Het handschrift
Het onderhavige Cijnsboek van Liefkenrode draagt als datum 1764, maar is aangevuld met de data van betalingen tot circa 1793-1794. Het cijnsboek, 14,5 bij 19,5 cm groot, telt 89 genummerde bladzijden. Sommige bladzijden zijn echter onbeschreven, terwijl er ook enkele ontbreken.
Het interessante rekeningenboek was oorspronkelijk in het bezit van notaris J.J. Opstadt uit Zoutleeuw. Deze woonde in een huis tegenover de Sint-Lenaartskerk, met kadasternummer B 303-304 (nu Grote Markt 1), en genoemd de Prins van Luik. Dit huis kwam in 1888 in het bezit van Charles Peeters, die er een Boekhandel, Boek- en Steendrukkerij in vestigde. Op deze wijze ging het Cijnsboek van Liefkenrode over naar de familie Peeters (1). Heden is het boek in het bezit van de huidige drukker, Ed. Peeters, Begijnhofstraat 5. Hij was zo vriendelijk om mij een degelijke kopie van het handschrift te bezorgen, waarvoor mijn hartelijke dank.
Het Cijnsboek is ingedeeld als volgt. Vooraan staat een Index van persoonsnamen, met verwijzing naar de bladzijde en de opgave van de verschuldigde renten. Vervolgens komt een lange, maar interessante inleiding met de geschiedenis van het cijnsboek (p. 7-27). Ten slotte vinden we de opsomming van 26 artikels (p. 28-85), gevolgd door een Evaluatie (p. 87) en een toemaatje over de Viermolen (p. 89).
(1) Voor meer gegevens, zie P. Kempeneers, “Zoutleeuw”, in: Nomina Geographica Flandrica, Monografie XIX. Leuven, Instituut voor Naamkunde, 2003.
Wijze van bewerking
Bij de overzetting heb ik de meeste afkortingen opgelost om de leesbaarheid te vergroten. Een aantal afkortingen komt echter zo dikwijls voor, dat ik er de voorkeur aan heb gegeven om ze vooraf in een lijst te vermelden. Als een pand in andere handen overging, voegde de rentmeester de nieuwe eigenaar in het begin van het artikel toe. Deze namen schrijf ik tussen vierkante haken. De jaren waarin de betaling gedaan werd, werden in de rand bijgeschreven, wat het geheel een slordig uitzicht geeft. Gemakshalve voeg ik deze data eveneens tussen vierkante haken toe. Ten slotte heb ik komma’s toegevoegd, wat de betekenis van de 18de-eeuwse tekst zeker verduidelijkt. Voor het overige heb ik de tekst volledig gerespecteerd. Zo blijven de talrijke eigennamen, geschreven met een kleine letter of hoofdletter, staan zoals in het handschrift, behalve in mijn klapper achteraan.
Afkortingen
art. articulo
cap(p). cappuijn
fol. folio
gro. groot(en)
joe jouffrouwe
jor joncker
jouffe jouffrouwe
lib. libro
noe nomine (vb. nomine uxoris = in naam van de echtgenote)
ob. obool of obel
regten regenoten = aangrenzend
s. solidus, schelling
solt. solvit (heeft betaald)
sr sieur (= heer)
st. stuijuer (stuiver)
St. solvit (heeft betaald)
voors. voorschreven (= hierboven genoemd)
Romeinse cijfers
i of j 1
ij 2
iij 3
iiij 4
v 5
vj 6
viiii 9
x 10
xl 40
l 50
lx 60
c 100 (centum)
xvj c 1600
jo primo
ijo secundo
iijo tertio
jre (ter) eendere
ijre (ter) tweedere
iijre (ter) derdere
iiijre (ter) vierdere
7ber september
8ber oktober
9ber november
10ber/xber december
INDEX
(p. 3)
Machiel Mingelinx
[nu mevrouw de heudts] 29 0=7=3
Bethanie clooster 33 1=5=7
francis Fluphs 35, 75 0=1=6
de plebanie alhier 39 1=16=0
Reijnier verneijen 41 0=11=21
Hendrick jordens 43 0=15=15
Het gasthuijs 45 3=15=6
Petrus vande velde (s’jaers) 49 0=3=3
Petrus vande velde 51 0=14=6
de heeren scholieren 55 0=5=5
de heeren scholieren 57 0=5=5
jan jordens 59 0=6=11
Hendrick schuddeput 63 0=1=2 1/2
Corn. vanden putte
[francis van winde] 65 0=17=19 1/2
den heere Choordeken de bleys 67 0=5=20
totaal 11=11=10
(p. 4) 11=11=10
Het Beggijnhoff fol. 69 en 71 1=19=1 1/2
Den Meijer s’heeren 73 1=6=6
francis fluphs 75, 35 0=3=3
jan vande wijer 77 0=7=12
de wedue gilis Lenaerts (s’jaers) 79 0=11=0
totaal 13=8=22 1/2
de scholieren fol. 82 ix pen. min elff sts.
librecht Honzoel 81 i gulden
Hendrick van gelmen 83 i stuyvers
Guilliam Muel 84 j cap. j pen.
D’Erffgen. Streroije 85 iij pen.
de viermolen van Leeuwe 89 ij 1/2 halsters vj molsters
VERCREIJGH
(p. 5-6) blanco.
(p. 7) Vercreijgh van den Cheijnsboeck genaempt lieffkenroije met de gichte, van joncker Jaspar le Cocq bij sieur guilliam Vreven ende jouffrouwe Barbara Vlemincx gehuijsschen, den xxv april xvj c lxjx [= 1669].
