In een vorige sprokkel besprak ik het Aards Paradijs van François Van Dormael in de Oudekleerkopersstraat. Hogerop, aan de rechterzijde van de straat, was er nog een tweede Paradijs.

In dit huis met kadasternummer G 650 of Oudekleerkopersstraat 23 woonde dokter Charles Durij. Dit huis valt op door het traliewerk aan een balkon op de eerste verdieping.

Oorspronkelijk was dit pand veel groter. De tuin was een wijngaard, die vanaf de 14de eeuw vermeld wordt. Wouter vanden Putte (Walterus de puteo) betaalde rond 1370 vijftien deniers en vijf kapuinen voor een stuk van de oude vesten, gelegen achter zijn huis. Verder betaalde hij één denier voor een oversprong aan zijn huis en twee deniers voor een pleintje retro vineam suam, of “achter zijn wijngaard”. Op het einde van de 16de eeuw werd het pand verkleind. Geert Cobbelgiers kocht van dit erf een partye, waarvoor hij twee kapuinen cijns moest dragen.

De wijngaard ging in andere handen over. Het erf met de wijngaard hoorde in 1651 toe aan Jan de Witte en later aan Wijnandus de Witte, die het overliet aan zijn weduwe. In de loop van de 18de eeuw werden delen van de wijngaard verkocht aan de aanpalende eigenaars. Ten slotte werd het latere pand G 650 eigendom van dokter Carolus Durij. Deze werd geboren in 1698 in Opprebais en overleed in Tienen op 4 december 1753. Hij huwde te Tienen op 6 oktober 1743 met Jeanne Catherine Tritsmans. Op 16 mei 1738 werd Durij benoemd tot stadsdokter als opvolger van dokter Paul Mathias Govaerts. Hij werkte samen met Guillaume Joseph Taijmans en oefende zijn functie uit tot aan zijn dood.

Durij hield zich ook met politiek bezig. Op 23 juni 1750 werd hij opgenomen in de magistraat van de stad en was schepen in 1751 en 1753 tot aan zijn dood. Het huis dat Carolus Durij bewoonde, heette het Paradijs. Ik heb de naam slechts één keer ontmoet, namelijk bij de verkoop van huis G 651 (nu met huisnummer 21). De familieleden Van Mechtere verkochten op 9 maart 1751 hun huis aan Jacobus van Mechtere, die het huis dezelfde dag doorverkocht aan Isabella Thresia van Wevelinckhoven, bejaarde jonge dochter. In dit jaar grensde het huis aan de representanten van Willem de Reij, ook geschreven Delré, dit is pand G 652 met de huidige huisnummers 17-19, en aan den doctor durij met het huijs genaemt het paradijs. Na de dood van de dokter ging het Paradijs naar Carolus Ludovicus de Zangré en Anna Raspes, die het in 1759 verkochten aan Franciscus van der Linden en Francisca Emanuel. Latere eigenaars van het Paradijs waren: in 1792 de schoenmaker Pierre Delescaille, die het nog bezat in 1837. In 1860 hoorde het Paradijs toe aan de echtgenote van Egide Delamalle, boodschapper van het stadhuis.

Dr. P. Kempeneers.