Op 3 februari 1738 verkreeg Jan Karel Huart de toelating om deel te nemen aan het chirurgijnsexamen. Als chirurgijn ging hij zich speciaal toeleggen op de verloskunde en de gerechtelijke geneeskunde. Huart huwde met Maria Anna Van Linter, die overleed op 3 september 1747. Op 9 juli 1949 hertrouwde Huart met zijn vier jaar oudere nicht Maria Theresia Crampen. Beide huwelijken bleven kinderloos.

In het jaar 1758 werd Huart door G. Delescaille, de hoofdmeier van Tienen, beschuldigd van het aanbrengen van slagen en verwondingen aan Jan Vanderlinden, eigenaar van een groot pachthof in de Kabbeekstraat (zie: Suiker in de Kabbeekstraat). Het voorval vond plaats op 10 april 1758 in de herberg van Balthazar Godtgaffs. De bedoelde herberg heette de Olifant en komt overeen met de huidige bank Bacob, Leuvensestraat 6. De herberg stond dus op geen 50 meter van het huis van Huart. Volgens de beschuldiging zou de chirurgijn het slachtoffer met een metalen blaaspijp aan het hoofd zodanig verwond hebben, dat een trepanatie nodig bleek. Jan Vanderlinden stierf op 12 mei van hetzelfde jaar. Er volgde een lijkschouwing die het oorzakelijk verband tussen de verwonding en de dood niet kon aantonen. De zaak werd derhalve waarschijnlijk geseponeerd. Op 14 juli 1781 verkocht J.C. Huart zijn huis aan zijn collega Carolus Van der Arent, bejaerden jongman deser stadt ende meester Chirurgijn van sijnen stiel, voor de som van 3.350 gulden courant geld. De uitdrukking «bejaerden jongmam» slaat op zijn ongehuwde staat en niet op zijn leeftiid, vermits Van der Arent bij de aankoop 28 jaar was. Van het bedrag moest de acceptant 350 gulden betalen op de 10de januari 1782. De rest werd verspreid over een jaarlijkse rente van 105 gulden, vermeerderd met een interest van 3,5 %. Maria Theresia Crampen was zwaar ziek. Daarom stond in de overeenkomst volgende clausule. Was de echtgenote Huart op 10 januari 1782 nog in leven, dan zou de betaling en de aflossing uitgesteld worden tot na d’afleijvigheijt van zijn huisvrouw. Huarts vrouw stierf echter vijf dagen later, op 19 juli 1781.

Jan Karel Huart mocht volgens de overeenkomst verder in het huis op de eerste verdieping blijven wonen, namelijk op de camer staende boven den winckel tegens de merckt. Verder beschikte hij over de vrije in- en uitgang, ook naar de tuin. Wel was het hem verboden om een winkelgast te logeren. Jan Karel Huart overleed in Tienen op 1 juli 1785.

Huart werd vooral bekend door zijn werk over de verloskunde. Hij beschreef als eerste de keizersnede in zijn boek Enchiridion artis obstetricandi of kort begryp der voed-kunde als oock de konst bewerkinge der keyserlycke snee (…), geschreven voor de opleiding van vroedvrouwen. Enchiridion is een Grieks woord voor handboek. Het verscheen in Mechelen in 1770 bij Joannes Franciscus Vander Elst. Drie jaar later verscheen het boek Tractaet ofte oordeel-kundige aenmerkinge over de beruchte keyserssnede, geschreven door P.J. Van Bavegem uit Baasrode. Deze wordt thans ten onrechte beschouwd als de eerste die de keizersnede beschreef. In het Tijdschrift voor Geneeskunde (15 okt. 1995) heeft prof. O. Steeno deze vergissing rechtgezet. De verwarring was ontstaan door pastoor-deken P.V. Bets, die het Enchiridion toeschreef aan Carolus Domincus Huart, geboren in Neerlinter op 4 augustus 1750. Als 20-jarige kon deze het Enchiridion niet geschreven hebben. C.D. Huart werd trouwens pas op 13 juli 1774 tot licentiaat in de medicijnen gepromoveerd. Bets vergist zich dus in de persoon van C.D. Huart, die in werkelijkheid de zoon was van Winandus Huart, de jongere broer van Jan Karel. Hij vestigde zich rond 1778 in de Nieuwstraat. in het huis van advokaat Landeloos, nu de stoffenwinkel van Hardiquest-Preuveneers, nr. 33.

Het huis van Carolus Vanderarent hoorde rond 1796 toe aan de slotenmaker Charles of Carolus Dejonghe, van wie het voor 1860 overging op Francois Dejonghe. Deze deed in zijn huis een herberg open, die in 1910 nog bekend was als Café de La belle vue. De stad kocht dit huis in 1915 aan, om als kantoor van de ondercommissaris Charles Van Stevens te dienen. Dit kantoor heette bij de agenten het Klein Bureel, dat in gebruik bleef tot in 1982. Daarna werd het huis van Jan Karel Huart gebruikt als Stadsinfo.

Dr. P. Kempeneers.