Wij Jan Pluijmaers ende Bartholomeus Hollanders, schepenen der stadt Zoutleeuwe, tuijgende doen condt een jder, dat gestaen voor ons als voor schepenen voorschreven, joncker Jaspar le Cocq, heere van lieffkenroije, vuijt crachte van procuratie van vrouw Anna Maria van baexen, onder haere
(p. 8) signature gegeven den 4en october 1668, hier naervolgende bij copije: ick onderge-schreven consentere bij desen in de vercoopinghe, raeckende die goeden, gelegen ende renten ontrent thienen, leeuwe, volgens den testamente daer van sijnde ende al over al in die quartieren actum den 4 october 1668, verstorven aen mijnen man ende is onderteec¬kent A.M. van Baexen, heeft bekent vercocht te hebben aen Sieur guilliam vreven ende jouffrouwe barbara vlemincx gehuijsschen een cheijnsboecxken, hem bestreckende binnen ende ontrent dese stadt leeuwe, consisterende in hondert vierthien penninghen, vierthien cappuynen, negen en halve schellinghen lovens, viertigh schellinghen burs. (1), drij schellin¬ghen goetsgelt (2), elff schellinghen veteres, ende twelff ponden, ende in acht guldens, seven stuyvers, elff en eenen halven grooten in diversche
(p. 9) posten in gelde met alle gerechtticheijt den voorschreven cheijnsboeck aengaende ende dat met ende voor eene somme van penninghen, daer van den heere vercooper hem bekent vernuecht ende wel betaelt te sijn ende heeft den vercooper met vertheijen (3) sijns rechts, t selve cheijnsboecxken opgedraegen in handen van jan pluymaers als oudtste schepene, in absentie van den grontheer, die int passeren deser niet te becomen en was, in naem ende tot behoeve van den voorschreven sieur guilliam vreven ende sijne voorschreven huijs-vrouwe, die welcke daerinne wettelijck werden gegicht ende gegoijet (4) met alle gewoon¬elijcke ende gerequireerde solemniteijten (5), behaudens jder een sijn goet recht, daer aen gereserveert, voorder constitueerde den selven vercooper een jder thoonder van desen, oft copije authenticq
(p. 10) hier van hebbende, om te compareren voor allen richters competent ende besunderlijck in den souvereijnen leenhove van brabant om dese gichte ende goedenisse aldaer ten behoeve van den voorschreven cooper te laeten vernieuwen ende realiseren, met alle gerequireerde solemniteijten, gelovende voor goedt ende van weerden te hauden, allen t’gene dijen aengaende sal werden gedaen onder obligatie van sijnen persoon ende goederen, have en erve, present ende toecomende des oirconde, soo hebben wij schepenen voorschreven desen brieff elck onsen segel aengehangen den xxv april xvj c negenentsestigh [= 1669], is onderteeckent g. vanden putte secretaris op parcquement geschreven, daer onder vuythan¬gende twee segels van de
(p. 11) schepenen geduckt in groenen wassche met dobbele steerten van parcquement.
Concordantiam tamquam notarius attestor (6),
J.J. Opstadt, notarius registratus et applicatus, 1754.
(1) Burs.: waarschijnlijk afkorting van burse- of borsegeld, “kleingeld, pasmunt”. – (2) Godsgeld: idem als godspenning, d.i. penning om Gods wil, ter liefde Gods gegeven (Stallaert). – (3) Vertheijen, vertiën: afstand doen van. – (4) Gichten: wettelijk in bezit stellen; goeden: iemand een onroerend goed of renten overdragen. – (5) Vereiste plechtigheid. Het gichten en goeden ging gepaard met een traditionele, voorgeschreven plechtigheid. – (6) Ik notaris bevestig de eensluidendheid.
(p. 12) blanco.
EXTRACT
(p. 13) [adest sigillum] (1).
Extract uijt sekere scheijdinge ende deijlinge in welcke onder andere staet als volcht:
Op heden desen vierthiensten julij 1700 sessendertigh, voor mij ondergeschreven openbaer notaris, bij den souvereijnen Raede van Brabant geadmitteert, tot Zout Leeuwe residerende, present die getuijghen naer genoempt, compareerde sieur joannes libertus Hennebel jngeseten van bautersem ter eendere, sieur jacobus Hennebel jngeseten van vertrijck ter tweedere, joanna barbara Hennebel ter derdere, sieur philippus Henricus Wartel als man ende momboir van barbara clara Hennebel ter vierdere ende sieur Arnoldus Vrancx als man ende momboir van Margareta Hennebel te vijfdere seyden, de welcke verclaeren mits desen t’saemen aengegaen
(p. 14) te hebben scheijdinghe ende deijlinghe der goederen, renthen, cheijnsboeck ende erffpacht op hun abjutestato verstorven bij doode van wijlen sieur franciscus Hennebel ende joanna maria Vreven gehuijsschen, hunne respectiue vader ende moeder, in vuegen ende manieren als volght:
[Jerst den cheynsboeck sorterende onder leeuwe genaempt den Hoff van lieffkenroije] (2).
Jerst is sub littera A bij cavelinghe gevallen aen sieur Arnoldus vrancx als man ende momboir van Margareta Hennebel.
Jerst den cheijnsboeck sorterende onder Leeuwe genaempt den hoff van lieffkenroije.
Jtem twee halsters en halff coren ende seven molsters (3) s’jaers op de vier molen alhier belast
(p. 15) met het twelffste paert van een halster coren sjaers aen sinte Nijs, dese portie sal draegen thien stuyvers sjaers, aen de heeren scholieren alhier etcetera, gelovende dese deijlinghe te houden voor goet, vast, ende van weerden alles onder obligatie etcetera. Aldus gedaen ende gedeijlt binnen Leeuwe ten tijde voorschreven, ter presentie van sieur Henricus Schuddeputte ende sieur Arnoldus buntincx als getuijghen tot desen aensocht, d’originele minute deser (:becleet met behoorelycken segel:) is onderteeckent van de respective condividenten, getuijghen et a me infrascripto Notario (4).
Quod attestor, J.J. Opstadt, notarius registratus et applicatus, 1759.
(1) Zegel is aanwezig. – (2) Deze zin is geschrapt. – (3) Bepaalde hoeveelheid gemalen graan, maalsel (Mnl. Handw.). – (4) En door mij, ondergeschreven notaris.
(p. 16) blanco.
(p. 17) [adest sigillum]
Wij Guillielmus josephus Torsin ende joannes de greeff, schepenen der stadt Zoutleeuwe, tuijghen doen conde aen een jgelijck, dat voor ons als voor schepenen voorschreven, op heden desen sevensten meij seventhien hondert vierensestigh sij gestaen ende gecompa¬reert is den notaris Opstadt, den welcken aen ons heeft geexhibeert (1) copije authenticq eender acte notariael, waer van den teneur hier van woorde te woorden is volgende.
