In 1935 verkocht Jacques Couturier in de Peperstraat nummer 18 speelgoed. Als Couturier is dit huis in 1997 nog altijd bekend als verkoper van onder meer fopartikels. Het is een zeer oud huis waarvoor ik geen bijzondere naam heb gevonden.
Volgens een prentkaart van circa 1910 (met op de achterzijde Franse en Russische tekst!) heette het pand toen café Rubens, waar ook prentkaarten werden verkocht. Op de foto staan voor het huis Victorine Naveau en Rachelle Vanderwaerhede. In 1915 trouwde Rachelle met Jacques Couturier.
In de 14de eeuw stonden op het huis twee cijnzen, te betalen aan de hertog: 2 deniers voor een oversprong en één denier voor een lubbe. Rond 1370 werden deze cijnzen betaald door Johannes Piret. Na deze kwamen Johannes van Tielt, Johannes Coenoys, Servaes van Netene en in 1477 Herman van Gaesbeke slootmakere, ook geschreven Van Gansbeke. Deze werd opgevolgd door Henrick Vos (1500), Jan Jacobs, rond 1570 door Franchoys van Eenbroecke, Jan de la Ronsche en Gilis Robeets. In 1647 hoorde het pand toe aan Henrick Hombeecx, die het verkregen had bij successie nomine vxoris. Hombeecx was getrouwd met Catharina de Vadder. In het cijnsboek van 1735 komt deze laatste voor als veuve d’henry d’hoembeeck. Ze is dan de eigenares van een huis in de nerinck straete. Hieruit blijkt dat hiermee ook een deel van de Peperstraat werd aangeduid.
Latere bezitters van het pand Couturier waren: Anthoen Sobrie in 1771, de stoffenverver Lambert Streils in 1796-1800, de visverkoper Jean Baptiste Dewalhens in 1826, Jacobus Augustinus Marechal in 1834-37, en de echtgenote van winkelier Michel Waegemans samen met Barbe Camp in 1860.
Dr. P. Kempeneers.