1. Woord vooraf
In zijn artikel Iets over Goetsenhoven (1) vertelt oud-archivaris Jan Wauters dat hij een handschrift had aangekocht, getiteld Ellendighen staet van den dorpe van Goidsenhoven affgebrandt anno 1568. Wauters was getipt door een Goidsenhovenaar, dat er in zijn dorp bij X…, aan den steenweg, oude boeken en papieren waren die bij aannemelijk aanbod te verkrijgen waren. We zullen dus nooit vernemen waar het handschrift zich toen bevond. De archivaris vermeldt enkel dat hij en dokter Mahieu uit Tienen er op een vrijdagnamiddag naartoe reden. Tussen de papieren van Jan Wauters bevond zich het document uit 1592 dat vertelt over de verwoesting van Goetsenhoven in 1568, het beginjaar van de Tachtigjarige Oorlog.
In 1568 werd eveneens het Kasteel verwoest, toen Art van Merode de heer van Goetsenhoven was. Ik heb dit feit vermeld in mijn werk over Goetsenhoven, uitgegeven door het Instituut voor Naamkunde te Leuven (2). Volgens het relaas vernietigde de brand het huys van Goetsenhouen in 1568, dat toen bequam [= bekwaam] was om princen te logeren. Deze zin wordt eveneens aangehaald in de Schepengriffies van 1686 (3).
Het bewuste handschrift heb ik niet gezien, toen ik de toponymie van Goetsenhoven beschreef. Na het overlijden van Jan Wauters raakte het handschrift immers verspreid, tot dr. H. Jacobs uit Tienen het op een veiling in Brussel eind juni 2003 terugvond.
Het document is 32,5 cm hoog en 20 cm breed. Op de voorpagina staat de titel, geschreven in een schrift dat de gotische letter imiteert. Deze vorm van sierschrift was in brede lagen van de bevolking populair. Tot lang na de oorlog versierde mijn oom in de kersttijd de spiegels van mijn moeder met dit soort gotisch schrift. Hierbij gebruikte hij een recht afgesneden stukje zeep om de hoekige vormen beter te kunnen tekenen. Verder is de voorpagina sober omlijst met een dikke bruine streep.
Het document zelf is een afschrift uit de 18de eeuw en telt 24 beschreven bladzijden. Op de achterzijde lezen we: Traduction d’un vieil écrit consernant gossoncourt. Het woord “traduction” betekent niet dat het verhaal oorspronkelijk in het Frans is geschreven. Vertaling is op te vatten als “overzetting”, waarbij de tekst werd overgeschreven en aangepast aan de spelling van de 18de eeuw. In de kopie zelf zijn latere wijzigingen aangebracht, die sommige woorden onleesbaar maken. De correcties wijzen erop dat de kopiist het origineel niet overal goed kon lezen. Hierdoor werden sommige passages onduidelijk. Een latere hand maakte de verkeerde passages nog slechter. Ook Jan Wauters noteert in transcriptie nogal wat woorden die in het document niet staan.
De brand van Goetsenhoven herinnert aan de woelige tijd van de godsdienstoorlogen. Willem van Oranje, bijgenaamd de Zwijger, was de leider van de opstandelingen tegen de Spaanse bezetter. Hij kwam in onze streken in oktober 1568 aan, maar mislukte in zijn poging om onze streken op de Spanjaarden te veroveren. Bij een slag aan de Gete moest hij zich terugtrekken. De grote brand in Goetsenhoven was bedoeld als een wraakactie tegen Art van Merode, op dat ogenblik groot-meier van Luik en in Goetsenhoven eigenaar van het Kasteel. Van Merode had immers de zijde van de Spaanse troepen gekozen, die onder de leiding van de beruchte hertog van Alva stonden. Hiervoor moest Goetsenhoven boeten. De Spaanse troepen achtervolgden het leger van Willem van Oranje en verwoestten in Goetsenhoven wat nog overeind stond.
Volgens rijksarchivaris A. Wauters speelde Bernaert van Merode, de broer van Art, een grote rol tijdens de troebelen van de 16de eeuw. Over Art echter schrijft hij: Arnoul, grand maïeur de Liége, passa inaperçu dans l’histoire (4). Deze opvatting strookt niet met de feiten die de “Ellendighen Staet” ons overlevert.
Wauters maakt in zijn werk over Goetsenhoven geen gewag van de verwoestende brand die het dorp trof in 1568. Het handschrift uit de 18de eeuw, een kopie van het verloren origineel uit 1592, werpt dan ook een nieuw licht op de droevige gebeurtenissen uit de 16de eeuw. Het is merkwaardig dat de burgemeester van Goetsenhoven pas 24 jaar na de brand de hulp inriep van 2 Tiense schepenen om de “ellendige staat” van het dorp te beschrijven.
2. Wijze van bewerking
Bij de overzetting van de tekst heb ik enkele komma’s toegevoegd om de leesbaarheid te vergroten. Eigennamen die in de oorspronkelijke versie van de 18de eeuw met een kleine letter voorkomen, kregen een hoofdletter. Voor het overige heb ik niets aan de tekst gewijzigd.
Gemakshalve staan alle voetnoten achteraan.
3. Tekst
p. 1.
Wij Jan Immens ende Jan Vanderijck, schepenen van thienen, tuijgen dat voor ons is gecompareert Willem Baerts, borgemeester van Goidsenhoven, gelegen binnen het bedwingh (5) deser stad te kennen gevende, hoe dat in voorlede tijden het selve dorp is geweest heel (6) groot vermaert, populeus (7) ende seer sterck van gemeynte, hebbende gehad huysen, schueren, stallingen ende andere commoditeyten om den landtman syne gewoonelycke labeuringe ende bezaetsels (8) te proffyt te brengen, mede ook dat in voorlede tijden t’selven dorp was seer verschoont ende geexempteert (9) van alderhande … (10), door dien dat die heeren des selfs dorps continuelyck hebben gevolght die c.r. majts (11) ende die rebellen noyt met raed en daet ofte andere samblable (12) gefavoriseert gelyck dat meer dan genoegh is noghtans dat daer en boven ter oirsaeke van den dinst van syne maiesteyt des voors(chreven) heerschaps Casteel met den mesthoff (13), paenhuys ende andere pachthoven, mede ook t’veld van ingesetene des selfs dorps huysen syn afgebrand, des int jaer 1568, soo wanneer die prinsen van Oranien (14) met eenen geweldighen leger overwinnende (15) mits den getrouwen dienst van wijlen den edelen heere joncker Ardt van Merode, heere van
p. 2.