Op heden tweeentwintighsten februarij seventhien hondert drijensestigh, comparerende voor mij ondergeschreven notaris, geadmitteert bij den souvereijnen Raede van Brabant binnen de stadt thienen residerende, present die getuijghen naer te noemen, de eersaeme Margareta Hennebel, weduwe wijlen sieur Arnoldus vrancx, voor soo veel is raeckende haere tochte, jacobus vranckx, maria theresia, josephus ende jan francis vranckx, haere kinderen meerderjaerigh
(p. 18) ende hun sterckmaeckende voor hunne minderjaerighe suster Angelina vranckx voor de proprieteyt, ende dese tochte geconsolideert sijnde met de selve proprieteijt, ons hebben bekent ende verclaert vercocht, gecedeert ende getransporteert te hebben, gelijck sij syn doende bij ende mits desen aen sieur joannes Henricus van Nerum ende jouffrouwe philippina josepha Hennebel gehuijsschen, jngesetenen deser stadt, de selve alhier present ende accepterende sekeren cheijnsboeck genaempt den hoff van lieffkenroode, gelegen ende resorterende onder Zautleeuwe ende daer ontrent, met de achterstellen dijer ende dat voor ende omme de somme van drij hondert vijfftich guldens courant, van welcke somme de transportanten bekennen ten vollen vernuecht ende voldaen te sijn, dienende dese dienaengaende voor volle ende absolute quittantie, sonder van voordere te moeten doceren den selven cheijnsboeck aen de transportanten, competerende vuyt crachte van scheijding¬he ende deijlinghe aengegaen tusschen de condividenten
(p. 19) der eerste comparante, verclaerende tot den selven cheijnsboeck ende achterstellen dijer geen voorder recht te reserveren, dan de acceptanten daerinne surrogerende in hunne plaetse met vollen rechte, belovende de comparanten ende acceptanten allen hetgene voorschreven is altijdt te sullen hauden voor goedt, vast ende van weerden onder verbintenisse van hunne respective persoonen, goederen ende erffgenaemen, jder int besonder tot vast onderhaut ende volbrenghen van allen het gene voorschreven is, condescenderende de vercoopers in de voluntaire condemnatie te decreteren, soo voor den souvereijnen Raede van Brabant voorschreven, als elders te aensoecken, daer toe constituerende een jder thoonder deser ofte copije authenticque dier, mitsgaeders ad realisandum voor rechter competent, tot dien verclaeren de transportanten hun te conformeren aen den vijffthienden articule van het placcaert van den vijffthienden
(p. 20) septembris 1700 drijentvijftigh van haere Majesteyts, hebbende den eede gepresteert in handen mijns Notaris, dat dese vercoopinghe geensints en is geschiedende voor eenighe doode handen. Aldus gepasseert dathe voorschreven ter presentien van sieur joannes Lambertus Vreven notaris ende francis jacobs als getuijghen, hier toe gebeden ende aensocht ende was de originele minute deser, becleet sijnde met behoorelijcken segel, onderteeckent Margarita Hennebel weduwe Arnoldus Vranckx, josephus vranckx, jacobus vranckx, angelina vranckx, maria theresia vranckx, joannes franciscus vranckx, de selve hun sterckmaeckende caverende (2) voor hunne absente audtste suster catharina vranckx, J.H. van Nerum, P.J. Hennebel, J.L. Vreven, met het marcq van francis jacobs bij forme van een cruijsken, verclaert hebbende niet te connen schrijven, leeger staet quod attestor signatum van mij Notaris
(p. 21) quod attestor signatum M.J. vrancx de noduwe op segel van acht stuijvers.
Ende naer dat de voorschreven notariale acte van woorde te woorden opentlijck was voorgelesen, heeft den comparant vuijt crachte ende naer vermoghen van de onwederroe-pelijcke constitutie bij de voormelde acte verleght aen alle thoonders dijer ad realisandum¬ prout ibidem latius, in den naeme ende van weghens de constituanten de beroepene acte gerenouvelleert ende opgedraeghen in handen van den schepene Torsin, mits welcke opdrachte, vertheydenisse (3), ontgoedenisse ende goedenisse, is den voorschreven sieur Joannes Henricus van Nerum ende jouffrouwe philippina josepha Hennebel gehuijsschen, ter manisse ende weijsdomme van ons schepenen, in den voorschreven cheijnsboeck mits desen wettelijck gegicht, gegoijet, geerft ende gevestight, alles op den voet der voorschre¬ven notariale acte vermelt cum omnibus requisitis salvo etcetera
(p. 22) actum et coram ut supra, onder stont copije deser ter prothocolle der stadt Zaut Leeuwe geenregistreert folio 419 ende daer mede bevonden van woorde te woorden te accorderen, leeger stont quod attestor, is onderteeckent J.A. Coenen secretaris Leeuwensis 1764. Op segel van twintigh stuijvers.
Concordantiam attestor J.J. Opstadt, notaris registratus et applicatus, 1764.
(1) Exhiberen: vertonen. – (2) Caveren: opkomen voor iemand. – (3) Afstand, verzaking.
(p. 23-24) blanco.
