De Zwarte Leeuw is de oudste gevelsteen met opschrift die Landen nog bezit. Hij is minstens 500 jaar oud. Het paanhuis De Zwarte Leeuw stond op A 1401-1402, nu Kerkstraat 15 en 17 (met de steen in nummer 17), maar werd vergroot met het hoekhuis A 1403-1404 of Kerkstraat 19.

1° Op het einde van de 14de eeuw was de hoek van de Kattestraat en de Kerkstraat (huis nummer 19) eigendom van Lambrecht Scoemeckers, in het Latijn vertaald als Lambertus Sutor. Deze betaalde een cijns van 16 deniers 1 kapuin en het derde deel van een kapuin, en bovendien 1 denier voor den ingange syns kelders. Van Scoemeckers ging het hoekhuis naar Herman Stael, die nog voorkomt in 1429. Vervolgens werd de hoek eigendom van Jan Tel. Op het einde van de 15de eeuw was dit huis eigendom van Adam van Beckevoert en maakte het deel uit van de Zwarte Leeuw.

2° De Zwarte Leeuw zelf (Kerkstraat 15-17) was op het einde van de 14de in het bezit van Ghysbrecht van Molle. Deze betaalde voor zijn woning een cijns van 18 deniers en 3 kapuinen, en een obel voor de ingang van zijn kelder. Van Ghysbrecht ging het huis naar heer Willem Salomoens en vervolgens naar Wouter van Gingeleem en naar Wouter Svolders, vertaald als Walterus Fullo (4). In de loop van de 15de eeuw ging het huis naar Gilis Sweerts (later geschreven Swevers). De volgende bezitter was Adam van Beckevoert, die aldus het hele erf bezat. De uitbreiding met A 1405-1406 (Kerkstraat 23-21 en Kattestraat 4), circa 1600 een plecsken landts gelegen jnde coussenstrate … daer de camer opstaet, bespreek ik bij de Pitthensteeg.

3° Rond 1500 stond op het vergrote pand zeker een brouwerij of paanhuis, want in 1509 betaalde Adam de genoemde cijnzen voor zijn huis en hof daer nv tertyt syn poerte ende paenhuys op staen. Dit paanhuis heette de Zwarte Leeuw, al vond ik de benaming pas rond 1570. Intussen was Adam opgevolgd door Gerard de Breest, ook geschreven de Brest en de Breeff. Het paanhuis was toen eenen geleghe, gelegen binnen landen jnt Roofertinck opte rechte straet geheeten den swertten leeuw. Gerard liet den swerten leeuw na aan zijn zoon Jan de Brest, die voorkomt circa 1607. Leeuwen zijn altijd van heraldische oorsprong.

In 1656 had den swerten Lieuwe door huwelijk en deling twee eigenaars, jder inde hellicht, namelijk Jan Meuls (of Muls) en Peeter Goijens. Deze laatste werd opgevolgd door Renier Goijens. Op de Zwarte Leeuw stond een rente van 7 dossynen ten voordele van het Bakkoren. In 1718 werd deze rente op den swerten leeuws voldaan door Peeter Bastyns en Jaeck Coursoul (met tussen twee haakjes de aanvulling “de weduwe Jan Freson”). Op 27 december 1751 stelde Jan Geysebergh uit Overwinden als onderpand: sijn huijs stallinge, schure ende allent goedt daer het selve op is staende het selve huys geheeten den swarten leeuw. Geysebergh was de eigenaar van de rechterzijde van de Zwarte Leeuw, die grensde aan de erfgenamen van Peeter Pasteijns, de bezitters van de tweede helft van het paanhuis.

In 1752 was de hoek van de Zwarte Leeuw eigendom van Maria Elisabeth Pastijns, die op 28 februari 1734 getrouwd was met Lambrecht Milis. Op 22 december 1752 verkocht Lambrecht een stuk land aan zijn broeder Peeter Milis, echtgenoot sedert 4 februari 1726 van Anna Catharina Neutelers. Hierbij zette Lambrecht als pand en onderpand zijn huys, stallingen, schure … geheeten den swaerten leeuw. In 1786 heten de nieuwe bezitters Balthasar Colsoul en Gerardus Vandecan. Op 17 mei 1791 hertrouwde Marie Barbe Stevens, weduwe van Jacques Colsoul, met Jean Baptiste Evrard, die in 1800 burgemeester was van Landen. Zo erfde Evrard de linkerzijde van de Zwarte Leeuw. In 1800 had het echtpaar 3 kinderen: Leonard (14 jaar) en Alexandrie Colsoul (11 jaar) uit het eerste huwelijk, en Jeanne Catherine Evrard (6 jaar) uit het tweede huwelijk. De weduwe van J.B. Evrard komt nog in 1833 als bezitster voor van de Zwarte Leeuw (Kerkstraat 15-17), maar in 1876 is ze opgevolgd door Auguste Reynaerts-Simon. In 2000 is op de gevel nog altijd Meubelen Reynaerts te lezen.

De rechterzijde ging van Gerard naar zijn zoon Jan Vandecan, die het hoekhuis van de Zwarte Leeuw naliet aan zijn kinderen (1833). In 1876 zijn ze opgevolgd door de kinderen van Pierre Horevoets-Vandecan.

Dr. P. Kempeneers.

Verschenen in Publipers, 1999-2000. Ook in: OLE nr. 57 (1 juni 2000), blz. 4-17.