Goidsenhoven t selven dorp soo jammerlijk met brand heeft doen destrueren (16) dat d’ingesetene van den selven nogt middel en hebben connen crygen om hunder aesem te hernemen, te meer dat naer het innemen der stad van Harlem (17) den voors(chreven) heere van goidsenhoven, hebbende voor die selve stad door langdurighen belegeringe ende op andere wyken (18) van hollant actuelyck continuerende den dienst van syne majesteyts gecregen heeft eene groote siekte, daeraf hy gestorven is, achterlaetende synen erfgenaem als doen nogh ongeboren (19), waer door het voors(chreven) dorp mits geheel verandert (20), soo is ten achter gegaen ende verdestrueert, dat noyt mogelyck en is (21) in erfe te houden, soe hy syde gevueght (22), dat selven dorp is gelegen niet wijt van deser stad ende dat mits de continuele garnisoenen die altyts hier binnen (23) hebben gelegen, de edificien soo syn afgebroken ende verdestrueert geweest, dat die goidshuysen gedestrueert (24) van allen middelen om nieuw huysen te bouwen, hebben gedurende dese troubels genoytsaekt geweest hun te transporteren in andere omliggende dorpen ende meestendeel opt dorp van hoegaerden, gelegen in den Lande van Luyck, en opt dorp van Sittart (25),
p. 3.
gelegen int Land van Naemen, die welcke die naeste dorpen syn van den voors(chreven) dorpe van Goidsenhoven en die welcke van alle dese troubels syn vrye geweest ende nogh syn van contributien, beden ende andere extra ordinaire (26) lasten, waer mede die Brabansche dorpen belast sijn, dat ook de voors(chreven) gewek[en] huys liedens, gevoelend die vryheijt ende indemptie (27) van de selver dorpen, niet alleenelyck en syn van mijninge (28) wederom metter wooninge naer Goidsenhoven te keeren, maer dagelyckx nogh andere ingesetene des selfs dorps tot hun locken ende daer uijt verhuysen jae sommighe huer lieders huysen afbrecken ende doen verstellen (29) uyt Goidsenhoven op de voors(chreven) naest liggende vrye dorpen, hoewel dat des niet tegenstaende die dagelycksche lasten niet en minderen, maer van dagh te daghen vermeerderen ende hunne gemeynten verminderende, die selve lasten blijvende op den laste (30) van een clijn getal van arme ondersaeten die hun niet mogelyck en syn te supporteren, verdraghen nogh te tollereren tot dat geschapen is indien sulckx hertegen staet (31) en word versien met convenable remedie dat achternaer sy ook t selven dorpe sullen moeten verlaeten tot hun groot
p. 4.
leedwesen ende eeuwigh verderfenisse hebbende, daeromme de voors(chreven) dorpsmeesters met advies van meyer ende schepenen des selfs dorps aen ons versoght, dat ons soude gelieve te compareren int selve dorpe van Goidsenhoven ende alle appendentien des selfs, om visitatie te doen van de ruinen, de populatie, vercoopinge (32) ende desolatie der selve ende daeraf attestatie te geven om hun daer mede te behelpen, soo ende ter plaetse daer t’hun goeduncken sal, welck wy geerne hebben gedaen ende ommegegaen in maniere naer volgende:
Eerst binnen het dorpe van Goidsenhoven, in presentie van meyer, schepenen ende gemeynte des selfs dorps, hebben gesien ende bevonden dat het casteel is afgebrand ende bijcans totalyck geruineert, die kelders ofte wolfsels (33) innevalle, soo datter maer eenen thoren van die poorte en is gebleven, daer inne dat nu den meyer is woonachtigh, des gelijckx dat het meerhoff ofte pachthoff des selfs ook afgebrand geweest ende qualyck gerepareert, anders niet dan memorie ende schynsel gevende dat (34) eenigh edelmans huijs is geweest die voor den brand nochtans, by manier van spreken, was sufficant (35) om prinsen te logeren, ende gelyck wesende met ettelycke ouders van den dorpe (36) hebben verclaert, hoe wy ook
p. 5.
hebbe die merckelycke (37) fondamenten gesien dat daer by hebben gestaen
Eerst een huys toebehoorende, soo sy seijden, Melchior Vanderschilden, die eenen welvaerende smits was.
Item nogh een huys die toebehoorende was Wauter Meyen, handwercker ofte arbeyder.
Item nogh een huys die toebehoorende was m(eeste)r Jan van Lamyns priester.
Item nogh een huys die toebehoorende was m(eeste)r Cornelis Herbauts, secritaris (sic) in synen tyd van Goidsenhoven, den welcken is naer Hoegaerden gaen woonen ende aldaer gestorven.
Item een schoon wel uytmuntende (38) pachthoff, daer twee ploegen plagen uyt te gaen, toebehoorende Jan Vanderschilden, daer tegenwoordighlyck hoeck (39) nogh dackt en staet (40) ende daer plaghen schapen te gaen.
Item eene andere pachthove, daer twee ploeghen plaghen uyt te gaen, daer nu maer twee handwerckers in woonen, die welcke is in twee tusschen hun verdeylt.
Item nogh een schoon pachthove, daer Jan de Rist placht in te woonen, hebbende twee ploeghen met een cudde schapen, daer nu eenen wael in woont, die nu verckenshueder is ende bynauwt logement heeft om int droogh te schuylen, soo is t’geheel huys onstelt (41) ende te nedergevalle.
p. 6.
In de selve straet tegens overe bijcans van den voors(chreven) winninge hebben gevonden eenen pachthove, toebehoorende die kercke van goidsenhoven, redelyck instaet naer den tyd, daer daer (sic) twee ploeghen uijtgaen daer plagen schapen uyt te gaen.
