Als Tienenaar schrijf ik sprokkels over Tienen. Omdat Publipers echter verder gaat dan de stad, krijg ik soms een telefoon uit een omliggende gemeente. Zo vragen mij Mia Rummens en Luc Spilstyn uit de Heerbaan in Kersbeek-Miskom naar de betekenis van hun naam.
Spilstyn komt enkel voor in Limburg en Brabant. De naamkundige dr. Fr. Debrabandere citeert de naam in zijn artikel “Nog onverklaarde familienamen” (Naamkunde, 1991, 207). Dit artikel verscheen met het oog op de uitgave van zijn bekend woordenboek van familienamen (1993). Debrabandere wou immers zoveel mogelijk familienamen verklaren. Hierin geeft hij volgende varianten: Spil(s)tijns en Spilst(e)yns. Deze vormen verbindt hij met Plaetinckx. Het is een hele sprong, die wat uitleg vergt. Plaetinckx is ook bekend als Pletinckx, met zijn vele schrijfwijzen. Het is een afleiding van een zogenaamde Germaanse “blad-naam”. Oude vormen met het element “blad” zijn: Blatberus, Blathardus, Blatharius, met Latijnse uitgangen.
Van dezelfde naam Pletinckx komen ook vormen voor met sp-: Spletinckx. Zulke naam is een oude genitief, verkort uit “des pletinckx”.
Door metathesis ontstaat ten slotte de vorm Speltinckx. Met metathesis bedoelen taalkundigen een verspringing van letters. Dit is duidelijk in Spletinckx tegenover Speltinckx. Godfried Bomans maakt in “Erik en het klein Insectenboek” grapjes met deze metathesis, als hij Erik altijd verkeerd weps laat zeggen in plaats van wesp. En zo komen we uiteindelijk bij de Limburgs-Brabantse variant Spilstyn(s). Dat een e in een i verandert is niet zo uitzonderlijk. Denk maar aan dialectische vormen als “ne mins” (een mens) of “een vinster” (een venster).
Eenvoudiger is de naam Rummens. Deze vorm is een variant van Rommens, die ontstond als een vleivorm van een Germaanse voornaam. De vleivorm wordt afgeleid door gebruik te maken van het eerste lid van een dubbele naam zoals Romboud, Romoud en Romond. Het eerste lid “Rom” wordt verlengd tot Rommin, verdoft tot Rommen, en verlengd met een genitief-s.
De verkleiningsuitgang -in komt zeer talrijk voor. In heel wat namen wordt deze uitgang op z’n Frans uitgesproken, zodat de Nederlandse herkomst niet meer herkend wordt. Twee voorbeelden. 1° Bawin, nu veelal uitgesproken als “bawèè”, is een afleiding van de Germaanse voornaam Bavo. Zo vond ik in 1281 Johannes Bauwin, en in 1326 Henric Bauwin (geciteerd door dr. Wilfried Beele in Ieper). Bavo is een sterk verkorte en in de kindertaal vervormde lalnaam, misschien uit namen met “badu” (strijd). 2° Colin, nu verkeerd uitgesproken als “kolèè”, is een met -in afgeleide vorm van Cool, uit de heiligennaam Nicolaus. Ook Coel gaat op de heilige Nicolaus terug.
Dr. P. Kempeneers.