Technische fiche

Het originele handschrift bevindt zich in het aartsbisschoppelijk archief in Mechelen, Varkensstraat 6, in een bundel “Parochie Oorbeek”. De tekst omvat 2 grote folio’s, met een bijgevoegd briefje van pastoor Joannes J. van Herck in het Latijn, gedateerd 22 februari 1791, en geadresseerd aan Duvivier, Secretaris van Syne Em. den Cardinael Aertsbiscop van Ende. Hierin wijst Van Herck op de kwade invloed van de duivel bij de dood van het paard: omnia illa naturaliter non fieri, sed per maleficia daemonis. Het paard was eigendom van Joannes Baptist Fillet en zijn echtgenote Maria Clara Saelmaekers. Overgezet op 17 oktober 2002. Zie ook sprokkel 164.

Tekst

f. 1 recto.
Den ondergeschreven declareert sonder inductie van iemand, dog alleenelijk tot onderstand der waerhijd, dat hij zijnde smet ende peerde=meester, heeft gecureerd een merrie=peerd van sieur Jan Baptist Fillet pachter ende kerk=meester der parochie van Oorbeek Diocese van Mechelen, welck peerd gehad hebbende eene wonde in den voet, van de selve beijnaer was genesen, soodanig, dat het selve peerd van de selve wonde niet en is gestorven, dog van eenig ander voorwerp gestorven zijnde, heeft den vilder van Thienen het selve in des ondergeschreven tegenwoordighijd gëopend, denwelken dito vilder uijt desselfs peerd’s hert heeft sien haelen ende uijtsnijden een seker ongewoone forme van Beeste met de gedaente van tacken, als mede nog een klyndere soorte van ongewoon gedierte, welk aengaende den ondergeschreven, dito vilder vraegende wat hem dogte van dese soo Buijtengewoone sake, soo heeft den selven vilder aen hem ondergeteekende geantwoord, dat met dese sake altijd iets qualijkx mede gemengeld was in teeken der waerhijd hebbe dese declaratie eijgenhandig onderteekent in forme van een cruijsken verclarende niet te konnen schrijven, actum oorbeek deser 19 februarij 1700 een en negentig.

hand=merk van Nico= X =laus Baiet smet ende peerde=meester woonende tot Thienen.
Joes J: Van Herck pastor in Oorbeek als getuijgen F: F: van Polfliet prior conv. R: P: Beggardorum hougardiae, Testi declarationis date

Den ondergeschreven verclaert in syn Bovengenoemd merrie=peerd te hebben sien uijthaelen als Boven uijt desselfs herte, door den genoemden vilder van Thienen. actum oorbeek den 19 februarij 1700 een en negentig. ian batist fillet.

Den ondergeteekenden sonder inductie van iemand declareert mits desen, dat hij zijnde vilder ende experten meester in de hoorne beesten te cureeren als ook peerde beesten te genesen dat hij opengesneden heeft een Merrie peerd van Sieur Jan Baptist fillet pachter tot Oorbeek (geschrapt: dat hij opengesneden hebbende), dat hij ondergeteekenden uyt het peerds hert heeft gehaelt ende uijtgesneden een beest gelijk aen een serpent met tackken, ende nog een klynder beest gelijk aen eenen paelingh verclaerende hij ondergeteekenden dat dit peerd
f. 2 verso.
van een quaede hand geraekt was, gevolgentlijk dat sulks volgens den naturelijken cours niet en can geschieden.
Voirders declareert hij ondergeteekenden dat die wonde aen het peerts been soo veel als genesen was, en dat dit voorschreve peerd van die (geschrapt: wonde) klijn wonde niet en is gestorven in teeken der waerheijd hebbe dit onderteekent met de gewoonelijke hand merk van een kruijsken als niet konnende schrijven.

Dit is het X handmerk van Guilliam Beles peerde meester mij als getuygen Joannes J. Vanherck pastor in Oorbeeck.

ian batist fillet getuygen.
actum Oorbeeck desen 22 februari 1791.

Dr. P. Kempeneers.