In veldnamen schuilt soms de naam van een eigenaar die al eeuwen geleden overleden is. Zo heet in Budingen een weide in het Budingsbroek de Baardmaker. Een voormalige eigenaar Bartmakere was een baardscheerder, aderlater en heelmeester.

bellaardAl in 1300 heet het veld tussen de Bunsbeekstraat en de Houtemstraat in Sint-Margriet Houtem de Bellaard. Het is een afleiding van het werkwoord bellen “blaffen”. Deze verklaring is geen gok, want in 1350 vond ik een Geert Belart die eigenaar was van een weide in Oplinter.

De Blankaard in Budingen is een weide in het Heverse broek aan de Gete. Blankaard kan wijzen op een weide die geregeld blank staat, maar ook een persoonsnaam is mogelijk. Een Vlaamse Blankaard bvb. werd bekend als Will Tura.

De Hutseput, uit ouder Udekensput en Dekensput in Heilissem (in het Frans Hélécine), lag tussen Neerheilissem, Raatshoven en Laar. Udeken is een persoonsnaam, in de volksmond verbasterd tot Hutseput.

De Kangieter in Orsmaal-Gussenhoven gaat terug op een beroepsbijnaam voor een pot- of tingieter.

De Maneschijn in Helen-Bos is een weide aan de Melkweg. Dit toponiem is ook in Geetbets bekend. De naam verwijst naar een eigenaar die wegens zijn kaal hoofd spottend maneschijn werd genoemd. Vergelijk hiervoor de bijnaam Gerardus Manescin, vermeld door Lindemans in Asse.

Ook de bosnaam Les Pipottes in Opheilissem herinnert aan een vroegere grondbezitter. Ik vond de naam in 1458 als “inden pippoet”. Dit bos ligt ten westen van de E 40, in het uiterste zuiden van Opheilissem. Het is een afleiding van pipe “pijp, herdersfluit”, te vergelijken met de Pijpaard in Budingen. De naam werd gegeven naar een vroegere eigenaar Pipoot.

Een mooie plaatsnaam is de Vier Tafelen in Sint-Margriet Houtem, gelegen in Stok op de Rode. In deze omgeving lagen percelen van 4 armentafels: de tafel van Neerlinter, Oplinter, Houtem en Tienen.