Mevrouw J. Wouters bezit een renteboekje van Francis Busselen uit Budingen. Naast enkele rekeningen staan in dit handschrift uit 1757 enkele remedies, voor paarden en koeien, soms ook mensen. (Ik raad de lezer wel aan, de remedies niet te proberen.)

Zo geeft Busselen een remedie voor “pijn het zak” (buikpijn) bij een paard. In het Bungens van 1757: Neemt een hant vol savelboom en de dickte van een eij wilde fil de grik, onder malkander gestampt, met een half pint gengvel (genèèvel = jenever). Een andere remedie moet een paard genezen van de stringen (= snot van paarden). Neem een ons bloem van solfer, een ons poeder cordiael, neem een ons calisse poeder, goed ondereen gemengeld met een half pond honing. Maak er bollekens van, en geswelt sijnde nemt olie van lorire (= laurier) en smeert de knobbels. Voor een koe “die het bed niet lost”, moest de boer voor 3 stuivers zavelboom nemen en voor 1 stuiver boras. De zavelboom werd gesoden (gekookt) met 2 potten bier, en na het koken vermengd met de boras.

Voor een paard met natte voeten: neem voor 2 stuivers blauwen fitriole(vitriool), voor 2 stuivers witten vitriool, voor 2 stuivers Spaans groen, voor 1 stuiver aluin en een ons schietpoeder. Voor de sukkelaar die geplaagd werd door stenen en hierdoor niet pissen en kan, raadde onze boer aan: neem de wortelen van stinkende goude (= gouwe), zet dat op brandewijn en drink dat op. Nog een remedie om te kunnen pissen: neem de tweede schors van ruit en steenruit, distelsknoppen, hanekullenknoppen, en gauland. Zet alles op brandewijn en je bent genezen!

Wat zeker helpt, is het volgende paardenmiddel. Om een paard te doen snotten en de kop te zuiveren: neem een vingerhoed vol peper en een tas vol azijn, en giet dat in de neusgaten. Atchie.

Dr. P. Kempeneers.