Om landgenoten uit Savooien aan de universiteit in Leuven te laten studeren, stichtte Eustachius Chapuys een college. Dit was in Leuven gelegen in de oude Penninckstraet. In het Latijn heette de instelling Collegium Sabaudiae, in het Nederlands lezen we in de documenten van de oude universiteit Leuven meestal Collegie van Savoijen.

Om zich van de nodige inkomsten te voorzien kocht Chapuys verscheidene pachthoven. De band die er bestond tussen Vissenaken, en ook Attenrode-Wever, met het College van Savooien in Leuven, is helemaal vergeten. Oud-conservator C. Van de Wiel spreekt er wel over in zijn voortreffelijk boek “Vissenakens onbekend verleden”, dat in 1996 opnieuw werd uitgegeven. Wel heeft Van de Wiel zich in de lokalisering van de pachthoven van Savooien vergist.

Op 19 november 1556 verkocht Martinus Loopez, zoon van wijlen Martinus en van juffrouw Barbara Berwouts, twee pachthoven gelegen in Vissenaken aan de president van het College van Savooien. Het lokaliseren van deze pachthoven was geen gemakkelijke opdracht. Het grootste pachthof lag in Dienem, op E 117. Dit grote perceel kwam met 1 punt tot tegen de Aarschotsesteenweg en grensde in het noorden aan de Dienemstraat, op deze plaats nu Twaalapostelenstraat genoemd. In 1576 werd het grote pachthof van Savooien door Staatse troepen in brand gestoken. Heropgebouwd werd de boerderij door het garnizoen van Tienen opnieuw verwoest. Hierdoor konden de huurders hun verplichtingen tegenover het college van Savooien niet meer nakomen. In 1585 stuurde Cathlijne, dochter van wijlen Peeter Mathys en Elisabeth van Overbeeck, een smeekbrief naar Leuven. Cathlyne Mathys vroeg de kwijtschelding van alle schulden, zo in graan als in geld, wat de president haar ook toestond.