Daer by eenen grond toebehoorende Jan van Linther, daer een huys plagh op te staen (42); op den grond daer neffens heeft een huys gestaen, dienende tot eenen handwercker; aldernaest heeft er voormaels een schoon pachthove gestaen daer niets op en staet dan een borneputte, maer is aen die fondamenten goed te sien, dat een wel gelegen plaets is geweest ende daer plagh te woonen Catelyne Noyen met twee ploeghen (43).
Daer by nogh een grondeken daer een huys placht op te staen, daer Lysken Veijkoij inne woonde.
Daer by nogh eenen grond daer een huys plagh op te staen, daer Willem Swilden alias Brauwers plagh in te woonen.
Tegens over plagh een seer schoon pachthoff te staen, daer twee ploegen uijtgingen met kudden schapen, daer nu maer een clyn huysken en staet, daer eenen timmerman in woont ende d’edificien syn afgebroken,
p. 7.
eensdeels te Bost onder Hoegaerden betimmeert ende eensdeels tot Wulmersum.
Daer by heeft nogh een schoon pachthoff gestaen, toebehoorende Dirijckx die soe gesloten was rontsomme daer, by manier van spreken, niet eenen voghel uyt en coste (44) ofte int en moeste over vliegen (45) (soo hy verclaerde by dese), daer nu maer een tamelyck woonhuys en staet, daer eenen smit inne woont.
Daer tegens over bycans heeft een huys gestaen, daer Robyn Mailaerts woonde, die teenemael af is.
Aldernaest heeft nogh gestaen een huys, daer Jan Maylaerts inne woonde, die eensgelyckx af is.
Daer achter hebben twee gelegen gestaen, daer twee handwerckers inne woonde die af syn.
Daer tegens over heeft een schoon pachthoff gestaen die bycans altemael af is, daer nu inne woont Jaspar van Bincken (46) met een peerd ende een half ploege ende eene koye, die syne wooninge heeft gemaekt van den verckensstalle ende houthuys, daer staet nogh een half schuere, maer die rest is teenemael af.
Daer heeft een schoon wynpers gestaen die teenemael af is.
Daer vervolghens bevonden die fondamenten van nogh eene apparente (47)
p. 8.
schoon pachthove die teenemael af is, waer inne dat placht te woonen Roelant Berthens vadere (48).
Aldernaest hebben wy bevonden eene tamelycke winninge in twee gedeylt, daer inne dat woonen Jan Loyaerts (49) en Jan Everaerts ook met eene ploige, dan Jan Everaerts heeft verclaert dat hy het dorp verlaeten wilt ende gaen woonen naer autgaerden. Hier voormaels gingen der schapen uyt.
Op d’ander seyde van den boomgaert heeft gestaen nogh een schoon pachthof, daer Claes Vanaght plagh te woonen, met twee ploegen uytgaende, dat nu teenemael af is, op een quaet huysken naer, daer inne dat woont eenen stroydeckers kneght (50).
Daertegens over is een schoon pachthoff, toebehoorende Jan van Linther schepenen (51) ende een van de notabelste van den dorpe die twee ploeghen houd, maer hy heeft een huys tot Bost onder Hoegaerden gecoght, daer hy gaen woonen wilt om dien lasten wille.
Tegens over staet een clyn huysken, daer een jonghe onbestaet (52) dochtere inwoont, dit huys staet ledigh mits het vertreck van dese jonge dochter naer Hakendover.
Aldernaest die plaetse (53) wederom staet een huysken daer inne dat eenen cleermaeker woont;
ende daer hebben op die plaetse gestaen wel elf huyskens die af syn teenemael.
p. 9.
Op die plaetse staet een schoon paenhuys die afgebrand is geweest, maer t’is by den heere teenemael bycans gerepareert (54).
Op die plaetse staen nogh twee huyskens, in dien (55) woont die caster (56) van den dorpe ende in d’andere woont een weduweken, byde arm (57) belast met kinderen.
Ter kercke waerts staen twee schoone boomgaerden, daer twee pachthofkens gestaen hebben, die teenemael af sijn en men maer die fondamenten en siet.
By der kercke heeft een schoon uytnemende pachthoff gestaen, genaemt die dekenije ofte thiende, die soo gedestrueert is, waer inne placht te woonen eenen uytgesteken rijckman (58), genaemt Wauter Wolfs die gemynelyck het vierde paert van de lasten placht te dragen ende nu woond daer inne eene arm Luijkenaer, daer af dat dorp clyn behulp heeft (59); daer plegen schapen uijttegaen.
Daertegens over placht nogh een huys te staen die af is, daer een handwercker in placht te woonen, genaemt Thomas Wijers.
Achter die kercke staet een schoon pachthof, toebehoorende den heere van Goidsenhoven die ook bycans teenemael af is geweest, maer is eenighsints gerepareert, die winninge (60) vaert uyt met dry ploeghen, waer plachten schapen uyt te gaen.
p. 10.
Aldernaest staet een clyn huijsken, daer den secritaris vant dorp inwoont die arm is en boven syn jaeren.
Daerby staet nogh een clyn huysken, daer inne woont eenen handwercker, Aert Felix genaemt.
Daertegens over staet eenen boomgaert, daer een schoon uytnemende pachthof gestaen heeft, die genaemt was de Roode poorte (61) mits dat die poorte was rood geschildert en die is gans af; daer plaghen uyt te gaen dry ploeghen en schapen.
Ter kercke waerts staet die pastorye; achter de pastorye heeft nogh gestaen een huys met schuere, peerdstallen ende andere huijsingen, toebehoorende Jan Tambeurs (62), daer dat hier voormaels woonachtigh placht peerden ende labeuringe te houden (63).
Luttelken nederwaerts staet een schoon geleghken ofte huyse, maer dit is ledigh en onbewoont.
Ter beken waerts (64) heeft nogh gestaen een wynpersse die af is.
Daer tegens over hebben gestaen vier handwerckers huijskens die af syn ende in die plaetse van dien daer is een huysken op vorcken gemaekt (65), daer eenen armen handwercker inwoont.
