Tegenover de Lange Trappen stonden eertijds twee huizen, waarvan één de Boerendans werd genoemd. Op deze plaats vinden we nu: het huis van Coiffeur Bex, Wolmarkt 3 (G 698), en de antiekwinkel van Van Horenbeeck, Wolmarkt 5 (G 697). In de Tiense literatuur is deze huisnaam onbekend. Ook De Ridder kent de naam niet, maar hij geeft wel enkele eigenaars.
De oudst bekende eigenaar van het huis nr. 3 heette Henrick Coninckx, de oude. Deze komt voor van 1489 tot omstreeks 1530. Van beroep.was hij platijnmaker. Een platijn was een muil of pantoffel, deels van hout en deels van leer, maar soms ook geheel van hout. Een platijnmaker was dus een klompenmaker. Het huis van Coninckx paalde aan het huis van Joris van Linthere alias Coninckx, een schrijnmaker. De schrijnmaker was een bloedverwant van de platijnmaker. Voordien hoorde de woning volgens De Ridder toe aan Hubert Keytens. Tussen 1544 en 1560 werd Henrick Coninckx de oude opgevolgd door zijn zoon Jan. In het huis nr. 5 woonde toen Henrick Coninckx, een broer van Jan. Dit laatste huis ging vervolgens naar Nicolaes Coninckx (1560-1578), en na hem naar Henrick Maerschalck, ook een platijnmaker.
In het begin van de 17de eeuw hadden de twee huizen dezelfde eigenaar, namelijk Geldolff Schellincx. Deze verkocht op 24 oktober 1635 zijn huijs tegen ouer die lange trappelen aan Jaecques Savaige. Waarschijnlijk was dit huis nr. 5, vermits dezelfde Geldolf nog een huis verkocht op 16 februari 1639. De koper van het huijs tegens ouer die lange trappen was Jan Schellincx, een bloedverwant. Toch moeten beide huizen als een eenheid zijn opgevat, vermits voor beide verkopen dezelfde aanpalende eigenaars werden opgegeven. In 1653 bezat Jan Schellincx trouwens de twee woningen tegenover de Lunge Trappen. Hij werd opgevolgd door Bartholomeus Peeters “bij koop”. Deze komt nog voor in 1715.
Op de twee woningen stond een rente ten voordele van Landeloos. In 1756 en later werd deze rente betaald door Joannes Franciscus Costermans en zijn vrouw Agnes Teneel of Tesneel. In de rekeningen van Landeloos staat uitdrukkelijk dat het gaat om twee huizen, gelegen in de peperstraete recht over de lange trappen. Met Peperstraat werd derhalve ook het onderste gedeelte van de Wolmarkt bedoeld. In 1769 ontmoet ik voor de eerste keer de naam Boerendans. In dit jaar was het huis nr. 3 een herberg. Van Costermans gingen de twee panden naar de familie Deboes, en in 1796 naar hun erfgenamen. In 1800 heten deze erfgenamen les orphelins Deboes, de wezen Deboes. Kort daarop werden de huizen opnieuw verworven door de familie Costermans. Zo komt Antoine Costermans voor tot na 1837, als eigenaar van de twee huizen. Daarna zijn de twee huizen definitief gesplitst. Rond 1860 ging huis nr. 5 over naar de schoenmaker Louis Peeters. Het beroep van platijn- of schoenmaker werd derhalve eeuwenlang in hetzelfde huis uitgeoefend. Huis nr. 3, sedert de 18de eeuw herberg de Boerendans, bleef een café, met in 1860 de herbergier Félix Costermans als eigenaar.
Boerendans als herbergnaam is niet onbekend. In Olen komt een Boerendansloop voor, genoemd naar een herberg. Frans Claes citeert de Boerendans als getuige van volkshumor in Diest (1672) en Molenstede (ca. 1770). We kunnen de naam vergelijken met andere namen op -dans, zoals de Simmendans (simme = aap), de Kinderendans en Kalverendans.
Dr. P. Kempeneers.