In de vorige Sprokkel schreef ik dat de heer van Goetsenhoven het oude Paanhuis naliet aan zijn rentmeester Jan van Meldert. Dit gebeurde op 18 mei 1732. Het pand bestond toen uit een blok en hof (certaine ahanniere et jardin) met de oude gebouwen die dienst hadden gedaan als oude herberg en banbrouwerij, of zoals in de Franse tekst staat: qui ont servis cij devant a la vieille taverne et Brassinne Banal.
Als verzekering moest Van Meldert op het goed een mooi en stevig huis bouwen, – une bonne et solide maison, zegt de akte. Wat gebeurde. Dit nieuwe huis uit 1732-1733 kreeg in 1830 het kadasternummer C 124, maar was in 1843 al gesplitst in a en b. De rechterzijde paalt aan het Goetsenhovenplein. De linkerzijde maakt thans deel uit van het Cijnshof.
Rentmeester Van Meldert werd, dank zij zijn weldoener, ook eigenaar van de weide tegenover het Paanhuis. Deze weide komt overeen met de latere kadasternummers C 170 tot C 175, op de hoek van de Kalsterstraat en de straat naar het plein, of de huidige woningen met de huisnummers 18 (rechts van Godison) en 2, 4 en 6, en twee huizen in de Kalsterstraat. In het begin van de 17de eeuw was Bartholomeus Croes, en na hem zijn weduwe, eigenaar van sekere gront van Erffue gelegen alhier tegen ouer paenhuys. Bij evictie echter ging deze “grond tegenover het Paanhuis” voor 1631 naar de heer van Goetsenhoven. In 1654 is het een boomgaard en in hetzelfde jaar ook een hofken tegenover de herberghe ofte paenhuys. Op 29 juni 1709 vond ik voor de boomgaard een naam. Toen werd immers een notenboom verkocht gestaen jnde bijhoff. In 1716 lees ik dat het Biehofken van achter grensde aan de vestengracht van het kasteel. Het Biehofken bleef nog lange tijd in handen van de familie Van Meldert. Zo betaalde sieur Joannes van Meldert in 1774 een jaarlijkse cijns van 10 stuivers op sijnen boomgaert nu block genoempt het biehofken by die plaetse. Deze cijns werd in 1793 betaald door de weduwe van sieur Joris Vanmeldert, maar in 1809 door Frederic Claes en daarna door zijn weduwe. Vervolgens werd het Biehofken verkaveld en bebouwd.
Van Meldert was gehuwd met Anna Theresia Margarita Gramme en kreeg bij haar 10 kinderen. Vier stierven op jeugdige leeftijd. Zijn zoon Peeter, geboren op 8 maart 1723, trok in bij de Kapucijnen als pater Laurentius van Goetsenhoven. Een andere zoon, Carel Laurentius Josephus, die zich met de gratie van godt geirne soude begeven tot den priesterlycken staet, (of eenvoudiger gezegd: die priester wou worden), kostte vader Van Meldert handenvol geld. Om in zijn onderhoud te voorzien kreeg hij immers, naast vele andere percelen, een hooibeemd geheten den Wouwerbeemd, met de boomen ende plantagien daer aen staende, 6 dagmalen groot.
Op het einde van de 18de eeuw verdwijnt de familie Van Meldert uit het Paanhuis, want in 1797-1819 is het hele pand in het bezit van Joseph Goffart. In 1860 woonde rechts (richting plein) Joannes Josephus Goffart en links (het huidige Cijnshof) Laurentius Goffart.
Dr. P. Kempeneers.