Volgens een oorkonde telde Hoegaarden in 1489 twaalf gehuchten: Opoverlaar, Kerkoverlaar, Bost, Ast, Rommersom, Elst, Nerm, Aalst, Kouberg, Schoor, Houtem en Hoksem. Kouberg en Schoor zijn thans verlaten.

Schoor, in 1140 score, is thans de naam voor akkers en weiden tussen het Meldertsveld en de Blotenberg, aan de eerste kromming van de Beek. Schoor was het domein van de Ridders van Schoor. Het laatste gebouw was de Molen die in 1865 afbrandde. Schoor, uit Germaans skaurno, betekent moeras. Het is één van de mooiste plekjes in Hoegaarden.

Aalst, Ast, Bost en Elst eindigen op een -t. Deze uitgang is het restant van een locatief suffix -othu. Door afslijting bleef alleen een t over. Het achtervoegsel othu, nu t, duidt op een verzameling van wat in het grondwoord is uitgedrukt. Dikwijls is het grondwoord een plantnaam. Ik reconstrueer de wijknamen derhalve als volgt. Aalst uit alohs-othu is de “plaats waar alsem groeit”. Ast uit ask-othu betekent de “plaats waar de es groeit”. Zo worden ook Elst en Bost duidelijk: Elst uit alis-othu is de “plaats waar de els groeit”, en Bost uit buks-othu de “plaats waar de buksboom groeit”.

Nerm, Houtem, Hoksem (met verouderde spelling Hoxem) en Rommersom zijn zogenaamde heem-namen. Een grondwoord wordt samengesteld met haima, dat “woning” betekent. Haima is nog bekend in het woord heemkunde of in het Duitse Heimat. Ik geef telkens de oudste vormen met hun verklaring. Nerm, 1290 nederheem, komt uit Germaans nithara-haima en betekent “nederwaarts gelegen woning”. Dat Nerm laag gelegen was, wisten onze voorouders zeer goed. Het gehucht overstroomde geregeld. Daarom brachten onze voorouders dorpels aan om hun woningen aldus te verhogen. Zo stonden ze niet af en toe in het water van de Schoorbroekbeek. Houtem, 1147 houthem, komt uit Germaans hulta-haima, en betekent letterlijk “woning in het hout”. Vroeger was het woord hout de gewone benaming voor hoogstammig bos. Het werd later verdrongen door het woord bos. Hoksem, 1187 hocsem, is iets moeilijker. Hierin zit de Germaanse vleivorm Hugiso + haima, dit is de “woning van Hugiso of Huugje”. Rommersom, 1308 rommeshem, bevat de Germaanse tweestammige persoonsnaam hroma “roem” + harja “leger”. De naam Rommersom is te reconstrueren als Rumaharishaima of de “woning van Rumahari”. De uitgang -om is typisch voor Oost-Brabant, vgl. Binkom, Webbekom, Kiezekom (maar officieel Kiezegem), Miskom, Wommersom, enz.

Sommige namen als Bellekom, Lede, Altenaken, Steenberg, Egypte, Mulken, Offen, Spanuit, hebben het niet gebracht tot de status van gehuchtnamen. Ik bespreek er twee van. Egypte, 1582 egypte, verwijst naar de aanwezigheid van “Egyptenaren”, vroeger een gangbare naam voor zigeuners. Zigeuners kwamen van “ver weg”, bijvoorbeeld uit Bohemen (zodat ze ook “Bohemers” heetten) of uit Egypte (zoals in het Engels “gipsies”). Een bewijs hiervoor is een uitgave gedaan aan de kapitein “vanden egipten”.

De Spanuit was een herberg in Bost, waar paarden werden uitgespannen. Spanuit schijnt enkel in Bost en in Pamel voor te komen. In Bost stond de herberg op de splitsing van de huidige Outgaardsestraat en de weg genoemd Spanuit. Hierop staat nu een moderne villa. Aan de grens met Tienen stond verder als tegenhanger de Spanin.

Dr. P. Kempeneers.