CHEIJNSBOECK
(p. 25) [adest sigillum]
Cheijnsboeck vercreghen bij wijlen d’heer Joannes Henricus van Nerum ende jouffrouwe Philippina Josepha Hennebel gehuijsschen, borgers der stadt Thienen, van jouffrouwe Margareta Hennebel, wedue sieur Arnoldi Vranckx voor de tochte ende haere meerderjae¬righe kinderen voor den erffdomme, de tochte ende erffdomme alsoo geconsolideert sijnde volgens acte gepasseert voor den notaris vrancx tot thienen in dathe 22en februarij 1763, gegicht voor schepenen van Leeuwe op den sevensten meij 1764 prout folio 17 (:bij doode van sieur laureijs vreven in sijn leven borgemeester der stadt zout leeuwe) bij wijlent sijnen vader d’heer guillielmus vreven in syn leven oock borgemeester der gemelde stadt ende jouffrouwe barbara vlemincx gehuijsschen, vercreghen bij coop van joncker jaspar le Cocq, heere van
(p. 26) lieffkenroijde, ende vrauwe anna maria van baexen gehuijsschen, volgens deijlinghe de dathe 14 julij 1736, gepasseert voor den notaris Opstadt (folio 13), sijnde den gemelden d’heer guilliam ende jouffrouwe barbara vlemincx, in den voorschreven cheijnsboeck gegicht op den 25 april 1669 voor schepenen van leeuwe, onderteeckent J. van den putte, secretaris prout folio 7, te vorens gecompeteert hebbende heer Philippus van Laethem, geheeten den hoff van lieffkenroyde, gelegen ende sjaers geheft wort, binnen de stadt Zout Leeuwe op den Heijlighe drij Coninghen dagh, ander mael vernieuwt door mij ondergeschreven notaris van den souvereijnen Raede van brabant, op den derden meij 1764, van post tot post geschreven, met de nieuwe regenoten (1) ter plaetsen, bestaende d’jncompsten der selve cheijnsen in hondert vierthien penninghen, vierthien cappuynen, negen en halve schellinghen lovens, viertigh schellinghen burs., drij schellin¬ghen goetsgelt, elff schellinghen veteres, twelff ponden, ende in acht guldens, seven stuyvers, elff eenen halven grooten (2), mede in
(p. 27) xxvj [= 26] posten ofte articulen gecollationeert ende bevonden t’accorderen in substantie van de cheynsen ende persoonen in eijgendom besittende, bij den ondergeschreven notaris met de leste gedaene betaelinghen der selve in libro tertio aengeteeckent syn ende worden de selve sjaers geheft als volght.
Quod attestor J.J. Opstadt, Notaris Registratus et Aplicatus, 1764.
(1) Aangrenzende eigenaars. – (2) Bijgevoegd in de rand: “affgetrocken ij guldens, xv stuijvers, in aut registro gequeten folio 4 verso”.
(p. 28) Lib. 4o competerende d’heer Joannes Henricus van Nerum ende jouffrouwe Philippina Josepha Hennebel gehuijsschen, 1763.
Art. jo
(p. 29) libro tertio, folio secundo, articulo primo.
solvit machiel mingelincx 1763.
Machiel Mingelincx ende Anna Catharina Conincx gehuijsschen, bij erffuijtgevinghe van de wedue d’heer ernestus de Heusche, volgens acte gepasseert voor den notaris Opstadt in dathe 13en 8ber (= october) 1759, te voren sieur francis de coster bij coop vercregen van d’erffgenaemen De prince ende Catlijn van Dormael, volgens acte daer van sijnde bij den selven notaris, van hun huijs, stallinghen ende hoff gestaen ende gelegen binnen dese stadt Leeuwe achter het stadthuijs alhier, regenoten de straete
(p. 30) van voren ter jre, peeter Coenen ter ijre, de beke van achter [ter] iijre, ende den Eerweerdighen heere choordeken De Bleijs ter iiijre seijden.
Jaerelijcx iij schellinghen godsgelt. Facit seven stuijvers drij grooten. 0=7=3.
[1764-1793].
(p. 31-32) ontbreken.
Art. ijo
(p. 33) Libro iijo, fol. iijo, art. ijo. solvit den bauman ponsaerts in den naem der procuratersse 1763. Solvit ponsaers in den naem der procuratersse van het selleve clooster als bauman.
Het clooster van Bethanien binnen de [stadt] zout Leeuwe van eenen bempt gecorporeert int clooster, regenoten de straete soo naer het Casteel als naer de stadt genaempt bethanien bemdeken, jan Hinsdael ter ijre, de beke onder het clooster doorloopende ter iijre, ende het voorschreven clooster ter iiijre seijden.
Jaerlijcx ij schellinghen ij cap. xl sch. burs.
Facit eenen gulden vijff stuijvers seven grooten. 1=5=7.
[1764-1793].
Opmerking: Dit perceel komt overeen met B 176.
Voor de lokalisering van de toponiemen, zie P. Kempeneers, “Zoutleeuw”, in: Nomina geographica flandrica, Monografie XIX. Leuven, Instituut voor Naamkunde, 2003.
(p. 34) blanco.
Art. iijo
(p. 35) Lib. iijo, fol. iiij, art. iijo. Solvit francis fluphs 1763.
Francis Fluphs te vorens Arnoldus steens ofte Magdalena Mattheus, te voren Jan bastuldus oft de wedue Aert Mues te voren jan van Meldert van eenen hoff gelegen alhier bij de doop poort [= lees doodpoort] gecorporeert in sijne winninghe, regenoten de straete van voren door de selve poorte naer het casteel ofte citadelle ter jre, den selven fluphs met sijne winninghe in twee seijden ter ijre ende iijre seijden. jaerelijcx vj penninghen. Facit eenen stuijver een oort. 0=1=6.
[1765-1792].
Opmerking: Dit hof komt overeen met B 179-180.
(p. 36) blanco.
(p. 37-38) ontbreken.
Art. iiij
(p. 39) Lib. iij, fol. 5, art. iiij. Solvit den Eerweerdighen heere plebaen Godts, 1763.
De Plebanie van Leeuwe bij testament van den heeren Mannaerts, te voren francis Mannaerts nomine uxoris, dochter van alexander bienfait, antea lodewijck Raets van eenen kemphoff gelegen alhier op de cingel bij de viermolen van Leeuwe, regenoten de straete daer ten deele de baracken op staen ende de peertsstallen opgestaen hebben nu de selve baracken ter jre, jan stiers te voren godtgaff Malten, stadtswallen oft vesten ende de weduwe lammens (scholieren bij evictie) ter iiijre seijden.
Jaerelijcx xxxvj stuyvers. Facit vijff schellingen, eenen stuijver. 1=16=0.
[Solvit den eerw. h. plebaen Godts 1764; aangevuld tot 1794].
(p. 40) blanco.
Art. v.
(p. 41) Lib. iij, art. v, fol. vi. Solvit 1633.
De Representanten reijnier verneijn te voren jan eertrijck van sekere erffve gelegen op de gete bij die vier molen, regenoten Marten loosen in twee seijden, de straete ter iijre ende representanten joncker lucas Welij ter iiijre seijden.
Jaerelijckx j capp. ix penninghen. Facit elff stuyvers drij oorden. 0=11=21.
