Op het einde van dit jaar verschijnt mijn boek “Leven in Landen“, een toponymisch-geschiedkundige studie. De inhoudstafel beslaat 12 genummerde Romeinse bladzijden, terwijl het eigenlijke werk bestaat uit 308 pagina’s. Dank zij intensief speurwerk in het archief kan ik de lezers een groot aantal nieuwe feiten en rechtzettingen aanbieden. Het werk handelt niet alleen over de betekenis van Landen en zijn buurgemeenten, maar ook over het ontstaan van het oude en het nieuwe Landen. Verder wijd ik hoofdstukken aan de Borg in Sint-Gitter, waterlopen en vijvers, bergen en dalen, bossen, graslanden, veldnamen, wegen en voetpaden, en ten slotte interessante bouwwerken.

Het geheel wordt geillustreerd met 63 schetsen en foto’s (waarvan enkele oude prentkaarten uit de omvangrijke verzameling van Maurice Rowie), alsmede met een atlas met 30 kaarten. Intekenen kan later, maar daarover verneemt de lezer meer in de kranten. Ik zal het boek in eigen beheer uitgeven, maar het zal mede gefinancierd worden door het Instituut voor Naamkunde van de Katholieke Universiteit te Leuven. Ook zijn er besprekingen aan de gang met de Landense stadsoverheid en met het Provinciaal Trefcentrum in Rufferdinge om “Leven in Landen” met de nodige luister aan het publiek voor te stellen.

Uit dit boek put ik enkele sprokkels, evenwel zonder voetnoten. In het werk zelf kan de vorser zelf nagaan waar ik mijn documentatie heb gehaald.

Zoals elders in Europa kende Landen zijn melaatsen. Op veel plaatsen, zoals in Tienen, werden deze verschoppelingen uit de stad verbannen, tot op de uiterste grens van het grondgebied. Zo ontstonden overal Lazarijen, zo genoemd naar de melaatse Lazarus uit de Bijbel (Lucas 16:20). In Landen stond het Lazarushuis niet op een uithoek van de gemeente, maar vlak tegenover de Molen van Roeferdingen.

Melaatsen waren vermoedelijk al in de 14de eeuw in Landen aanwezig. Hun huis werd echter voor de eerste keer vermeld in 1429, als eigendom van de stad, die het had verkregen vanden sieken der laserschen wegen. Dit huis stond op sheeren shertogen strate, aldair men te ludick wert gaet, dit is de huidige Molenbergstraat. De stad Landen bezat hier een perceel, in twee gesneden door de Molenstraat (weg 6). De westzijde A 1097 heette de Lazarijdries en had een oppervlakte van 7 a 70 ca. Op de oostzijde A 1098, richting Gingelom, stond het huisje van de melaatsen, dus tussen het begin van de huidige Steenbergstraat en de Hertog van Brabantlaan. Dit perceel was 34 a 55 ca groot. (In mijn boek kunt u deze percelen gemakkelijk situeren op de kaarten in de Atlas).

In Tienen moest elke lazarusvrouw wesen borgersdochtere, die met behoorlijcke proeven vanden meesteren inde medecijnen oftewel int clooster van Terbanck besmet gewesen is. Het genoemde Klooster van Terbank bij Leuven of curia leprosorum de banco had in Landen verscheidene eigendommen, al geciteerd rond 1370. In Tienen vroeg de melaatse vrouw vrijwillig onderdak en moest ze meebrengen: bedde, sargie, stoele, potten, pannen, cleederen ende lijnwaet ende eenen grauwen mantel. Bezat ze niets, dan zorgde de Tafel ervoor.

De melaatsheid verdween in onze gewesten in het begin van de 17de eeuw. In Landen vermeldt het cijnsboek echter nog in 1735 een plaetse op de luyckshe straete onder den Kemelbergh daer de Lasarus huysen op staen. Dit betekent niet dat er nog melaatsen woonden, vermits dit cijnsboek gewoon de tekst van een vroegere rekening overnam. Wel bleven de twee percelen eigendom van de gemeente tot na 1833.

De Lazarijdries ging over naar schoenmaker Jean Jacques Reynaerts, en het perceel met het verdwenen Lazarushuis naar Leonard Tilkens, die er twee woningen op bouwde.

Dr. P. Kempeneers.

Verschenen in Publipers, 1999-2000. Ook in: OLE nr. 57 (1 juni 2000), blz. 4-17.