Over onze vroegere burgervaders weten we zeer weinig. Zelfs over Jacques Delporte die Tienen gedurende 40 jaar bestuurde, kunnen we veelal niet meer vertellen dan dat hij een Waal was uit Lijsem (Lincent).
In een bundel brieven, eigendom van dr. H. Jacobs, puur ik een boeiend verhaal over een onwettig aangelegde begraafplaats in de boomgaard van het Sint-Jansgasthuis. De aanleiding was de cholera-epidemie van 1865. De zusters van het Sint-Jansgasthuis hadden zich zeer verdienstelijk gemaakt bij de verzorging van de cholera-patiënten. Burgemeester Jacques Delporte feliciteerde de zusters persoonlijk. De zusters waren niet bang voor de dood. Maar als één van hen aan een ziekte als de cholera zou bezwijken, moesten de zusters naar het kerkhof aan de Aarschotsesteenweg gaan om er te bidden. Een kleine begraafplaats van 100 vierkante meter, gelegen in de boomgaard van het gasthuis, zou een mooie oplossing zijn.
Op 8 februari 1872 schreef moeder-overste Norberta Van Meensel een brief naar het bestuur der burgerlijke godshuizen om te pleiten voor een kerkhof. De vraag werd voorgelegd aan het schepencollege van Tienen dat op 22 april 1872 zijn toestemming gaf. Ook de minister van justitie ging akkoord, maar niet de minister van binnenlandse zaken. Aldus had de begraafplaats een onwettig karakter. Intussen stierven twee betrokken personen. In april 1881 overleed de overste Van Meensel en in augustus 1882 zuster Debelder.
Jacques Delporte sloot even de ogen, zodat de zusters ’s nachts en clandestien op het kerkhofje begraven werden. Delporte en zuster Anne Barbe Herman kregen een symbolische straf: de betaling van 5 fr. of 1 dag gevangenisstraf. De advocaat Alex de Burlet kreeg wel 100 fr. ereloon.
Dr. P. Kempeneers.