(p. 42) blanco.
Art. vi.
(p. 43) [nu francis coenen].
Lib. iij, Art. vi, fol. vij, solvit Henricus Jordens 1762.
Henricus Jordens bij cessie van den notaris Opstadt, als desen grondt voor den cheijns voor schepenen van leeuwe geevinceert ende jngecocht hebbende, van sijn huijs ende hoff gestaen ende gelegen alhier op de gete oft neffens de selve gete op den hoeck van de peertsbrugge, regenoten de straet van voren ter jre, de gete ter ijre, ende de straete naer de vier molen ter iijre seijden.
Jaerelijcx j cappuyn xxvij penninghen. Facit vijffthien stuijver[s] xv grooten. 0=15=15.
[1763-1793].
Opmerking: Deze post komt overeen met de percelen B 291-292.
(p. 44) blanco.
Art. vii
(p. 45) Lib. iij art. 7 fol. 8. solvit suster le becq moeder 1763.
Het Clooster der grauwe susters ofte Gasthuijs van Leeuwe, te vorens de refugie van Oplinther van eene erffve gecorporeert int voorschreven clooster, regenoten de straete lancx de gete ende stadtswallen van achter.
Jaerelijcx vj cappuynen, vj 1/2 veteres, twelffste deel van j cappuyn ende viij (), ij 1/2 stuyvers. Facit drij guldens vijffthien stuijvers, een oort. 3=15=6.
[Solvit Moeder anne van het gasthuijs 1764; aangevuld tot 1795].
Opmerking: Dit erf komt overeen met B 18 tot B 20.
(p. 46) blanco.
(p. 47-48) ontbreken.
Art. viii
(p. 49) Lib. iij art. 8 fol. 9. Solvit petrus van de velde 1763.
Petrus van de velde, te vorens guilliam Hendricx van huijs ende hoff, gestaen ende gelegen alhier binnen Leeuwe op den hoeck van onse lieve vrauwe brugge, regenoten de straete in twee seijden, het gasthuys van achter ter iijre ende hij van de velde selffs met het volgende huijs art. viiij [= 9] fol. 51 ter iiijre seijden.
Jaerelijcx xv penninghen. Facit drij stuyvers drij groot. 0=3=3.
[Solvit de vrouw peeter van de velde 1764; aangevuld tot 1793].
Opmerking: Dit huis komt overeen met B 21.
(p. 50) blanco.
Art. viiii
(p. 51) Lib. iij fol. 9 art. 8 met het voorschreven huijs articulo 8 in een begrepen, nochtans twee differente gronden van jder verlaeten, bij de heeren borgemeesters aen guilliam Hendricx ende Catlijn van der Heggen vuyt gegeven vuijt crachte van hun octroye berieff het voorgaende huys op den last van de selve te bebauwen. Solvit peter van de velde.
Petrus van de velde, te voren guilliam Hendricx ende Cathlijn van der Heggen van sijn ander huys ende hoff int voorschreven huys articulo 8 folio 49 getimmert, gestaen ende geleghen binnen Leeuwe in de thiensche straete, regenoten de selve straete van voren, den selven van de velde met sijn voorschreven huijs, t’gasthuijs, petrus stiers met sijnen hoff vant huys genaempt het swert schaep ende jan jossaert als
(p. 52) getrauwt met barbara buntincx wedue joannis van eyde ter vijffdere seijden.
Jaerelijcx xiiij stuyvers vj groot. Facit vierthien stuyvers een oort. 0-14-6.
[Solvit de vrouw peeter van de velde 1763; aangevuld tot 1793].
Opmerking: Dit huis staat op B 22 en volgende. De hof van het Zwart Schaap = B 28, het Gasthuis heeft het nummer B 20.
(p. 53-54) ontbreken.
Art. x
(p. 55) Lib. iij art. x. fol. 10. Solvit den Eerw. heere proviseur van Nessen 1761.
Het clooster der Eerweerdighe heeren scholieren van Leeuwe bij cessie van den meijer s’Heeren van een huys ende hoff gecorporeert int voorschreven clooster daer ten deele hunne kercke opstaet ende de plaetse voor de selve kercke, regenoten de straete lancxt de gete ter jre, de wedue wauter corthauts ter ijre en iijre ende het voorseijt clooster ter iiijre seyden.
Jaerelijcx 1/2 cappuyn j penningh. Facit vijff stuyvers vijff groot. 0=5=5.
[1762 tot 1793].
Opm.: De Sint-Sulpitiuskerk van de Scholieren en de kloostergebouwen stonden op A 21e. De spoorweg, nu een fietspad, loopt dwars over de verdwenen kerk. Bij de bouw van de Citadel in 1671 werd de kerk een soldatenkerk. Hierbij verdween het klooster. De Scholieren moesten daarom verhuizen naar de Refugie van Heilissem.
(p. 56) blanco.
Art. xi
(p. 57) Lib. iij art. x fol. 11. Solvit den heere proviseur van nessen 1761.
[Door Mijn heer van den Essche 1762; aangevuld tot 1793].
Het selve clooster der Heeren scholieren alhier te vorens de refugie van Heijlessim, gestaen ende gelegen alhier binnen Leeuwe van eenen hoff gecorporeert int clooster gelijck de voorschreven erve sub articulo 10 gecorporeert is, regenoten de straete lancxst de gete ende t’voorseijt clooster.
Jaerelijcx eenen halven cappuyn j penningh. Facit vijff stuijvers vijff grooten. 0=5=5.
Opm.: De Refugie van Heilissem stond in de Schipstraat (B 60), maar grensde eveneens aan de Tiensestraat (B 59). Hendrik van den Essche was de laatste prior. Hij overleefde de afschaffing (1796) nog vele jaren. Hij stierf op 21 november 1811 in de leeftijd van 82 jaar.
(p. 58) blanco.
Art. xii
(p. 59) Lib. iij art. xi fol. 12. Solvit Henrick Peetermans 1757.
