Het nummer 23.327 van het kerkarchief van Vlaams-Brabant is een mooi gerestaureerd handschrift waarin de inkomsten en uitgaven van de kerk van Kapellen staan genoteerd. De rekeningen gaan over de periode van 1628 tot 1643, maar de bundels zijn niet chronologisch gebundeld. Soms ontbreekt de eerste bladzijde, zowat we niet weten over welk jaar het precies gaat. In de rubriek uitgaven staan vaste gegevens over de aankoop van was en kaarsen, nodig voor de eredienst in de kerk. Soms komen ook speciale posten voor, die een licht werpen op het leven in Kapellen in de 17de eeuw. Uitzonderlijk zijn bij voorbeeld de uitgaven voor het klokkengieten in 1632, waarvoor de “spijs” gehaald werd in Maastricht.
Gewone uitgaven waren in 1631 tien stuivers voor appelen en noten. Ze dienden voor de schoolkinderen, alsmen singt gloria laus. Dit gebeurde op Palmzondag. In 1628 luidde de tekst van deze uitgave: aen noten appelen ende manen voer schoelkinderen op palmsondach (f. 87). Deze post komt elk jaar voor. Spelden en linten werden jaarlijks gekocht om O.L.Vrouw te sieren. Ook zingen in de mis was een jaarlijkse uitgavenpost. Speciaal was dan weer de betaling van 6 stuivers aan Jan Vanden bosch om een uil te schieten in de kerk (f. 87 verso).
De Schutters van Kapellen hadden een jaarlijks aandeel in het processiegebeuren. In 1628 werden 30 stuivers uitgegeven aen polúer (= pulver, poeder) op kermis dach om in de processie te schiten (f. 87). In 1640 kregen de schutters zelfs vier pond poeder om op kermisdag in de processie te schieten (f. 128). Vermoedelijk was 1629 een uitzonderlijk jaar. Toen werd namelijk een draak ten tonele gebracht! Op folio lees ik hierover: op kermis dach alsmen den draeck heeft omme gedragen alsdoen gegeuen aen den ghenen die heeft gesteken … 3 gulden en 12 stuivers voor de 2 jaren. De man die de draak had gedragen, kreeg 26 stuivers. De man die de draak doodstak, zat op een paard. Ook dit paard moest betaald worden: het kreeg een molenvat haver. Verder was er een vaantje nodig om op de lans vast te maken, of zoals de kerkmeester schreef: voer een vaen om aen de lans te doen waer mede men een draec gesteken heeft – 6 stuivers. De rekening werd op 7 maart 1630 voor de notabelen van kapellen voorgelegd en goed bevonden. Achteraf moest de rekening nog door de landdeken van Diest worden goedgekeurd. In de plaats van de deken kwam de vice-archipresbyter Reinier Smits. Deze was er niet gelukkig mee en noteerde dat hij de rekeningen had gevisiteerd en overzien, maar daarin bevonden onnuttige sommen wtgegeuen ter oorsaecke vande processie.
Een verrassing was mijn vaststelling dat in Kapellen een meiboom werd geplant! Dit ging natuurlijk gepaard met het nuttigen van enkele kannen bier. De kerkmeester schreef hierover in zijn rekeningenboek: als de joncmans hebben op meydach geplant enen meyboem opden kerchoff alsdoen beschoncken in bier voer – ij gulden xj stuijuers (f. 75 verso).
Kermisplezier kon ook slecht aflopen. Een voorbeeld hiervan vond ik in de doodslag na het gansrijden in Zuurbemde.
Dr. P. Kempeneers.