De Ooievaarstraat ontstond door de bouw van de eerste omheining rond 1014. Hiervoor werd de Mene rond de oude stadskern geleid. De straat was dus eertijds slechts een voetpad langs de gracht, in het Latijn vertaald als “fossa” of “fossata”. Deze aanduiding komt in de oudste akten voor: in 1333 supra fossam, in 1372 opte gracht. Omdat ook de huidige Kapelstraat “gracht” genoemd werd, trachtte men de gracht in de Ooievaarstraat te verduidelijken. Deken Henricus Mennen bezat hier veel gronden. Zo komt de aanduiding Dekensgracht voor, zoals in 1340: supra fossam dictam dekensgraght. Anderzijds stond in de Ooievaarstraat de gevangenis, ook Steen genoemd. Zo werd in 1333 de gracht omschreven als “de gracht achter de gevangenis”: in het Latijn supra fossatam retro carcerern, of in 1482 opte oude gracht achter den steen en in het cijnsboek van 1699 op den gracht achter den steen. Andere omschrijvingen zijn: in 1577 de gracht daermen te wolffhaghen waert gaet, in 1590 die straete langhs der grachten achter die vrouwenbroeders alhier, in 1651 de straet lancx de gracht achter de vrouwebroeders, of nog in 1715 die straete achter die Carmeliten lanckx de Grachte. Voor de Vrouwenbroeders was de ligging achter hun klooster evident. Daarom spraken ze in 1749 van de gracht achter ons convent.
In de 17de eeuw was de Ooievaarstraat de bekendste gracht. Daardoor ontstond de benaming Grachtstraat, een eerste maal bij Goossens in 1649 die gracht straete, een benaming die nog voorkomt in 1748. Bij het begin van de 19de eeuw had Maria Merrij, weduwe Lebegge, in het eerste huis van de Grachtstraat (nr. 2) een schooltje geopend. Zo ontstond in de volksmond de benaming Lebegge straatje. Deze naam heb ik al gevonden in de volkstelling van 1828. In het Tiens werd deze naam uitgesproken als “Labekkestràkke”. Bij heel wat Tienenaars is de Ooievaarstraat aldus nog bekend. In het bedoelde schooltje woont thans pastoor E. Vander Velpen.
Op de kaart van Bastendorff, getekend rond 1825, lees ik voor de eerste keer rue de la Cigogne, zo genoemd naar de Ooievaar. Deze bekende afspanning bevond zich evenwel op de Hennemarkt (huis van advokaat Johan Dewil). Waarschijnlijk heeft Bastendorff zich vergist. De vergissing werd echter door andere kaartenmakers overgenomen: in 1838 verkeerdelijk geschreven als Rue de la Figogne bij Vandermaelen, in 1847 Rue de la Sigogne in de Atlas der Buurtwegen, in 1884 Rue de la Gigognein de Atlas der Waterlopen. In de 19de eeuw trachtten sommigen deze Franse naam te vertalen. Zo lees ik in een kadastrale legger van 1851 de Cigognestraet, maar ook Swanstraatje, met Zwaan als verkeerde vertaling van Cigogne. We moeten wachten tot de publikatie van het Stadsverslag in 1932, vooraleer de naam Ooievaarstraat verschijnt.
Bibliografie
1) ABu plan 12; Atlas 1992; AW blad 5; k. Bast. 9; k. Vdm.; KAB 2.291, f. 22; KAB 2.293, f. 31 v°; KAB 22.047, f. 70; KAB 22.283, f. 17; KAB 22.296. f. 9 v°; KAB 22.303, f. 21 v°; KAB 22.342, f. 20 v°; KL 1851; LM 20a en index; R 44.807, f. 8; RA 1333, p. 10; RA 1482; RG 1682, f. 60; RL 1577, f. 26 v°; SH 10, nr. 185; SX 4, f. 137 v°; VB 20, f. 7; Vo. 1828, p. 447; Vo. 1830, p. 446.
2) Goossens, 1649, f. 7; Kempeneers, 1984, 47 e.v.; Kempeneers, 1987, 40 en 289; VT 1932, 9.
Dr. P. Kempeneers.