In 1682 werd onze streek geteisterd door mond- en klauwzeer. Dit verneem ik in een kleine kroniek over Hoegaarden.

Handschrift 1 van het Archief van de Bogaarden te Overlaar is een goederenregister, geschreven door prior Adrianus Peeters. Het bevindt zich in het archief van de Universiteit te Leuven. Op de folio 6 verso tot 16 verso staat een soort kroniek. Deze tekst heb ik uitgegeven als nummer 1 van de reeks Oostbrabantse Historische Teksten onder de titel “Kroniekje van Hoegaarden (1670-1759).

Volgens de prior ontstond de sieckte onder die beesten in Hoog-Duitsland. De ziekte verspreidde zich meestal onder de koeien, maar ook paarden en varkens werden aangetast. Toch stierven niet te veel dieren, omdat de boeren beschikten over de goede raad die gevonden werd in hertogelijke registers. Zo’n 200 jaar eerder was de ziekte nog eens voorgekomen in onze regio.

Nu de kranten vol staan over mond- en klauwzeer, is het boeiend om te vernemen wat onze voorouders 300 jaar geleden gedaan hebben om de ziekte te bestrijden.

De beesten kregen blaasjes onder de tong, die op 24 uren tijds zo erg in aten, dat de tong uit de mond viel. De boer moest er derhalve vlug bij zijn. Vond hij blaasjes, dan nam hij azijn en lopend water met een bol look daarin gestampt. Dit mengsel wreef hij op een stok met een doek op. Als de tong hiermee gewassen was, kreeg het dier nog wat honing op de tong om de pijn te verzachten.

Voor de zieke dieren nam men een stuk van het beste zilver. Dit werd gestoken in een ijzer of stok om hiermee alle dagen de tong af te schrapen, tot dat de tong begon te bloeden. Vervolgens waste de boer de mond met azijn en poeier om af te werken met honing.

De landmens van 1682 was zich goed bewust van besmettingsgevaar door vuile handen. Hierover schrijft prior Peeters het volgende. Men mocht de hand, als ze vuil was van de beesten, niet aan de mond van andere beesten brengen, want dan ging de besmetting verder en stierven de dieren.

Ook de melk werd weggeworpen totdat de beesten begonnen te genezen. Varkens die van besmette melk hadden gedronken, waren eraan gestorven.

Dr. P. Kempeneers.