Namen die op een -a eindigen, duiden daarom niet op een vreemde afkomst. In ons taalgebied komen immers heel wat namen voor, die er Spaans, Italiaans of Romeens uitzien. Denk maar aan een naam als Leva of Delva, afgeleid van de plaatsnaam Val, dit is “dal”. Omdat het toponiem Val zeer talrijk voorkomt, is het niet uit te maken uit welke streek de Leva’s of Delva’s afkomstig zijn. In 1299 lag een stuk land in Moeskroen dat toebehoorde aan Roger de le Val, terwijl in het Ieper van 1398 een vrouw genoemd werd Marie de le Val. Uit “de le val” ontstond door verkorting Delva en Leva.
Zo is ook Trippa een variant van Trippaerts, volgens Debrabandere afgeleid van het Oudfrans triper, dat betekent “met de voeten stampen, dansen”. Iemand die veel danst of springt, wordt in de volksmond een “Trippaert”, nadien verkort tot Trippa. Een Nederlandse variant bestaat ook, namelijk Springer. Een springer is iemand die veel springt. Deze toenaam kan gegeven zijn aan een clown of aan iemand die met een paard springt.
In de tweede helft van de 17de eeuw was Otto Bouseau de eigenaar van de Peroen in de Nieuwstraat, nu schoenhandel Steels, nummer 15. (In een vorige sprokkel heb ik per vergissing “Hennenmarkt” geschreven.) Deze Bouseau komt ook voor in de spelling Boussia. Zeldzaam is de familienaam Kobia, verkort uit Jakobia. Het is een metroniem of moedernaam, zoals Cleeren is afgeleid van de meisjesnaam Clara.
Talrijker zijn de dragers van de familienaam Massa. De voorouders waren zeker geen Sicilianen of andere allochtonen, vermits deze naam een Waalse verkorting is van Thomas. (Volgens S. Massa in de Nieuwstraat is haar naam ook verspreid in Zuid-Italië.) Massa is in België verwant met namen als Massart, Massard, Massat, Massaer en ook met de varianten Masset, Massé, Mascé, enz. Zoals Tom komt van Thomas, komt Massa van dezelfde naam. Alleen het weggelaten deel verschilt. Thomas werd dus verkort tot Mas, en opnieuw verlengd met uitgangen die wijzen op een liefkozing. Massa betekent dus zoveel als “Thomasje”. In de taalkunde heet dit een hypocoristicon of een liefkozende naam.
Ik vond al in 1341 a massardo (= door Massard), en in 1354 in Tienen Johannes Massart. Dat Massart wel degelijk van Thomas komt, blijkt uit de identiteit van Massart de Widehen, die dezelfde is als Thomas de Widehen, beide opgetekend in 1416 in Etaples. De naam Massa vond ik de eerste keer als Willem Massa in Sint-Truiden.
Verdere bibliografie vond ik bij Jules Feller in de Handelingen van de Kon. Commissie voor Toponymie en Dialectologie (1930, blz. 257). Uit Thomas komt voort: Thomassin, dat dan verkort werd tot Massin, en weer verlengd tot Massinet. Deze laatste naam ging verder over naar Sinet, dus met weglating van het eerste lid.
Edg. Renard en Jean Hoyoux (Handelingen 1943, blz. 92) beschrijven in hun artikel de toponymie van de Waalse gemeente Heure-le-Romain (gelegen 5 km ten westen van Wezet of Visé). Hier komt een hoogte voor, die in het Waals heet: en thier macha (thier = hoogte). Macha moet gelezen worden als Massa (de tweede o klinkt op zijn Zweeds), verkort uit de Franse naam Massart, dat zelf een hypocoristicon is afgeleid van Thomas. De naam Massaer ten slotte is een vernederlandsing van het Waalse Massart.
Zoals bekend was Thomas een leerling van Jezus uit de kring van de 12 apostelen. De oorspronkelijke betekenis van Thomas was “tweeling”, in het Grieks Didymos.
Dr. P. Kempeneers.