Een lutterken hoogher, daer eenen drayboom gestaen heeft, daer staen fondamenten apparentelyck bewijsende dat daer een schoon pachthoff
p. 11.
heeft gestaen die af is ende daer placht te woonen Laurys van Haght.
Ter dorpewaerts inne, daer is een hoppekruyt hofken (66), daer een huys placht te staen.
Daer by een huys met lichte stallingen, daer inne in woond Jan van Houbroek.
Aldernaest staet nogh een huys, daer eenen dienaer van den dorpe inwoont.
Tegens overs hebben twee handwerckers huyskens gestaen die af syn.
Ende daer by placht te staen een huys d’welck heel af is, daer inne gewoont heeft Mattheys vanden Putte (67).
Daerby staet een schoon winninxken, toebehoorende Peeter Denys, aud man boven die vyfen-seventigh jaeren, die hier voormaels placht ryck te wesen (68) ende landwinninge (69) te dryven, maer nu soo verarmt dat hy die huysingen niet en can onderhouden.
Tegens over heeft een huys gestaen dat af is, daer Geert de Rese (70) placht te woonen.
By den poele in de beke staet nogh een quaet huijsken, dat een pachthofken placht te syn met een ploege en dat is nu ledigh.
Daer hebben in die beke nogh vier huyskens gestaen die af syn ende men siet maer de fondamenten.
p. 12.
Boven den poele heeft nogh gestaen een schoon gelege, daer eenen coopman van peerden, coyen ende verckens inwoonde, genaemt Geert Derese (71) die nu teenemael af is.
In de straete opgaende naer die twee linden heeft gestaen een schoon huys, die genaemt was montfort (72) ende is teenemael af.
Daer by staet een huysken half op voercken gemaekt, daer inne dat woont eenen stroydecker genaemt Daniel van Haeght.
Daerby heeft nogh een huysken gestaen, die Jan Wyers heeft afgebroken eensdeels ende eensdeels afgevallen ende is naer Heylissem gaen woonen.
Aldernaest heeft gestaen een schoon pachthove die seer gedestrueert is ende daer woont inne nu eenen armen smit met veele kinderen.
Nogh hooger heeft gestaen een schoon uijtnemende pachthof die teenemael af is, toebehoorende Denys de Muntere, doen hy leefde; hy hiel schapen ende twee ofte dry ploegen.
Op d’ynde van den dorpe daer heeft gestaen een schoon pachthoff, toebehoorende Wouter Wolff die af is, op het woonhuys naer, ende dit staet ledigh ende onbewoont.
Tegens over heeft nogh een pachthof gestaen die af is ende waer is een huysken gemaekt vant backhuys, daer inne een seer arme weduwe is woonende.
p. 13.
Vervolghens te dorpe waerts inne heeft gestaen eene winninge met eene ploege, daer Frans de Cuyper placht te woonen ende hy heeft het huys laeten vervallen ende is gaen woonen naer Wommersom.
Aldernaest hebben gestaen nogh twee huyse, in dien (73) placht te woonen Mattheys Clemens ende int’ dander was woonende Willem Metgilis (74).
Opperwaerts staet nogh een schoon gelege, daer placht te woonen Henricus Schrijvers (75), maer om die lastens wille heeft het dorp verlaeten ende is gaen woonen naer Thienen ende daer in die plaetse van hem woont eenen armen handwercker.
Daer beneffens heeft nogh gestaen een schoon pachthof, daer schapen en twee ploegen plachten uyt te gaen en die is nu teenemael af, op de woonhuijs naer, met een clyn stalleken, ende daer woonen twee handwerckers in.
Tegens over heeft gestaen een schoon winninge die afgebrand is, daer men placht labeur te houden.
Voorts staet nogh eene winninge die meer dan half afgebroken is, daer inne woont Goossens van Thienen, schepenen van den dorpe, met twee ploeghen en een cudde schapen, maer heeft verclaert dat die schapen toehooren cooplieden van Tongeren.
Aldernaest staet een schoone beslotene pachthof
p. 14.
daer Goert Bormans die jonge placht te woonen, die welck nu ledigh is ende onbewoont staet.
Tegens over placht een huys te staen, d’welck nu geheel af is, daer inne gewoont heeft Willem Thibauts (76).
Daer by heeft nogh een schoon gelegh gestaen, alsoo de fondamenten uytwysen die nu teenemael af is.
In de selve straete staet nogh een huys, daer Willem Croes inwoont, handwercker, meer dan half af.
Tegens over heeft nogh een huys gestaen met schuere, stallinge, kelders ende andere toebehoor-ten, die tenemael af is.
Aldernaest hebben nogh dry huysen gestaen, daer handwerckers ende cappelaenen plegen te woonen die nu teenemael af sijn.
Het gansch dorp van Goidsenhoven omgegaen hebbende ende bevonden als boven, syn wy geleyt naer het gehught van Meer onder Goidsenhoven ende hebben aldaer bevonden soo hier naer is volghende.
Eerst een quaet huysken met een schuerken op vorcken gemaekt, daer Jan Thonis ofte Wydere (77) inwoont.
Item een wel gelegen pachthof, daer Jan Maes innewoont, ackerende met twee ploegen; hier vorenmaels plegen schapen uyt te gaen, maer nu en heeft hy die macht niet ende heeft verclaert, in dien dat niet en betert de laste aengaende, dat hy is van intentie ’t dorp te verlaeten.
p. 15.
Daer tegens over staet eenen boomgaert met een quaet duyfhuys ende quaet huysken, gemaekt van eenen stalle, daer eenen sagere inwoont ende dat hoffstadt plagh twee pachthoven te wesen, daer vier ploegen uyt gingen ende een seer schoone ende groote cudde schapen.
Tegens over heeft nogh een huys gestaen, daer eenen handwercker in woond die af is.
Tegens die poele over (78) heeft gestaen een uytnemende schoon pachthoff die afgebrand is en placht toe te behooren aen Nicolaes Persoons, die gemynelyck met vier ploegen ackerden ende heeft (79) een schoone cudde schapen; synen sone is nedergeslagen (80) binnen Esemael ende plagh over .. jaeren (81) binnen Meer te woonen met twee ploegen en een cudde schapen.
