In oude teksten, zoals de hertogelijke cijnsboeken, werden straatnamen in het Latijn vertaald. Een bekend voorbeeld is de Langestraat in Tienen. Deze straat luidde in het Latijn in de 13de eeuw “Longa platea” of “Longa strata”. Vanaf 1400 schreef men de naam gewoon in het Diets of de volkstaal: Langestraat. Deze naam ging eeuwen mee. De Vleeshouwersstraat werd in het Latijn “in vico carnificum” en de Broekstraat “in vico paludis”.

Ook persoonsnamen werden verlatijnst. Een stichter van een college in Leuven heette in zijn moedertaal Mennekens. Als stichter verlatijnste hij zijn naam tot Viruli (sic)! Vir betekent man, ul is een verkleiningssuffix en i is de uitgang van de genitief, dus van een hypothetische nominatief Virulus. Latijn stond blijkbaar chic. Later werd Frans deftiger dan de moedertaal en nu heeft Engels een betere status. (Een straatfeest heet nu streethappening.)

In de 14de eeuw werd een versterking in Attenrode-Wever de Burg of Borg genoemd. Een zekere Jan die er woonde, werd naar zijn woonplaats Jan vander Borch genoemd. De rentmeester van de hertog maakte er in het cijnsboek prompt Johannes de Castro van.

De Borg of Burg was gelegen in Wever, in de hoek gevormd door de Toren- en de Uilekotstraat, achter de afgebroken kerk waar zich nu nog het kerkhof bevindt. De plaats waar de Borg stond werd later aangeduid met een t op het einde van het woord. Borgt of Borcht betekent dus “plaats van de Borg”. De naam bleef tot heden in gebruik voor de weiden aldaar. In het begin van de 14de eeuw was Jan Hagenberge de eigenaar van de Borg. Hij werd opgevolgd door Jan, die de naam kreeg “vander borch”, in het Latijn vertaald als “de castro”.

Jan werd in de omgangstaal nooit meneer Johannes de Castro genoemd, wel in officiële stukken. Vanaf 1405 heet onze naamgenoot van de Cubaanse Castro gewoon in het Diets: Jan vander Borch. Deze familienaam bestaat nog.

Dr. P. Kempeneers.

Verschenen in de Publipers op donderdag 4 januari 2007.