Jan Jordens bij coop van henricus peetermans ende sijne twee bejaerde kinderen, volgens acte gepasseert voor den notaris Opstadt anno 1762, te vorens Gobben, van sijn huijs ende hoff genaempt het moleneijser, gestaen ende gelegen binnen Leeuwe op den hoeck van de capelstraet, bij onse lieve vrauwe brugge, regenoten de selve straete ter jre, de straete lanckx de gete naer de schipbrugge
(p. 60) ofte hantbogenraem ter ijre, de wedue Bartholomei Coenen ter iijre ende N. van brabant ter iiijre seyden.
Jaerelijcx xxxj penninghen. Facit sesse stuyvers elff groot. 0=6=11.
[1758-1784].
Opm.: Het Molenijzer komt overeen met B 321-322, of Kapelstraat 19-17. Coenen = B 323, Van Brabant = B 320.
(p. 61-62) ontbreken.
Art. xiij
(p. 63) Lib. iij. art. xij fol. 13. Solvit Henricus schuddeputt 1761.
[Solvit door Dynne (= Dymphna) Niechte 1764 inclus 1768 door peetermans 1769-1771, door den notaris Bens 1772; aangevuld tot 1792].
Henricus schuddeputt, te voren gijsebrecht Gijselaers als getraut met de dochter van Gilis Groenendael, van sijn huijs, hoff ende toebehoorten genaempt het gulde cruijs, gestaen ende gelegen alhier in de capelstraet, regenoten de selve straete ter jre, petrus peetermans ter ijre, den heere choordeken De Bleijs met de stege ter iijre ende den affgebranden oft verlaeten gront van N. van der stuck ter iiijre seijden.
Jaerelijcx 44 facit eenen stuyver ij 1/2 grooten. 0=1=2 1/2.
Opm.: Het Gulden Kruis komt overeen met B 346, Kapelstraat 2.
(p. 64) blanco.
Art. xiiii
(p. 65) Lib. iij. art. xiij fol. 14. Solvit sieur van den putte 1763.
[Nu franc. van winde].
Cornelius van den putte, te voren den heere licentiaet Hollanders van sijnen hoff gelegen alhier in de capelstraet, gecorporeert in sijnen hoff, regenoten de selve straete ter jre, francis peetermans ter ijre, den heere canoninck van osmael ter iijre ende den voorschre¬ven van den putte in twee seijden.
Jaerelijcx xvij stuijvers xix 1/2 groot. Facit seventhien drij oorden ende onder halff groot. 0=17=19 1/2.
[1764-1793].
(p. 66) blanco.
Art. xv
(p. 67) Lib. iij. art. xiiij fol. 15. Solvit den Eerweerdighen heere choordeken De bleijs 1763.
Den Eerweerdighen Heere Choordeken De bleijs, te voren sijnen vader den heere doctor De bleijs, te voren jan Motkies, te voren jan van bouxem, van sijnen hoff, gelegen teghen over het Beggaerden clooster alhier, daer nu een huijs op staet, de meer rest gecorporeert in sijnen hoff, vercreghen van den heere advocaet van Leeuwe, te voren Lambrecht van molenbeeck, regenoten de straete in [2] seijden ende den voorschreven heere choordeken De bleijs in twee andere seijden.
Jaerelijcx iiij penninghen 1/2 cappuyn. Facit vijff stuyvers twintigh groot. 0=5=20.
[Solvit den Heer de blijs door sijnne knecht 1764; aangevuld tot 1793].
Opm.: Dit perceel komt overeen met B 270 en volgende.
(p. 68) blanco.
Art. xvi
(p. 69)
Lib. iij. art. xv. fol. 16. Solvit den eerweerdighen heere canoninck van osmael als rentmeester vant Beggeijnhoff 1763.
Het Beggeijnhoff van Leeuwe ende hunne jnfirmerije van huijs ende hoff gecorporeert int voorschreven beggeijnhoff, regenoten de straete, het voorseyt beggeijnhoff ende stadts binne mueren.
Jaerelijcx vj penninghen j cappuyn. Facit elff stuyvers sesse grooten. 0=11=6.
[Solvit den Heere van orssemael als Rendtmeester 1764; aangevuld tot 1773; door den notaris van den putte 1774 tot 1793].
(p. 70) blanco.
Art. xvii
(p. 71) Lib. iij. art. xvi. fol. 16. Solvit den heere canoninck van van (sic) osmael rentmeester vant Beggeijnhoff 1763.
Het Beggeijnhoff van Leeuwe van eenen bempt gelegen bij de bolstersche sluijse onder leeuwe, tusschen de gete ende vloetgracht, regenoten den selven vloetgracht van voren, de gete van achter, de representanten van de Heere doctor poringo, den heere doctor Hardi¬ques ende den heere Lieutenant de Muers.
Jaerlijcx vij 1/2 schellinghen lovens. Facit seventhien stuijvers negenthien en halff grooten. 0=17=19 1/2.
[Solvit den Heere van orssemal als Rendtmeester 1764 (aangevuld tot 1773), door den notaris van den putte 1774-1793].
(p. 72) blanco.
Art. xviii
(p. 73) Lib. iij. Den Meijer s’Heeren art. xvij, fol. 17. Solvit den selven s’Heeren 1760.
Den Meijer s’Heeren bij coop van N. Sterckendries tot Loven, te voren bij coop aen blondel tot st truyden, bij vernaerderinghe aen peeter saelmaeckers tot budinghen, den selven bij coop van Helena Meijs, vant cleijn vinneken groot drij sillen met eenighe waters daer bij, gelegen onder terweijden int heerbroecq bij castel, regenoten de straete ter jre, den H. Geest van leeuwe, de kinderen van thomas smijers.
Jaerelijcx sessentwintigh stuyvers sesse grooten. 1=6=6.
[Solvit door de Dochter van den Mijer Scheeren 1762 en 1763; verder aangevuld tot 1790].
Opmerking: Het Klein Vinneken komt overeen met C 191-192.
(p. 74) blanco.
Art. xix
(p. 75) Lib. iij art. xviij fol. 18. Solvit francis fluphs 1763.
Francis fluphs heeft vant schoenmaeckers Ambacht alhier aengenomen volgens acte gepasseert voor den notaris opstadt in dathe den () 1748, ten erve een plecxken lant genaempt het motteken groot () roijen, te vorens boomgaert, in welcke desen cheijns is vuijtgesteken, gelegen in duijthem buijten de thiensche poorte regenoten den steenwegh van voren vuyt leeuwe naer thienen ter jre, sieur Cornelis van den putte ter ijre, den heere baron de Hemptinnes ende de weduwe Laureys de Hertogh.
