Ruim 10 jaar geleden kwam Jan Wilmaerts van de Technische Dienst bij mij thuis om samen wegnamen te verzinnen. Een groot aantal wegen en voetpaden hadden geen officiële benaming. Dit bemoeilijkte het geven van de juiste opdrachten.

Stel u even voor. Er ligt een betonblok op een voetpad, ergens in Oplinter. In het verleden volgde eerst een lange uitleg. Ga eerst naar de Sint-Hubertusstraat. Waar deze weg overgaat in de Stokstraat, begint rechts een veldwegje. Halfweg dit wegje ligt een betonblok dat de stadswerklieden moeten weghalen. Jan Wilmaerts vond terecht dat het handiger was als de veldweg een naam had. Aan de hand van mijn toponymisch materiaal konden we oude wegnamen opdiepen. Was de naam in een deelgemeente al in gebruik, dan zochten we samen naar een geschikte variant. Op deze wijze werd het Tiense namenbestand met meer dan 200 wegnamen uitgebreid. Het betonblok in ons voorbeeld ligt nu in de Zavelstraat.

Op het ogenblik van de naamgeving waren sommige wegen nog onbebouwd. Na verkaveling kwamen er huizen of bedrijfsgebouwen aan een straat die al een naam had, de Leeuwerikweg bijvoorbeeld. Zo beschikte de nieuwe eigenaar onmiddellijk over een nieuw adres. Ook dit was een gevolg van de vooruitziendheid van onze Technische Dienst. Naamgeving kan ook levens redden of de schade beperken, bijvoorbeeld bij brand. In het Pajottenland ging een huis volledig in de vlammen op, omdat de brandweer naar een verkeerde Kerkstraat van een deelgemeente was gereden. Korter bij huis (ik noem geen gemeente) lag een landbouwer dood te bloeden langs een veldweg zonder naam. De hulpdiensten moesten te lang zoeken naar de juiste locatie.

In veel gemeenten rond Groot-Tienen hebben veel wegen nog geen naam. Hier mag Tienen als voorbeeld worden gesteld. Ik wil niet chauvinistisch doen, maar onze stad telt op dit ogenblik 606 wegbenamingen. Sic. De lezer kan ze nalezen op de nieuwe plattegrond die in elke bus is gestoken. Hierbij tel ik nog niet veldbenamingen als Teurswinkel of verdwenen gehuchtnamen als Stratem. Ook de vroegere stadspoorten staan weer op het plan: Kabbeeksepoort, Lintersepoort, Roosmolenpoort, Maastrichtsepoort, Bostsepoort, Hoegaardsepoort, Oude Leuvensepoort.

Sedert meer dan 20 jaar heb ik ook de gelegenheid om de kaartbladen mee te bekijken, vooraleer een nieuwe uitgave ter perse gaat. Zo komen er op de kaartbladen van het Nationaal Geografisch Instituut (de zogenaamde stafkaarten) in onze streek veel meer toponiemen voor dan elders. Eén voorbeeld. Al op de uitgave van 1982 kon ik de Wijngaardberg bijvoegen. Deze benaming komt voor in alle verslagen en opmetingen van de archeologen die werken in de Grijpen. Voor 1982 was deze naam verloren gegaan. Met de goede wil van slechts enkelen kan Tienen zich nu beroemen op de rijkste toponiemenschat van heel België. Zeg maar dat ik het geschreven heb.

Dr. P. Kempeneers.