Aldernaest staet eene schuere met twee winckels (82) sonder huys.
Daer by hebben gestaen nogh twee huyskens die af syn.
Voorts staet nogh een clyn hofken, daer Jan Scheuen inwoont, ackerende met twee quaede peerden ende heeft ontrent 60 schapen.
Aldernaest heeft nogh een huys gestaen, daer die greve van Meer placht in te woonen ende is aff.
By t veld heeft nogh een schoon pachthof gestaen, toebehoorende Willem de Broe, die dood is sonder kinderen ende t pachthof is teenemael af, behalvens t’woonhuys ende dit word bewoont by eene arme weduwe
p. 16.
ende haere nichte; die schuere is gebouwt ende opgestek tot Bost onder Hoegaerden.
By de cappelle heeft gestaen een huys daer Jan Maha pleegt te woonen ende is nu af.
Aldernaest heeft een huys gestaen ende t’is nu een blockxken.
Op dandere syde van de cappelle staet een schoon pachthof, rondsomme besloten est het huys met schallien gedeckt, daer inne placht te woonen Jan Lambrechts, een gemackelyck (83) rijck landman, ackerende met twee ploeghen ende nu word bewoont by eenen handwercker, die met twee quaed peerdekens begint t’ackeren.
Boven t’voors(chreven) huijs hebben nogh twee huyskens gestaen, daer handwerckers in woonden ende die syn af, Frans Everard ende Theys Blanckaers.
Op den hoek van die straete heeft nogh een huys gestaen ende dit is af.
Ter dorpe in (84) staet nogh een huysken daer eene weduwe inne woont.
Daerby staet nogh een tamelyck half pachthofken, daer Hendrick Maes inwoont, ackerende met eene ploege.
Op dandere seyde vanden poel woont nogh een handwercker in een clyn huysken ende die schuere met die stallingen syn op vorcken gemaekt.
Achter Hendrick Maes staet nogh een clyn huysken, daer Hendrick Mosmans in woond (85).
p. 17.
Op den heerbaen naer Thienen staet een groot seer schoon wel betimmert pachthof, daer Hendrick Mosmans uyt gestorven (86) is, die met dry ploeghen placht t’ackeren ende schoone cudden schapen plagh te houden ende dat is seer vervallen ende gebrocken, daer nu innewoont Herman Vandionant eerst gehoud ende begginnende te labeuren met twee quaede peerdekens.
Daertegens over staet een redelyck huys met een schuerken die niet en doght ende die word bewoont met eenen armen handwercker die t’huys veele kinderen heeft, en plagh een schoon pachthove met twee ploegen en cudden schapen te wesen, die toecomende was Jan Thonis alias hoyenbosche (87).
Op den hoyenbosche heeft nogh een huys gestaen ende dit is afgebrocken.
Theelen (88) dorpe gansch ende omme gegaen hebbende ende bevonden hetgene (89) voors(chreven) is, syn wy geleyt naer den gehught van Ast, dat een rechte straete is, daer veel gronden ende huysen liggen die onder Hoegaerden (90) syn en daer hebben wy bevonden:
Eerst van boven af een tamelyck huys, daer twee handwerckers in woonen.
Achter die cappelle heeft een schoon
p. 18.
pachthoff gestaen, daer Gilis Bars plaght te woonen en dit is nu gansch af ende men placht daer schapen te houden ende eene ploeghe.
Tegens over heeft een huys gestaen, daer Andries Loonen plagh inne te woonen ende dit is nu gansch af.
Daer by staet een huys maer dit is onbewoont.
Tegens over is nogh eenen grond, daer een huys plagh op te staen die afgebroken is.
Aldernaest heeft een schoon pachthoff gestaen, die rontsomme gesloten was, toebehoorende Mattheys Heijns (91) die dry ploeghen placht te houden ende schapen met groote hoopen ende dit is by Hendrick Fleminx afgebrocken ende op Bost onder Hoegaerden getimmeert.
Tegens over hebben dry clijne huyskens gestaen die afgebroken syn.
Aldernaest staet nogh een huysken met een seer quaet schuerken, daer eenen armen man met veel arm kinderen innewoont ende by syn grootvaders tydts placht een pachthoff te syn,
p. 19.
met twee ploeghen en een cudde schapen.
Aldernaest is een schoon huys afgebrocken ende aen die van Hoegaerden vercoght.
Nogh aldernaest staet een schoon pachthoff, maer seer onbetimmeert ende vervallen, daer den ouden meyer is uytgestorven, die goed labeur placht te houden ende dit word nu bewoont by eenen armen walschen Luijkenaer die geseght heeft dat hy den pachthoff wilt verlaeten om den lastens wille.
Daertegens over eenen schoonen boomgaert, daer een schoon hof heeft opgestaen met alderhande gerieve van huysingen, daer nu anders niet en staet dan eenen schoonen gewelfden kelder.
Tegens over die voors(chreven) keldere nogh een tamelyck huysken, daer den voors(chreven) Willem Baerts (92), dorpsmeester, inne woont ende hoort hem toe maer t’is geweest een seer groot pachthoff, die placht toe te behooren Peeter Goossens, den welcken vier ploegen hielt en twee cudden schapen.
Aldernaest plag nogh een schoon pachthoff te staen, die Jan Honetas plagh toe te behooren ende dit is gansch af ende daer plegen twee ploegen uyt te
p. 20.
gaen en een cudde schapen.
Tegens over op twee boomgaerdekens hebben gestaen twee gelegen die af syn, daer handwerckers plachten in te woonen.
Aldernaest staet een schoon huys, toebehoorende Willem Schops, schepenen van den dorpe, die plagh wel te staen, houdende sesse ofte seven koyen ende nu en heeft hy maer een koye, soo dat die huysingen teenemael ingevallen syn.
Aldernaest nogh eenen grond daer twee huyskens hebben opgestaen.
