gestaen met een achterhuijs gelegen op den potmerckt aan meester Herman Ceuleers, die werd opgevolgd door Guilliam Persin bij coop en daarna door Gregorius Thielens eveneens bij coop.
Op het einde van de 17de eeuw was het nog altijd een grondt ende hoff te voren huys ende toebehoorten gelegen op de vismerckt. Thielens was getrouwd met Anna Haenegreef. Weduwe geworden, hertrouwde ze met Matthijs Blijckaerts. Zij overleefde ook deze echtgenoot. Intussen stond er weer een huis op. Op 2 april 1763 verkocht Anna, lest weduwe van wijlen Matthijs Blijckaerts haar huijs met alle sijne appendentien ende dependentien van dien genaempt de Borse aan Jacobus Josephus Bricque en zijn vrouw Agnes Van de Voort. Deze “Borse” is niet hetzelfde huis als de Borse die veranderd werd in de “Gulden Hand” (z.a.).
Als latere bezitters vond ik: in 1796-1800 de kopersmid Carlos of Charles Dehelt, en na deze opnieuw een Briqué, namelijk Francois, die voorkomt tot na 1837, en in 1860 de gelijknamige François Briqué, een mandenvlechter.
Dr. P. Kempeneers.