De gangbare uitleg van de naam Landen is achterhaald. Al in 1606 trachtte de reiziger J.B. Gramaye Landen te verklaren als pallatium terrarum. Landen was aldus de hoofdplaats (caput) van de landen van Austrasië. Avonds verklaart de naam in de Encyclopedie van Vlaanderen uit Germaans landôn met de betekenis “uitgestrekte gronden”. In Landen zijn de gronden niet uitgestrekter dan elders, zodat deze betekenis geen toponiem kan opleveren. Ook Donni (1992) ziet in de stadsnaam gewoon de “landen” waaruit het volk zijn dagelijks brood haalde. Ongeveer dezelfde verklaring vinden we bij Wauters (1913), die Landen omschrijft als “terre ou terre cultivée”, of met uitgebreider betekenis “champ, plaine”. Ook voor Piton (1951) is Landen gewoon “terre cultivée”.

Land als eerste element is uiterst zeldzaam. Zo vermeldt Ekwall (1980) in Engeland de naam Lambrook, in 1065 Landbroc, met de mogelijke betekenis van “boundary brook”, dus “grasland aan een grens”. Als tweede element komt land des te meer voor, in plaatsnamen als Dotland, Gilsland, enz., waarin land verbonden wordt met een persoonsnaam. Dit is in onze streken eveneens het geval.

Etymologisch is Landen verwant met Londen. De oudste vormen van deze hoofdstad luiden: 115 Londinium, 150 Londinion, 730 Lundonia, 839 Lundenne, 962 Lundene, 1205 Lundin. Zonder twijfel, schrijft Ekwall in zijn “Concise Oxford Dictionary of English Place-names” (blz. 303), is Londinium een afleiding van de stam *londo-, met de betekenis “wild, onbeschaamd” (wild, bold). Meer bepaald is het een directe afleiding van een persoonsnaam Londinos of een volksnaam gevormd van het adjectief. Ook Cameron ziet in Londen “Londinos’s town” (English Place-names, blz. 35).

Landen heeft dezelfde afkomst. De oudste vormen vinden we in het Toponymisch Woordenboek van Gysseling: circa 1050 Landan_ (= genitief), 1080 kopie midden 13de eeuw Landen, 1116 Landenes, 1132 Landinis, enz. Als latere vormen vond ik zelf: 1262 Elysabeth de landene, 1280 ecclesie de landres, ca. 1370 in landen, ca. 1375 apud Landenen, enz. De eind-en in Landenen verdwijnt pas definitief in de 17de eeuw.

Over de talen die in onze gewesten gesproken werden, vond ik interessante informatie bij Gysseling in Naamkunde (1978, 2). Ik vat zijn gedachtegang samen in de volgende alinea’s. Deze voorgeschiedenis werpt immers een heel ander licht op het Landen van vele eeuwen voor Christus.

Tijdens de 19de eeuw ontdekten de taalkundigen een grote verwantschap tussen de talen die gesproken worden van India tot aan de Atlantische Oceaan. Zo leken Latijn, Grieks, Perzisch, Indisch, enz., maar ook Engels, Noors, Nederlands en andere talen voort te komen uit één gemeenschappelijke oertaal. Deze taal werd het Indo-Germaans of Indo-Europees (IE) genoemd. Hiervan bestaan geen teksten. Het IE is dus een reconstructie.

Bovendien ontdekten de gebroeders Grimm (die van de sprookjes) dat het Germaans zich van de oertaal had afgescheiden door een reeks van klankontwikkelingen, die ze klankwettig konden beschrijven. Zo ontstonden de wetten van Grimm. Voor de kennis van onze streken is deze wetenschap van groot nut. We zullen in een volgende sprokkel zien, hoe we Landen kunnen verklaren.

Dr. P. Kempeneers.

Verschenen in Publipers, 1999-2000. Ook in: OLE nr. 57 (1 juni 2000), blz. 4-17.