Wat doen we met een dronken pachter? De schepengriffies met betrekking tot Goetsenhoven (nr. 4061) geven een antwoord.

Op 19 februari 1780 verschenen voor de openbare notaris J.J. De Boeck in Tienen twee personen met een aanvraag. Het huis van Joannes Josephus De Boeck komt overeen met dat van notaris Janssen, Spiegelstraat 14 (zie P. Kempeneers, Thuis in Thienen, blz. 644). De aanvragers waren: de eerzame Christiaen Delattinne uit Goetsenhoven, 47 jaar oud, en Godefridus Daignau uit Tienen, 34 jaar oud. Zij spraken in de naam van Gertrudis Desams (= Dechamps), huisvrouw van pachter Gerardus Maes uit Goetsenhoven.

Pachteres Gertrudis had het niet onder de markt. Het echtpaar Maes-Deschamps was 24 jaar getrouwd. Ze hadden samen een pachthof in Ast met appendentie en dependentie, en bovendien een erf van 2 bunders groot. Helaas voor Gertrudis was pachter Gerard beginnen drinken. De dronkenschap van Gerard duurde zo lang, dat alle bezittingen één voor één werden verkocht.

Zo bezat de beklagenswaardige vrouw uyt haere patrimoniele successie, ten tijde van haar huwelijk, een bunder land, en bovendien 2 bunders en een zille land in verscheidene percelen gelegen onder Oplinter. Tevens beschikte de vrouw over een som geld, meubelen en bestiaelen. Het echtpaar uit Ast had alles om gelukkig te zijn. Edoch, Gerard kon van de drank niet afblijven. Hij begon, (zoals het document in de schepengriffies 4061 zegt) te swieren en tieren, en dit bij naghten ende onteyden selfs gansche weken in de herrebergen, in en ontrent Goetsenhoven.

Dit quaet gedragh leidde eerst tot de verkoop van het pachthof. Gerard verloor niet alleen zijn eigen bezittingen, maar verkocht ook de goederen, voortgekomen uit de inbreng van Gertrudis, en dit met drijgementen ende slaegen. Vervolgens moest de dronkaard de meubelen ende bestiaelen verkopen, allemaal om te verkwisten drincken ende schincken. Nog was de miserie van Gertrudis niet ten einde! Zatte Gerard zag er niet tegen op, om zelfs de cleeragien (kleren) van zijn vrouw te verkopen.

De eertijds welgestelde vrouw was door de dronkenschap van de pachter volledig geruineerd. Ze sloot zich op in een kamer en zou van armoede zeker gestorven zijn, hadden goede lieden haar niet geholpen. Bij decreet van de rechter kwam Gerard 6 maanden terecht bij de paters Cellebroeders binnen Tienen. Daaruit gerelaxeert synde, begon Gerard opnieuw te drinken. Om aan geld te geraken ontvreemdde de alcoholist een jupon bij zijn zoon en verkocht deze vrouwenonderrok aan een oudekleerverkoper. Nu was de maat vol. Gerard werd opgesloten in het Brabants beterhuys in Vilvoorde.

Dr. P. Kempeneers.