In de vorige sprokkel schreef ik dat op de westzijde achter het Paanhuis in Goetsenhoven geen huis meer stond. Het was in de 17de eeuw een boomgaard of een hof. De bezitters, namelijk de erfgenamen van Laureys Moyaerts, konden de cijnzen op hun hoff achter het paenhuys niet betalen, zodat het pand werd aangeslagen en verkocht. Zo verkreeg de Tafel van Goetsenhoven de hele westzijde “bij evictie”. In 1676-1680 staat het goed beschreven als een block weije groot een bonder gelegen achter het paenhuijs. Het grensde aan ’s heren straat in drie zijden en aan de hof van de herberg.

Begin 18de eeuw kocht Jean Pierre Joassein of Joassin de boomgaard en zette er weer een woning op. Zo was het bebouwde pand in 1724 een boomgaert nu huys ende hoff gelegen achter het paenhuys. De nieuwe woning bleef nog lang in handen van de familie Joassin. Zo vond ik in 1732 als eigenaar de weduwe van Jean Pierre, in 1755 Catharina en Laureijs Joassin, in 1797 Jean Joassin, enz. Maar in 1860 is de winning gesplitst in een deel voor Joannes Baptiste Joassin en een deel voor Sebastianus Joassin, beiden landbouwers. Dit verdeelde huis komt overeen met Dreefstraat 5. In 1860 was trouwens de westzijde al verder verkaveld. In 1843 was de kant van het blok aan de Tiensebaan nog onbebouwd, maar in 1860 stonden er twee huizen op. In het huidige nummer 162 woonde de schrijnwerker Petrus Casters en in 170 de smidsgast Antonius Malevé.

Zoals gezegd stond aan de oostzijde van het blok het Paanhuis. In 1597 hoorde het toe aan jonker Jan van Merode, die toen heer van Goetsenhoven was. In het archief van Arenberg (K.U. Leuven) zit een plattegrond uit 1597 met de kern van Goetsenhoven. Hierop staat de naam Paanhuis duidelijk vermeld. In de volgende eeuw besliste de heer van Goetsenhoven om zijn brouwerij te verplaatsen naar de Merepoel, omdat hier meer water voorhanden was. Deze tweede brouwerij, bekend als de Merepoel, ligt aan de Baroniestraat nummer 7 en is thans eigendom van oud-leraar Pierre Bollen. De bewogen geschiedenis van dit “banpaanhuis” hoop ik in andere sprokkels te vertellen.

Na de verplaatsing naar de Merepoel verloor het oude Paanhuis aan belang. In 1732 kreeg het vervallen gebouw een nieuwe bestemming. De graaf van Merode van Montfort installeerde in Goetsenhoven Jan van Meldert, de schout van Duffel, als zijn persoonlijke rentmeester. Hij moet veel vertrouwen in de man hebben gehad, vermits hij de oude gebouwen overdroeg aan de rentmeester en zijn latere erfgenamen. Op deze wijze werd het oude Paanhuis een Cijnshof.

Dr. P. Kempeneers.