In mijn toponymische studie over Oplinter heb ik getracht om de naam Oplinter te verklaren (te verkrijgen in de Info op de Grote Markt). De oudste vormen staan bij de opsomming van de kerken van de dekenij Zoutleeuw, in het Cartularium van Sint-Trudo. Oplinter staat hier in 1139 tweemaal als Lintere tegenover Niderlintere en Nederlintre.
De verklaring van Linter als een samenstelling uit lind + ter, met de betekenis “lindeboom”, is thans verlaten. Linde komt wel voor als eerste lid in samenstellingen, zoals Linthout. De betekenis is duidelijk. Hout, uit Germaans hulta, is de oude benaming voor hoogstammig bos. Linthout betekent: hoogstammig bos van lindebomen.
In Linter is er echter geen sprake van een samenstelling, maar van een afleiding. Linter is eerder te verbinden met namen als Lintarvurde in Friesland “voorde in de beek genoemd Lintara”. De reconstructie *Lintara sluit aan bij de talrijke waternamen, gevormd met het r-suffix, zoals in de waternaam Wezer, die ik besproken heb in mijn sprokkel Melk uit Wezer. Riviernamen afgeleid met r-suffix zijn bv. ook Roer (nu Roel) in Budingen, Demer, IJzer, Dender, Stiemer, enz.
Het eerste element van Linter blijft echter onduidelijk. Men zou kunnen denken aan de Indo-Europese wortel *lento-s, bekend in het Latijn als lentus “buigzaam, traag”. Deze wortel ligt aan de grondslag woorden als lintworm en linde, zo genoemd naar het kenmerk buigzaamheid. Als het eerste element van Lintara teruggaat op de wortel lentos, kan Lintere betekenen “de buigzame, de kronkelende (beek)”, de oude benaming van de Genovevabeek.
Het is echter verleidelijk om in Lintara de Indo-Europese stam *lendh- te zoeken. Bij Pokorny heeft deze stam de betekenis “nat, bron”, dus een duidelijke stam voor water. Met deze stam is onder meer Dublin afgeleid, letterlijk “zwarte poel”, met Iers dubh “zwart” + linn “poel”. Lintara is dan een afleiding van een wortel met de betekenis “water, nattigheid, drassige grond”, vergelijkbaar met Wezer. De (onvertaalbare) afleiding betekent dan “de waterige, de natte”. Van de beeknaam Lintara werd bij uitbreiding een nederzettingsnaam afgeleid. Deze afleiding viel echter samen met de oorspronkelijke beeknaam, zodat het verschil in de overgeleverde vormen al niet meer te zien was. Zulk samenvallen van beeknaam en nederzettingsnaam gebeurde ook in de naam Wezer. Vervolgens werd de nederzetting Linter gedifferentieerd als Oplinter, Neerlinter en Drieslinter.
Linter, uit ouder Lintara, is zeker voor-Germaans. De beeknaam ontstond lang voor de Germanen de Rijn waren overgestoken. Of we deze namen Keltisch moeten noemen, laat ik in het midden. De Romeinse veldheer Cesar is de eerste die ons inlicht over de volkeren in onze omgeving in zijn Commentaren over de Gallische Oorlog. Vermits deze een verschil maakt tussen de inwoners van Gallië en België, introduceerde Gysseling voor onze streken de naam Belgisch. Het Belgisch was verwant met het Keltisch, maar was er zeker niet gelijk aan. Namen als Lintara en Wesara dateren al van voor 500 voor Christus, toen in onze streken “Belgisch” werd gesproken.
Dr. P. Kempeneers.