Ezemaal heeft als oude vormen: 1066 Hisemale, 1080 Esemal. De naam heeft niets met een ezel te maken, maar is wel moeilijk te verklaren. Volgende uitleg geef ik met het nodige voorbehoud, omdat er weinig oude vormen bestaan om mijn theorie te bevestigen. Wel kan ik vergelijken met de talrijke namen met Hees- die in het woordenboek van Gysseling te vinden zijn.

Het eerste element van de samenstelling is mogelijk hees. Dit woord komt uit het Germaans haisjo, dat jong beukenbos betekende. Later werd hees gewoon een bos van kreupelhout. Al vlug ontwikkelde zich haisjo tot hasi, waarbij de zogenaamde umlaut kon spelen. Een woordje uitleg. In dit woord staat in de eerste lettergreep een a en in de tweede een i. Bij het uitspreken van hasi zette de spreker zijn tong al in een stand om de i uit te spreken. Het resultaat was dat de a als een e ging klinken. We hoorden dus hesi.

Het verschijnsel, waarbij de a als e wordt uitgesproken, onder invloed van een volgende i, heet in de taalkunde met een Duitse term: umlaut, of juister een i-umlaut. Ik ga op dit verschijnsel in, omdat ik anders Walsbets niet kan verklaren. Op dezelfde wijze klinkt manneken ten oosten van Geraardsbergen als menneke. Middelnederlands mannekin werd immers door i-umlaut menneke. Daarom is het ook verkeerd om in Brussel van Manneken-Pis te spreken. In Brussel heeft de umlaut gewerkt. Dus horen we te zeggen: Menneke-Pis. Via een Franse omweg kwam het mannekijn (zonder umlaut) terug als mannequin.

Het tweede lid van Ezemaal is maal, uit ouder malho, dat zak betekent en vandaar ook een inzakking, een depressie in het terrein, een laaggelegen en dus moerassig gebied. Besluit. Een zinnige maar niet bewezen verklaring van Ezemaal is: een inzinking begroeid met een jong beukenbos of met struikgewas. Maal komt ook voor in Orsmaal en Dormaal.

Walsbets heette eertijds gewoon Beek, namelijk: 1139 Beche, in 1221 uitgebreid tot Walsbeche. De toevoeging Wals wijst op de nabijheid van de taalgrens zoals in Walshoutem en Walswezeren. De hierboven genoemde umlaut werkte tot in de 7de eeuw. Het oorspronkelijke woord voor beek was baki. Door i-umlaut (zie bij Ezemaal) ontstond de vorm beki (met korte e), dat zich in het Nederlands verder ontwikkelde tot beke (met lange e), zoals in West-Vlaanderen waar we namen aantreffen als Oostrozebeke. In het Brabants sleet de vorm beke verder af tot beek. Vergelijk met Roosbeek.

De naam Walsbets, evenals Geetbets, ontwikkelde zich echter niet volgens de Nederlandse klankwetten. In de oudste documenten staat immers niet Beke, maar Beche. De reden is de volgende. Na de 7de eeuw werd Beke gedeeltelijk verfranst. De umlaut had toen al gewerkt, zodat de vorm Beke (met korte e) was ontstaan. De k werd echter door Romaanssprekenden beïnvloed: k werd uitgesproken als tsj, wat in de schrijfwijze tot uiting komt als ch. Dus Beche, uitgesproken als Betsje. Dit verschijnsel heet assibilatie. Om dezelfde reden wordt de naam Puccini niet als Pukkini uitgesproken, maar als Putsjini.

Besluit: Walsbets heette oorspronkelijk Baki “de Beek”. Na inwerking van de umlaut ontstond Beke (met korte e). Franssprekenden maakten er Beche van, dat in het Nederlands verder Bets werd. Door de sterke Waalse aanwezigheid ontstond de naam Walsbets, als tegenhanger van namen als Geetbets.

Dr. P. Kempeneers.

Verschenen in Publipers, 1999-2000. Ook in: OLE nr. 57 (1 juni 2000), blz. 4-17.