Het linker gedeelte van de firma G.Vandeput heette in 1636 de Zift. Dit oude woord betekent ‘zeef’ en is in deze betekenis in het Tiense dialekt nog in gebruik. Het werkwoord ziften is trouwens in het Algemeen Nederlands nog gangbaar. Ik kom de huisnaam een eerste keer tegen, bij de verkoop van de grond die ik het ‘middendeel’ heb genoemd. Tijdens de verwoesting van Tienen in 1635 hoorde de Zift, geschreven de Sift, toe aan de erfgenamen van Jan Raijmaeckers. Zij hadden de toestemming van de overheid gekregen om een bert of tecken, dus een uithangbord, uit te hangen. Ook mochten de eigenaars een luebe aanbrengen, dit is een oud woord voor afdak. Hiervoor betaalden zij aan de overheid 1 denier.

In 1638 was Marie Michiels eigenares van de Zift. Op 29 december verkocht zij het huijs genaempt den sift aan Dirick Hamers of Hamels. Dat deze naam twee schrijfwijzen kent, is niet zo verwonderlijk. Ook nu nog is een hamer in Tienen een ‘hamel’.

Volgens Debrabandere is de familienaam Hamers een beroepsbijnaam voor een smid, zo genoemd naar de hamer die hij gebruikt. Enkele jaren later, op 10 oktober 1668, verkochten Jan Hamers en sijne mede erffgenaemen de Zift aan Gilies Vrins of Vrints, die ook het huis ernaast (nu optiek D.Dillen) bezat. Gielis Vrints had als opvolger Geerard van Latum, die als eigenaar voorkomt vanaf 1678. Vanaf 1691 is dokter Germanus Landeloos de bezitter. Deze bekende dokter trouwde op 24 mei 1653 met Catherina van den Berghe, dochter van de stadspensionaris Dionijs van den Berghe en van Anna van Roije. Hij overleed in Tienen op 21 september 1693. Zo bleef de Zift nog een tijd het eigendom van de weduwe vanden heere doctoor Landeloos. Vermits de eigenaars van de Zift ook cijnsplichtig waren aan Onze-Lieve-Vrouw ten Poel, komt de weduwe Landeloos in de rekeningen van deze kerk voor. In 1703 wordt de naam van het huis de Zift echter verkeerdelijk geschreven als de Sist en in 1705 zelfs als de Kist.

Van 1712 tot 1725 is de weduwe vervangen door Francis Corten. Deze wordt van 1725 tot 1752 opgevolgd door zijn weduwe. Naar het einde van de eeuw, in 1796, komt notaris Raeymaeckers als de nieuwe bezitter voor.

In het begin van de 19de eeuw werden de 3 besproken huizen uiteindelijk verenigd door notaris Guillelmus Janssen. In 1826 is hij opgevolgd door zijn weduwe, met als beroep rentenierster. Bij Popp circa 1860 vinden we als eigenares de echtgenote van gemeenteontvanger Corneille-Denis Janssen.

Het huis van opticien D.Dillen, in 1830 gekadastreerd onder nummer G 197, nu G 197 b, had geen bijzondere naam. In 1628 hoorde de woning toe aan Dionijs of Nijs van den Berckt of van den Berghe, de genoemde stadspensionaris die in gemeld jaar ook de bezitter was van het huis Loven ernaast, nu een deel van de Residentie Thiunas. Op 1 december 1638 kocht Dirick Hamels het pand van Dionijs van den Berckt. Hamels verkocht op zijn beurt het huijs Jnde Louenaeren straete aan Gielis Vrints, die er zeker in 1668 nog de eigenaar van was. Korte tijd later, in 1676, ontmoet ik Leonaert Cornelis als de bezitter, maar al op 5 januari 1678 verkoopt hij zijn huis naast de Zift aan Henrick Marcy. Van dan af ontbreken de documenten om de opvolgers op te speuren. We nemen de draad weer op in 1796. Eigenaar is dan Jacques Vangehuchten, een fruithandelaar, die na 1800 is opgevolgd door zijn erfgenamen. De familie Vangehuchten komt nog voor in 1834, maar van 1837 tot 1860 vind ik als eigenares Thérèse Servais of Servaes, met als beroep ‘boutiqière’.

Dr. P. Kempeneers.