Op 7 februari 1447 gaf de bisschop van Luik in een “consentbrief” de toestemming om de kapel en het altaar van Sint-Theobald te herwijden. In 1830 kreeg de kapel het kadasternummer F 328 (1 a groot) met de bijbehorende tuin F 329 (2 a groot) die als kerkhof diende. De kapel bezit een verzilverd schrijn met de relikwie van de heilige Dietbald, in 1667 geschonken door Carel Jamotte, priester te Marcourt, nu deelgemeente van Rendeux, gelegen ten oosten van Mar-che-en-Famenne in de provincie Luxemburg. Op 4 september 1667 bracht Nicolaes Smets, plebaan van het kapittel van Sint-Germeins, de relikwie plechtig naar de Mulkkapel over.

Sedertdien werd de laatste zaterdag van augustus een kermisdag in Mulk. Het volk vereerde de heilige Dietbald vooral tegen de kinkhoest, maar ook tegen koortsen en “ongemakken in armen en benen”. In 1717 onderging het gebouw een grote verandering. Een vlakke zoldering verving het gotisch spitsbooggewelf. De Fransen verkochten de kapel op 8 brumaire van het jaar 7 (29 oktober 1798) voor 3.200 fr. aan de bekende “opkoper” Nicolaes Meys. Deze bezat de cidevant Chapelle de Mulck nog in 1834. Na deze kwam de weduwe van J. Crampen en voor 1860 de dagloner Guillaume Demesmaker. Hij verbouwde het koor tot een particuliere woning, nu overeenkomend met Mulkstraat 51, zodat de Mulkkapel verkleind werd tot 70 ca. Hiernaast loopt een steegje, dat eertijds uitkwam aan een geneeskrachtige bron. De bron is opgedroogd en de steeg afgesloten met een houten poortje.

In 1864 kwam Johanna Catharina Pasch in het bezit van de Mulkkapel. In 1866 schonk zij de oude kapel aan de Sint-Germanusparochie om er weer een bedehuis van te maken. De pastoor moest hiervoor jaarlijks een jaargetijde opdragen voor haar overleden ouders, Antonius Pasch en Elisabeth Ponsaerts. Het was pastoor Eduardus Van Doren, geboren in Leuven, die haar wens uitvoerde. Bij de herinwijding was de hele Hoegaardsestraat versierd met honderden papieren vlaggetjes, 350 dennenboompjes en verder triomfbogen, opgeluisterd met jaartalverzen en het opschrift “Zonder den Eerw. Heer Van Doren, was de Mulckkapel verloren”. De pastoor overleed op 13 februari 1868. Rond 1912 had Gustaaf Bamps naast de kapel een bakkerij.

Na de oorlog verdween stilaan de zegening van de kinderen, als remedie tegen de kinkhoest. De kapel raakte opnieuw in verval. Het Sint-Theobalduscomité van de wijkraad De Mene zorgde voor de plechtige heropening en de terugbrenging van het beeld van de Heilige Dietbald op zondag 10 mei 1987. De verminking van de Mulkkapel is hiermee niet ongedaan gemaakt. Misschien komt er later eens geld vrij voor de volledige restauratie, waarbij het gotisch uitzicht met vijf spitsbogen aan de straatkant wordt hersteld. Wat er nu staat, is immers maar een deel van de oorspronkelijke kapel. Ze krijgt haar waarde slechts terug, als het particuliere deel volledig in de oude kapel is ingepast.

Dr. P. Kempeneers.