In een vorige sprokkel heb ik gewezen op een eigenaardigheid in de naam Eliksem. Het Germaanse haima “woning” wisselde af met het Romaanse curtis “hof”. In de naam Attenhoven is er niets speciaals aan de hand. De grondvorm bevat de naam Otto. Deze werd uitgebreid met hof. Dit woord betekende oorspronkelijk boerderij. Het komt voor in het enkelvoud als hofa, maar ook in de datief meervoud hofum. Deze laatste vorm ontwikkelde zich tot een Nederlandse naam op -hoven: Attenhoven.

Tegenover het Germaanse hoven staat de Romaanse vertaling met curtis, in het Frans court. Hieruit blijkt, dat de vertalers goed wisten wat hofa of hofum betekende. Daarom verlengden ze de naam Otto met curtis. Zo vinden we in de oudste documenten voor Attenhoven zowel een Germaanse als een Romaanse vorm: 1189 Ottonis curtem, 1213 Octuncurt, 1262 in valle de attenhouen. De dorpsnaam komt uit Germaans Ottan hofum resp. Romaans Otton curtis, en betekent “boerderij van Otto”. Ottan is een zwakke genitief, die in het Nederlands verdoft. Vandaar Atten in Attenhoven.

De burgemeesters van Landen waren tegelijk de hoogste instantie in Raatshoven of Racour, dat tot in de helft van de 18de eeuw Nederlandstalig was. Daarom geef ik ook de etymologie van dit verfranste dorp. De toponymie van Raatshoven is, net als in Landen, eeuwenlang Nederlands gebleven. Tijdens mijn opzoekingswerk heb ik enkele toponiemen uit Raatshoven opgetekend. Ziehier een keuze: Baardegat, Bijlken, Bospedeken, Brulocht, Delle (nu nog bekend in Sentier de la Delle), Dikke Haag (nu vertaald als Grosse Haie), Floerswijkberg, Geer, Hellebornstraat, Ketel, Kraaienberg, Mortel, Mullo, Nazenbos, enz.

Van de naam Raatshoven luiden de oudste Germaanse en Romaanse vormen: 1127 Radulphi de Radulfi curte, 1147 Radulphus de Racurth, 1147 Raulcourt, 1228 Raucurt, 1262 Raetshoven. In het Landense archief komt vrijwel altijd de Nederlandse vorm voor, ook in Latijnse stukken, dikwijls met verlies van h, zoals in 1390 de raetsouen versus waesmont.

Net als Attenhoven is Raatshoven gevormd met hof “boerderij”. De grondvorm is de Germaanse naam Radulf. Zoals veel Landenaars wel weten, zijn Germaanse namen dikwijls tweestammig. Onze voorouders waren krijgshaftige lieden, althans in hun naamgeving. Zo herinneren veel elementen aan strijd en heldhaftigheid. Robrecht bijvoorbeeld bestaat uit hrothi “roem” en brecht “schitterend”. Dus: schitterend door roem. Deze Germaanse naam is trouwens in de hele wereld bekend, in een Frans kleedje als Robert of in Spaanse vorm als Roberto.

Ook Radulf is zulke tweestammige naam. Hij bestaat uit de verbinding van rada “raad” en wulfa “wolf”. Het oorspronkelijke Radwulfa sleet verder af tot Radulf, Rudolf en andere varianten zoals Raoul. Van zulke lange namen ontstonden al vlug verkortingen, gebruikt als vleivorm. Dit proces gaat al eeuwenlang door, ook in andere taalgebieden. Bill is de vleivorm van William, Guy komt uit Guilliaume (de Franse vorm van William). Daarnaast kennen we natuurlijk bij ons ook Mieke, Jef, Sus, en zovele andere vleivormen of hypocoristica. De verkorting van Radulf is Radso, waarin de vleivorm werd uitgebreid met so. Radso zou nu luiden: Raadje of Radeke. In het Frans werd Radulf uitgebreid met curtis, vandaar Racourt of het Hof van Radulf. In het Nederlands stond de vleivorm Radso, vandaar Raatshoven of de boerderij van Radso.

In de Landense schepengriffies worden in de helft van de 18de eeuw steeds meer processtukken in het Frans opgetekend. Franstalige inwoners raakten er in de meerderheid, zodat Raatshoven voor de Vlaamse gemeenschap verloren ging.

Dr. P. Kempeneers.

Verschenen in Publipers, 1999-2000. Ook in: OLE nr. 57 (1 juni 2000), blz. 4-17.