In 1654 bekwamen de bekende Vrouwenbroeders ook de gronden van de Sterre. Pastoor De Ridder situeert dit huis verkeerdelijk op de hoek van het Steenstraatken en de Gareelmakerijstraat. Door de pastoor te geloven, heb ik mij in mijn Tiense Plaatsnamen vergist. En zoals bij het dominospel, schoven derhalve ook de andere panden verkeerdelijk op. Pas na veel bijkomend opzoekingswerk kon ik de juiste ligging bepalen.
De Sterre komt overeen met de Immac, O.L.Vrouwbroedersstraat nummer 2. De tuin achter de Sterre heette de Steenhof wegens de nabijheid van het Steen en veranderde later in Sterrenhof wegens het huis de Sterre. Een deel van de vroegere Steenhof is nu bezet door de schoolgebouwen en de speelplaats van de Immac, langs de Ooievaarstraat.
De oudst bekende eigenaar was in 1477 heer Willem Pieraerts. In het begin van de 16de eeuw is hij opgevolgd door Laureys Spaens, die getrouwd was met Hedwigis Nijs. Beide echtelieden waren toen een rente van twee mudden tarwe verschuldigd op hun huis, genoemd die sterre, grenzend aan de straat in twee zijden, namelijk aan de Nieuwstraat en de Ooievaarstraat. Laureys Spaens wordt als bezitter vermeld tot in 1558. Tussen 1558 en 1562 komt zijn weduwe voor. Daarna volgen zijn erfgenamen, waaronder zijn zoon Ardt Spaens.
Ardt was vermoedelijk getrouwd met Martina Maerschalckx, die als eigenares van de Sterre voorkomt in 1566. Ardt Spaens (I) stierf rond 1569 en liet de Sterre na aan zijn gelijknamige zoon Ardt Spaens II. Omdat deze naliet om een personele rente te betalen, moest hij op 9 januari 1588 voor de kapittelkamer verschijnen. Hij bereikte met de heren van het kapittel en de gedeputeerden van het gemeen jaargetijde een akkoord. Hij moest enkel voor het jaar 1587 betalen, op voorwaarde dat hij een deel van de personele rente zou “transporteren” naar de Sterre.
Intussen was dit huis eigendom geworden van Bernardt Tyncke of Tincken, die ook het volgende huis bezat. Volgens De Ridder trouwde Bernardts dochter met Jan van Nyvelsteen, die als proprietaris “uxoris nomine” in de eerste jaren van de 17de eeuw voorkomt. Jan had een dochter: Anna van Nyvelsteen. Zij trouwde met Pieter de Fonteny, met als varianten Peter Fonteniers, Fontigny en d’Fontignis. Deze zat in de stadsraad in 1634 en overleed in 1635. Hij wordt in dit jaar opgevolgd door zijn weduwe, die aan het gemeen jaargetijde een jaarlijkse rente moest betalen van 25 stuivers, de domo sua dicta Intersignium Stellae. Wegens de troebelen van 1635 kon zij de rente niet betalen. De rentmeester kon enkel noteren: Anno 35° nihil.
Enkele jaren na de furie begon de weduwe te bouwen. Omdat Peeter de Fonteny ook het volgende (kleinere) huis had geërfd, namelijk de Gulden Mortier, nu het huis van notaris Honorez, werden beide woningen onderscheiden als de Kleine en de Grote Sterre. Het bouwen kostte handenvol geld. Er moest dus geleend worden. Op 30 april 1640 verscheen Renier Meys voor de schepenen van de stad uyt crachte van procuratie, d.w.z. bij volmacht, hem gegeven door: 1° Anna van Nyvelsteen, weduwe van wijlen Peter de Fonteny, 2° Elisabeth de Fonteny, met toestemming van haar man en momboor Jan Rietmaeckers, en 3° Maria de Fonteny, jonge dochter. De genoemde familieleden spraken bovendien in naam van Jan de Fonteny, hunnen respectieven absenten sone ende broeder.
Dr. P. Kempeneers.