Jaerelijcx iij penninghen j vierde deel van j cappuyn. Facit drij stuyvers drij groot. 0=3=3.
[1765-1792].
Opmerking: Dit Motteken grensde aan de weg van Leeuw naar Tienen in het gehucht Uithem.
(p. 76) blanco.
Art. xx
(p. 77) Lib. iij. art. 20. fol. 19. Solvit hendrick ruevers 1759.
Jan van de wijer bij deylinghe gepasseert voor den notaris Opstadt anno 1763, te vorens hendrick ruevers qualitate qua, te vorens peeter van de wijer, te voren francis de lippe, te voren Lenaert Damen, te voren jan Adons, van een boinder blocq gelegen tot heelen, te voren boomgaert, regenoten de straete ter jre, de helstege ter ijre, t’gasthuijs van Leeuwe ter iijre ende de gete ter iiijre seyden.
Jaerelijcx iij vierde deelen van j cappuyn. Facit seven stuyvers twee oorden. 0=7=12.
[Solvit joannes van de weyer tot Heelen de jaere 1760 en 1761; aangevuld tot 1772].
(p. 78) blanco.
Art. xxi
(p. 79) Lib. iij art. 21 fol. 20. Solvit N. Lenaerts sone gilis lenaerts in den naem van sijne moeder de wedue Lenaerts 1763 1764. [Solvit den sonne van Gilis Lenaerts in den Naem van sijnne moeder 1764; aangevuld tot 1791].
De wedue Gilis Lenaerts tot Heelen bij coop tegens d’erffgennaemen librecht Medaerts volgens acte gepasseert voor mij notaris opstadt in dathe 11 ianuarij 1727, antea librecht cluckers ende peeter kempeneers, van eenen kemphoff groot twee roijen en halff block, geleghen tot heelen teghen over de kercke oft kerckhoff aldaer, regenoten de straete in twee seijden ende sinte cruijs () in twee andere andere seijden.
Jaerelijcx xj schellinghen. Facit elff stuijvers. 0=11=0.
(p. 80) blanco.
Art. xxii
(p. 81) Lib. iij art. 19 fol. 18 verso. Solvit 1663.
Librecht Honzoel antea Mijnheer van der Linden van eenen bempt geleghen onder Dormael in de gansecoije, regenoten ().
Jaerelijcx xx stuijvers. Facit eenen gulden. 1=0=0.
Art. xxiii
(p. 82) Lib. iij. art. xxij fol. 21. Solvit 1670.
Scholieren clooster van Leeuwe op het Casteel soo het bij hunnen manuael van cheijnsen compt te blijcken.
Jaerelijcx ix penninghen.
Art. xxiiii
(p. 83) Lib. iij art. xxiij fol. 21. Solvit 1666.
Henricus van gelmen van een hoffken ontrent het bethanie clooster bij t’reijnkensgat, regenoten de straete, die Beggaerden, den vloetgracht, anno 1670 is deze erve gecorpo¬reert in de fortificatien, dus niet betaelt.
Jaerelijcx j stuijvers.
Opmerking: Het Reynkensgat was een doodlopend straatje, in de buurt van het Bethania-klooster, van de Ingelstraat naar wal II.
Art. xxv
(p. 84) Lib. iij. art. 24. fol. 22. Solvit 1666.
Guilliam Muel antea Jan Bollen van een erve ende stal in de jngelstraet bij Bethanie clooster, gecorporeert in de fortificatien.
Jaerelijcx j cappuyn j penningh.
Art. xxvi
(p. 85) Lib. iij art. 25. fol. 22.
D’erffgenaemen streijroij van Diest van een bempdeken tot budinghen niet vintbaer.
Jaerelijcx iij penninghen.
(p. 86) blanco.
(p. 87)
Eualuatie (1)
j penningh is v grooten
ij penninghen is x grooten
iij penninghen is xv grooten
vj penninghen is eenen stuijver een oort
xxiiij grooten is eenen stuijver
j schellingh godtsgelt, lovens ende veteres is jderen schellinck twee stuijvers ende negen grooten
j cappuyn is thien stuijvers
waer mede in desen boeck een jder die cheijnsen schuldigh sijn, voldoet.
actum 14 junij 1700 vierentsestigh volgens d’aude boecken altyt te syn geweest betaelt aen mij over de dertigh jaeren alsoo ontfanghen als admodiateur (2) des selffs. Jta est J.J. Opstadt qqa 1764 (3).
(1) Lees: evaluatie = waardebepaling. – (2) Admodiateur: landpachter. – (3) Qqa: qualitate qua = in de genoemde hoedanigheid.
(p. 88) blanco.
(p. 89) De viermolen deser stadt Zout Leeuw gelt sjaers twee halsters en halff ende seven molsters coren sjaers volgens deylinghe fol. 13 ende wort vuijtgesteken aen de molders in hunne aenneminghe, solvit den molder van Leeuwe Lambrecht Draelants sinte andries 1763 ij 1/2 halsters vij 7 molsters.
Desen ij 1/2 ende vij molsters worden sjaers maer betaelt met twee halster en halff ende ses molsters coren ter oorsaecke dat sinte Nijs op de selve sjaers eenigh coren treckt, welcken last den molder moet draeghen, dus hier van sjaers afftreckt een molster, dus hier noch blijft ij 1/2 halsters vj molsters. solvit draelants 1763.
[6 van jaer ontfangen door Draelants het jaer 1764; door joannes Caes het jaar 1766-1775; voldaen het jaer 1778 inclus; 1779-1785].
KLAPPER
De nummers verwijzen naar de bladzijden van het cijnsboek.