Aldernaest nogh een schoon pachthoff die onbewoont is, want Goert Berthens proprietaris t selve heeft afgebrocken voor een deel ende heeft het selve te Bost onder Hoegaerden doen timmeren, hebbende het selven huys verlaeten ende hem houdende tot Bost, alwaer hy een schoon gelege, stallen ende schuere heeft doen bouwen. Hy is daer uyt vertrocken om die lasten wille ende placht te houden twee ploegen en vele beesten ende laet het huys vervallen.
Daertegens over staet een schoon pachthoff, maer t’is veld van Hoegaerden (93),
p. 21.
hoewel dat die pachters van selver plaghen te contribueren met die van Goidsenhoven; het hoort toe Denijs van Thienen, die het selve houd ledigh liggen ende omme t’ontgaen die lasten is gaen woonen naer de stad van Thienen.
Aldernaest placht een huys te staen dat onder Goidsenhoven was, maer daer staet nu een schuere oppe, geapproprieert met den voors(chreven) pachthove onder Hoegaerden.
Daertegens over hebben nogh twee huyskens gestaen die af syn ende plachte met handwerckers bewoont te worden.
By den poele heeft gestaen een schoon wel gelegen pachthove rontsomme besloten, maer is meer dan half af ende t’gene datter nogh staet en word niet gerepareert hoe (94) dat geschapen is dat teenemael afvallen sal ende die proprietaris daervan is Jan van Lamijns, die het selven huys verlaeten heeft om der lastens wille en is gaen woonen tot Bost onder Hoegaerden; daer plaghen twee ofte dry ploegen uyt te gaen by syns vaders tyts ende een groot cudde schapen, nu woont daer inne een arm menschen (95), die met een quaet
p. 22.
peerd labeurt ende is nu ook vertrocken naer Bost.
Een lutter voorts (96) daer placht een huys te staen, toebehoorende Denys van Thienen, die het selve heeft afgebrocken ende op Hoegaerden gestelt om de lasten t’ontgaen.
Tegens over plagh nogh een clyn huijsken te staen, daer eenen leynen wever (97) plagh in te woonen ende dit is af.
Daer plagh nogh een huys te staen by Bost dat onder Goidsenhoven was, op eenen grond dat nu Cathelyne Vleminx toebehoort en dit is af.
Daer plagh nogh een huys te staen by den valgaders (98) by Bost dat onder Goidsenhoven was en dit is af.
Tusschen die valgaeders ende die mutsenbergh (99) plagh nogh een huys te staen op den grond van die van houthen en dat is ook af.
Vandaer syn wy geleyt binnen het dorp van Autgaerden, het welck van vier diversche eerden …. (100) ende heerlyckheyd is, te weten onder Hoegaerden, Sittart, Hakendover ende Goidsenhoven.
Daer hebben wy verstaen van de ouders van den selven dorp, dat daer plaghe
p. 23.
elf huysen te staen die onder Goidsenhoven plage bede te geven ende allen den laste te helpen draghen ende die syn nu teenemael af, op twee huyskens naer, waer af d’eene is een pachthoff, toebehoorende den abt van Tongerloo ende dander is eenen raijmaeker, soo dat om die lasten t’ontgaen daer syn negen huysen afgebrocken ende op andere vry aerden gestelt ende getimmeert.
Daerenboven hebben wy gesien, dat ontrent het dorp van Goidsenhoven veele landen ledigh liggen ende is ons geseght dat t’selve causeert (101), datter geen winnen (102) binnen Goidsenhoven en syn om die selve landen te dryven ende dat die der omliggende dorpen te wyt gelegen syn ende hebben ons verclaert, dat wel die hellicht van die landen van der heerlyckheyt van Goidsenhoven worden geboudt by (103) die van Hoegaerden, Bost, Rommersom, Sittart, Autgaerden, Wulmersum, Esemael, Helesem, Thienen ende andere omliggende vlecken.
p. 24.
Ende want het redelyck ende goddelyck is der waerheyt getuygenisse te geven, soo hebben wy, schepenen van Thienen, t boven geschreven die over de visitatie hebben geweest, die fondamenten ende andere huysingen gesien hebbende ende gehoort t verclaeren ende attestatien van die ouderen (104) van den dorpe totter waerheyt getuygenisse, hier op hebben doen drucken onsen schepenen segel ende met onsen gesworenen secritaris hand doen onderteekenen op den 4 july 1592.
Leeger stont quot attestor (105) sig(navi) F.F. Driesmans 1592.
[Bijgevoegd: Coté Numero dix neuf, DLV).
4. Voetnoten.
(1) Verschenen in: De Landbouwer, 1935 (20 en 27 juli, 3, 10, 17, 24 en 31 augustus, 7 en 14 september).
(2) Kempeneers, Goetsenhoven, in: Toponymica IX, 9, Leuven, 2002, p. 116-117.
(3) Schepengriffies, nr. 4074, bundel van het jaar 1686, bewaard in het Hagelands Historisch Documentatiecentrum (Tienen, archief van het Toreke).
(4) A. Wauters, Canton de Tirlemont, Gossoncourt, 1887, p. 132.
(5) Jurisdictie.
(6) “Heel” is geschrapt en vervangen door “seer”.
(7) Populeus, uit: Frans populeux = volkrijk, dicht bevolkt.
(8) Bezaetsel, idem als besaeitheit: te velde staande oogst (Mnl. Handw., p. 79).
(9) Vrij van, verstoken van (bepaalde lasten).
(10) Hier is een woord overschreven, door J. Wauters gelezen als “chijnsbetaelingen”, dat er zeker niet stond.
(11) Hier staat een afkorting. C = catholycke. De bedoeling is dat de heer van Goetsenhoven aan de kant stond van Zijne Katholieke Majesteit, dus de Spaanse koning Filips II.
(12) Rebellen of gelijkaardige personen.
(13) “Mesthoff” is vervangen door meerhoff.
(14) “Oranien” staat boven een ander woord, zodat de context niet meer klopt. Het was immers Willem van Oranje die zich moest terugtrekken.
(15) Vervangen door: overkomende. Door wijziging van een woord door Oranien, was “overwinnende” niet meer juist. Zie voorgaande voetnoot.
