Over de ondergrondse parking op de Grote Markt is enige commotie ontstaan. Danteske verhalen doen de ronde. Ik zie Dante afdalen in de donkere krochten van de Dries en langzaam wegzinken in het verraderlijke drijfzand. Het voorhangsel van het Raadhuis scheurt. De kerk stort in. Tienen krijgt een hartinfarct. Sommigen noemen het schouwspel, met een knipoog naar Spielberg, “Murassic Parking”.
Laten we de toestand echter nuchter bekijken. Hoe komt het dat onze verre voorouders in de dertiende eeuw een kerk konden bouwen nabij de Haspoel? Met koeievellen, hoor ik vertellen.
Het is natuurlijk juist dat er een poel lag op de Grote Markt. In feite waren er twee: één op de Timmerie (de huidige Boompjes) en één voor het Gulden Hoofd. In 1724 liet de Tiense magistraat de overblijvende poel aan de Boompjes overwelven, ondanks het verzet van de gilden (schepengriffies nr. 2003, folio 114 verso). Als compensatie werd de nu verdwenen Grote Pomp gebouwd.
De rest van de Grote Markt heette de Dries. Door de uitbreiding van de stad buiten de Lombardenpoort aan de Peperstraat ontstond een nieuwe kern. Over de plaatsnaam Dries is veel geschreven. In Tienen is dries een schrale weide. De verklaring van dries als “moerassige plaats” steunt op verouderde werken en is onjuist.
Over het aardrijkskundig uitzicht van Tienen schreef oud-leraar PNT Marc Suetens in 1959 een nog altijd lezenswaardig artikel (verschenen in de Brabantse Folklore van juni 1959). De Grote Markt, zo schrijft hij, ligt merkbaar hoger dan de eigenlijke valleibodems van Mene en Gete. De Dries ligt op een hoogte van 44 tot 45 meter boven het zeepeil. Dat is 4 tot 5 meter hoger dan de dalbodem van de Getevallei in de omgeving van de Leopoldvest. De Markt vormt aldus een weinig uitgesproken “zadel” of een platte terreinrug die de verbinding maakt tussen de heuvel van de Veemarkt en de hogere delen van de noordelijke Gete-dalwand. Het is dus onjuist te beweren dat de uit te graven parkeergarage op een poel ligt. Trouwens, daal eens af in onze bekende grot en ga daar na hoe diep het water van de bron zich bevindt.
Aan de westzijde van de Markt staan de huizen tussen de Dr. Geensstraat en de Broekstraat. Alle hier gelegen huizen zoals Amery, de Gewichtige, het Wit Paard, de Bariton, enz. grenzen van achteren aan één lange perceelslijn. Op deze lijn lag eertijds de Fonteingracht. Tot in de 20ste eeuw was deze gracht vanuit de Grote Markt bereikbaar. Bij de bouw van Galerij Ten Steen raakte de aannemer een ader van de Fonteingracht. Bijna een jaar lang moest hij het water wegpompen. De herinnering aan deze natte bedoening voedt mede de onterechte angst voor de aanleg van een parkeerplaats.
Dr. P. Kempeneers.