Adons, Jan 77
Barakken 39
Bastuldus, Jan 35
Beek 33
Beggaardenklooster 67
Begijnhof 4, 69, 71
Bens (notaris) 63
Bethanien (klooster) 3, 33, 84
Bethanienbemdeken 33
Bienfait, Alexander 39
Blondel 73
Bollen, Jan 84
Bolsterse Sluis 71
Boutersem 13
Budingen 73, 85
Buntincx, Arnoldus15
Buntincx, Barbara 52
Caes, Joannes 89
Castel 73, 82
Cingel 39
Citadel 35
Cluckers, Librecht 79
Coenen, Bartholomeus 60
Coenen, Francis 43
Coenen, J.A. (secretaris) 22
Coenen, Peeter 30
Conincx, Anna Catharina 29
Corthauts, Wauter 55
Damen, Lenaert 77
De Bleijs/Blijs (koordeken) 3, 30, 63, 67
De Coster, Francis 29
De Greef, Joannes (schepen) 17
De Hertogh, Laureys 75
De Heusche, Ernestus 29
De Lippe, Francis 77
De Muers, (lieutenant) 71
De Prince, Erfgenamen 29
Diest 85
Doodpoort 35
Dormaal 81
Draelants, Lambrecht 89
Duithem 75
Eertrijck, Jan 41
Fluphs, Francis 3, 4, 35, 75
Fortificatien 83
Ganzekooi 81
Gasthuis 3, 45
Gete 43
Gijselaers, Gijsebrecht 63
Gobben 59
Godts (plebaan) 39
Grauwzusters 45
Groenendael, Gilis 63
Gulden Kruis 63
Handboograam 60
Hardiques, doctor 71
Heerbroek 73
Heilige Geest 73
Helen 77
Helsteeg 77
Hemptinnes (baron) 75
Hendricx, Guilliam 49, 51
Hennebel, Barbara Clara 13
Hennebel, Franciscus 14
Hennebel, Jacobus 13
Hennebel, Joanna Barbara 13
Hennebel, Joannes Libertus 13
Hennebel, Margareta 13-14, 17, 20, 25
Hennebel, Philippina Josepha 18, 20-21, 25, 28
Hinsdael, Jan 33
Hof van Liefkenrode 26
Hollanders (licentiaat) 65
Hollanders, Bartholomeus (schepen) 7
Honzoel, Librecht 4, 81
Infirmerie 69
Ingelstraat 84
Jacobs, Francis 20
Jordens, Henricus 3, 43
Jordens, Jan 3, 59
Jossaert, Jan 51
Kapelstraat 59, 63
Kasteel (Citadel) 33, 35, 82
Kempeneers, Peeter 79
Klein Vinneken 73
Klooster van Bethanien 3, 33
Klooster van de Grauwzusters 45
Lammens (weduwe) 39
Le Becq 45
Le Cocq, Jaspar 7, 25
Lenaerts, Gilis 4, 79
Leuven 73
Loosen, Marten 41
Malten, Godtgaff 39
Mannaerts, Francis 39
Mattheus, Magdalena 35
Medaerts, Librecht 79
Meijs, Helena 73
Mingelincx, Machiel 3, 29
Molenijzer 59
Motkies, Jan 67
Motteken 75
Muel, Guilliam 4, 84
Mues, Aert 35
Niechte, Dynne 63
Noduwe 21
Onze-Lieve-Vrouwbrug 49, 59
Opstadt, J.J. (notaris) 11, 15, 17, 22, 27, 75
Peertsbrug 43
Peetermans, Francis 65
Peetermans, Henrick 59
Peetermans, Petrus 63
Peeters (drukker) blz. 1
Plebanie 3, 39
Pluijmaers, Jan (schepen) 7, 9
Ponsaer(t)s (bouwman) 33
Poringo, doctor 71
Prins van Luik blz. 1
Raets, Lodewijck 39
Refugie van Heilissem 57
Refugie van Oplinter 45
Reynkensgat 83
Ruevers, Hendrick 77
Saelmaeckers, Peeter 73
Schipbrug 59
Schoenmakers Ambacht 75
Scholieren 3, 4, 15, 55, 57, 82
Schuddeputte, Henricus 3, 15, 63
Sint-Truiden 73
Smijers, Thomas 73
Steens, Arnoldus 35
Steenweg van Leeuw naar Tienen 75
Sterckendries, N. 73
Stiers, Jan 39
Stiers, Petrus 51
Streijroij, erfgenamen 4, 85
Terweiden 73
Tienen 25
Tiensepoort 75
Tiensestraat 51
Torsin, Guillielmus Josephus (schepen) 17, 21
Van Baexen, Anna Maria 7,26
Van Bouxem, Jan 67
Van Brabant, N. 60
Van den Essche, H. (cf. Nessen) 57
Vanden Putte (notaris) 26
Van den Putte, Cornelius 3, 65, 75
Vanden Putte, G. (secr.) 10
Van der Heggen, Catlijn 51
Van der Linden 81
Van der Stuck, N. 63
Van de Velde, Petrus 3, 49, 51-52
Van de Weyer/Wijer, Jan 4, 77
Van de Wijer, Peeter 77
Van Dormael, Catlijn 29
Van Eyde, Joannes 52
Van Gelmen, Henricus 4, 83
Van Laethem, Philippus 26
Van Leeuwe (advokaat) 67
Van Meldert, Jan 35
Van Molenbeeck, Lambrecht 67
Van Nerum, Joannes Henricus 18, 20-21, 25, 28
Van Nessen (= Essche) 55, 57
Van Orssemael/Osmael (kanunnik) 65, 69, 71
Van Winde, Franc. 3, 65
Verneijn, Reijnier 3, 41
Vertrijk 13
Viermolen 4, 39, 41, 89
Vlemincx, Barbara 7, 25-26
Vloedgracht 71, 83
Vranckx, Angelina 18, 20
Vranc(k)x, Arnoldus 13-14, 17, 20, 25
Vranckx, Catharina 20
Vranckx, Jacobus 17, 20
Vranckx, Jan/Joannes Francis(cus) 17, 20
Vranckx, Josephus 17, 20
Vranckx, Maria Theresia 17, 20
Vrancx, M.J. (notaris) 21
Vreven, Guilliam/Guillielmus (borg.) 7, 9, 25
Vreven, Joanna Maria 14
Vreven, Joannes Lambertus (notaris) 20
Vreven, Laureijs (borg.) 25
Wartel, Philippus Henricus 13
Welij, Lucas 41
Zoutleeuw passim
Zwart Schaap 51
Iucundi acti labores.
(Gedane werken zijn aangenaam).