De Tiense dialectschrijver Leon Rubbens werd vooral bekend met drie boeken, geschreven in het Tiens: Pikke Stijkès, Kollebillekes en Bompa. Vooral het eerste boek maakte veel ophef. Elke oudere Tienenaar weet dat met het woord “staikès” een stekelbaarsje wordt bedoeld. Sommigen dachten de waarheid in pacht te hebben en verbonden Pikke Staikès met een zekere Pieter Stevens. Volgens een inmiddels overleden columnist zou deze gewoond hebben in de Gilainstraat. Zulke ongegrondheden maakten Rubbens woedend. Hij schreef een brief naar mij, waarin hij uitlegde wie Pikke Staikès eigenlijk was. Deze brief is gepubliceerd in “Tienen in vroeger tijden” (1984, blz. 81 tot 83).

De volkse figuur ontstond tijdens het leraarschap van Rubbens. Een negenjarig jongetje woonde in de Vollongang, in het Tiens van 50 jaar geleden “Impasse Vollon”, tegenover de Katholieke Normaalschool op de Waaiberg. Rubbens liet hem allerlei fratsen uithalen, die hem verteld werden door een aantal vrienden, zoals de tandarts Kamiel Moens en dokter Jean Smeesters.

In 1980 kwam de Tiense schrijver opnieuw in de belangstelling door de herdruk van zijn boeken. Er werd toen ook een beeld gemaakt van een oude man, met een klak op, en gezeten op een nachtpot. Rubbens maakte bezwaar en schreef mij hierover verscheidene brieven. Vooral de pispot met zijn volksjongen erop, maakte schrijver Rubbens meer dan kwaad. Hij dreigde ermee om naar het gerecht te stappen. Gelukkig kon ik hem een compromis voorstellen. Rubbens kon zich akkoord verklaren met het beeld, als dit Fillebèèr Mouskeurre voorstelde. Pikke Staikès bleef voor hem echter een volksjongen van 9 jaar. Zo ongeveer zoals het huidige beeld in de Tinnen Schotel.

Dr. P. Kempeneers.