(16) Verwoesten.
(17) Inneming na het beleg van de stad Haarlem op 12 juli 1573.
(18) Vervangen door: vlecken.
(19) Volgens A. Wauters (Gossoncourt, p. 132) was Jan van Merode, zoon van Art, bij zijn dood 4 maanden oud.
(20) “Verandert” is verkeerdelijk vervangen door “verantwoord”.
(21) Dubbele, nu niet meer gebruikte ontkenning: nooit … en. Versterkt de ontkenning.
(22) “Soe” vervangt “hoe”. De zin is niet duidelijk. Hieruit blijkt dat de overschrijver in de 18de eeuw de oorspronkelijke tekst niet juist meer kon lezen.
(23) “Binnen” is vervangen door “connen”.
(24) “Goidthuysen gedestrueert” is vervangen door het onzinnige “goede huyslieden gedestitueert”. Doordat de liefdadigheidsinstellingen zelf verwoest waren, kon niemand met de heropbouw van het dorp beginnen.
(25) Zittert-Lummen was zoals Hoegaarden een enclave binnen Brabant.
(26) “Ordinairsche” vervangt ten onrechte “ordinaire”.
(27) Onkreukbaarheid, veiligheid.
(28) “Mijninge” is geschreven over een ander, onleesbaar geworden woord. Volgens de context is de betekenis precies omgekeerd: de uitgewekenen zijn niet van plan om terug te keren.
(29) Hun huizen weer opbouwen in de naastliggende dorpen.
(30) Op den “laste” is vervangen door op den “halse”.
(31) Deze passage is overschreven door: “hier en tegen staet”. De betekenis is niet duidelijk.
(32) “Vercoopinge” is verkeerdelijk vervangen door “verloopinge”.
(33) Welfsels.
(34) “Dat” is te lezen als: “dat het”.
(35) Sufficant (lees: suffisant) = suffisiant, “geschikt”.
(36) Ouders: ouderen van het dorp.
(37) Merkelijk: duidelijk zichtbaar.
(38) Vervangen door: “betimmerdt”.
(39) Tussengevoegd: “stal”.
(40) Betekent: waarvan niets meer overeind staat (hoek, stal noch dak).
(41) Lees: “ontstelt” = beschadigd.
(42) Jan van Linther verkreeg dit pand, een deel van het Paanhuis, in 1566. Zie hierover Kempeneers, Goetsenhoven, 2002, p. 122.
(43) Catlyn Noyen of Neyen, zie Kempeneers, o.c., p. 133.
(44) Dubbele ontkenning: “niet … en”.
(45) Aan deze passage zijn aanpassingen gebeurd. De betekenis is wel: “dat er een vogel niet kon in- of uitvliegen, enkel er over vliegen”.
(46) Een beemd met kadasternummer E 390, gelegen naast de Meerpoel, was eigendom van Jan Loyaerts en Jaspar van Binckom (Kempeneers, o.c., p. 125).
(47) Duidelijk blijkend (Van Dale).
(48) Berthens of Berthouts was een bekende naam in Goetsenhoven, cf. Kempeneers, o.c.
(49) Jan Loyaerts, zie Kempeneers, o.c. p. 87 en 125.
(50) “Kneght” is overschreven met “knapts”.
(51) Jan van Linther werd eigenaar van een groot blok in 1566, cf. Kempeneers, p. 122.
(52) Onbestadet/onbestaet: niet uitgehuwelijkt (Mnl. Wdb.).
(53) Plaats: huidig Goetsenhovenplein (Kempeneers, 84).
(54) Het bedoelde Paanhuis is het huidige Cijnshof, niet de Merepoel. Het staat aangeduid op een plattegrond van 1596, afgedrukt bij Kempeneers, p. 85.
(55) In dien: dialectisch. Te lezen als “in d’een”, namelijk “in het ene huisken” (staat tegenover: in het andere huisken).
(56) Caster: dialectisch voor “koster”.
(57) Byde arm: beiden (= de koster en de weduwe) zijn arm.
(58) Uitsteken: overdrachtelijk gebruikt in de betekenis “boven anderen uitstekend”, dus “opvallend, voortreffelijk”. Rijckman: vermogend man (Mnl. Wdb.).
(59) Behulp: hulp, onderstand. “Klein behulp” staat in tegenstelling tot de draagkracht van Wolfs die 1/4 van de lasten betaalde.
(60) “Wye” is geschrapt, terwijl “win” wordt toegevoegd. Hierboven staat nog een aanvulling, wellicht te lezen als “winninge”.
(61) Deel van het Poyersblok (C 255-256), gelegen bij de Motte (Kempeneers, o.c., p. 134).
(62) Eerst stond er “Jan Lambrechts”, maar Lambrechts is met een krulletjeslijn geschrapt.
(63) Onduidelijke zin. Waarschijnlijk heeft de kopiist een paar woorden overgeslagen.
(64) De Beekstraat, tussen de O.L.Vrouwkapel en de Langstraat, heet thans verkeerdelijk Sint-Rochusstraat (Kempeneers, p. 86).
(65) Een huisje gebouwd op vorken: op palen in de vorm van een vork.
(66) “kruyt” is geschreven over een ander woord.
(67) Mattheus vanden Putte woonde op de huidige Konijnenberg (Kempeneers, p. 30 en 33).
(68) “syn” is overschreven door “wesen”.
(69) Landwinning: landbouw, akkerbouw (Mnl. Wdb.).
(70) “rese” is over een geschrapt woord geschreven.
(71) De naam staat boven “aert de eecht” dat geschrapt werd. Zie ook vorige voetnoot.
(72) Het pachthof Montfort stond in de huidige Tiensestraat (Kempeneers, p. 133).
(73) Lees: “in het ene huis”.
(74) “Metgilis” vervangt “Michilis”. Bedoeld werd echter Willem Gilis of Gielis, cf. Kempeneers, p. 84.
(75) Hendrick Schrijvers woonde in de huidige Tiensestraat (Kempeneers, p. 26).
(76) Door de tweede hand foutief veranderd in “Thribauts”.
(77) “wydere” is bijgeschreven.
(78) In Goetsenhoven waren 3 poelen. De poel in Meer lag bij de Kapel (Kempeneers, p. 26).
(79) “heeft” is vervangen door “hiel” = hield.
(80) Heeft zich gevestigd.
(81) Het getal 13 is geschrapt en vervangen door elf, dat eveneens geschrapt werd.
(82) Winkel is hier te verstaan als werkplaats.
(83) Rustig, vreedzaam.
(84) “Ter dorpe in” is gewijzigd in “ter dorpken inne”.
(85) Hendrick Mosmans had een hof, gelegen bij een straatje dat leidde van de Eik naar het Hooibos. Deze eik stond op de huidige Wulmersumsesteenweg, bij het begin van de Hooibosstraat (Kempeneers, p. 44).
(86) “gestorven” vervangt een geschrapt woord.
(87) Hooibos: tussen de huidige Meerstraat en de Hooibosstraat (Kempeneers, p. 40).
(88) “Theelen” is vervangen door “t selven”.
(89) “hetgene” is vervangen door “soo”.
(90) Meer bepaald onder Bost, dat tot Hoegaarden behoorde.
(91) “Heijns” is vervangen door “Neijen”.
(92) Willem Baerts, burgemeester, wordt genoemd op bladzijde 1.
(93) Veld van Hoegaarden, betekent: ligt op grondgebied van Hoegaarden.
(94) “hoe” werd vervangen door “soo”.
(95) “menschen” is vervangen door “winneken” = landbouwer, pachter (Mnl. Wdb.).
(96) Een beetje verder.
(97) Linnenwever.
(98) (Val)gader: afsluiting.
(99) Mutsenberg: hoogte onder Bost. Zie Kempeneers, Hoegaardse Plaatsnamen. Leuven, Instituut voor Naamkunde, 1985, p. 62-63.
(100) Hier is het handschrift onderbroken, later gedeeltelijk aangevuld met “van vier dieversche eerden”.
(101) Causeren: er de oorzaak van zijn.
(102) Winnen: pachters, landbouwers, veldarbeiders.
(103) Betekent: akkers die worden bewerkt door die van Hoegaarden, enz.
(104) Hier is het woord “schepenen” vervangen door “ouderen”, wat juist is.
(105) (quot = verkeerd voor quod). Betekent: wat ik bevestig + naam en handtekening.
5. Klapper
De nummers verwijzen naar de paginering van het handschrift zelf. De afkorting wv betekent “woord vooraf”.
Alva, hertog van wv
Ast (gehucht) 17
Baerts, Willem (burg.) 1, 19
Bars, Gilis 18
Beek 10, 11
Berthens, Goert 20
Berthens, Roelant 8
Bincken, Jaspar van 7
Blanckaers, Theys 16
Bormans, Goert 14
Borneput 6
Bost 7, 16, 18, 20, 21, 22, 23
Brauwers (Swilden) 6
Broe, Willem de 15
Clemens, Mattheys 13
Croes, Willem 14
Cuyper, Frans de 13
Dekenij 9
Denys, Peeter 11
Derese, Geert 12
Dirijckx 7
Draaiboom 10
Driesmans, F. (secr.) 24
Duifhuis 15
Everaerts, Jan 8
Everard, Frans 16
Ezemaal 15, 23
Felix, Aert 10
Fleminx, Hendrick 18
Goossens, Peeter 19
Haarlem 2
Haeght, Daniel van 12
Haght, Laurys van 11
Hakendover 8, 22
Heerbaan naar Tienen 17
Heijns, Mattheys 18
Heilissem 12, 23
Herbauts, Cornelis (secr.) 5
Hoegaarden 2, 17, 19, 20, 21, 22, 23
Honetas, Jan 19
Hooibos 17
Hoppekruidhof 11
Houbroek, Jan van 11
Immens, Jan (schepen) 1
Jacobs, H. dr. wv
Kapel (Ast) 17
Kapel (Meer) 16
Kasteel 4
Kerk 6
Koster 9
Lambrechts, Jan 16
Lamijns, Jan van 21
Lamyns, Jan van (priester) 5
Linther, Jan van 6, 8
Loonen, Andries 18
Loyaerts, Jan 8
Maes, Hendrick 16
Maes, Jan 14
Maha, Jan 16
Mahieu, dr. wv
Mailaerts, Robyn 7
Maylaerts, Jan 7
Meer (gehucht) 14, 15
Merode, Art van wv
Merode, Bernaert van wv, 1
Metgilis, Willem 13
Meyen, Wauter 5
Montfort, Huis van 12
Mosmans, Hendrick 16, 17
Muntere, Denys de 12
Mutsenberg 22
Noyen, Catelyne 6
Outgaarden 8, 22, 23
Paanhuis 1, 9
Pastorie 10
Persoons, Nicolaes 15
Plaats 8, 9
Poel 11, 15, 21
Prins van Oranje 1
Putte, Mattheys vanden 11
Rese, Geert de 11
Rist, Jan de 5
Rode Poort 10
Rommersom 23
Scheuen, Jan 15
Schops, Willem (schepen) 20
Schrijvers, Henricus 13
Sittart, zie Z-
Swilden, Willem (alias Brauwers) 6
Tambeurs, Jan 10
Thibauts, Willem 14
Thiende 9
Thienen, Denijs van 21, 22
Thienen, Goossens van 13
Thonis, Jan 14, 17
Tienen 13, 21, 23
Tongeren 13
Tongerlo, abt van 23
Twee Linden 12
Valgader 22
Vanaght, Claes 8
Vanderijck, Jan (schepen) 1
Vanderschilden, Jan 5
Vanderschilden, Melchior 5
Vandionant, Herman 17
Veijkoij, Lysken 6
Vleminx, Cathelyne 22
Wauters, A. wv
Wauters, Jan wv
Wijers, Thomas 9
Wijnpers 7
Willem van Oranje wv
Wolff, Wouter 12
Wolfs, Wauter 9
Wommersom 13
Wulmersum 7, 23
Wyers, Jan 12
Zittart 2, 22, 23
Dr. P. Kempeneers. In juli 2003 overgezet.