Nog een variant van het Germaanse *ahwjo is -aaie. In West-Vlaanderen kennen we de gemeente Zoutenaaie, in de 11de eeuw geschreven Saltanawa, dit is dus ‘de zoute ouwe’, of het zoute waterland. In Ophoven en Kessenich kunnen we in oude teksten mooi de evolutie zien van Oge of Oog naar Oe en verder naar O.

Soms komt het woord gewoon als simplex voor: de Oge. De g die hier tussen 2 klinkers staat (intervocalisch) wordt uitgestoten. Dit verschijnsel heet in de taalkunde syncope (klemtoon op syn-) of ‘uitstoting’. Anders gezegd: Oge werd Oe (lees: oo-we). Bij syncope wordt dikwijls een ‘glijder’ ingevoegd, dit is een j of een w. In feite werd Oge dus Owe, maar geschreven Oe. Nederlandsonkundige ambtenaren begrepen het woord Oe niet en schreven er een accent op. Onze Oe (lees oo-we) werd zo ten onrechte Oé (dus oo-wee!). In de volksmond werd natuurlijk niet owee gezegd. Derhalve sleet het woord verder af tot er enkel een O overbleef. Terloops: soms worden zulke Franse accenten blijvend, zoals in de naam Crabbé, die in feite verwijst naar het bekende schaaldier.

Uit het archief diepte ik voorbeelden op, waaruit de evolutie van Oge naar O duidelijk te volgen is: 1562 in gen Oe, 1606 op gen O, 1632 een kempken ackerlants gelegen inde oge, 1725 inde oe, 1765 in de O van Geestingen. [De bewijsplaatsen kan de geïnteresseerde lezer vinden in het grindboek dat de gemeente Kinrooi uitgeeft.]

In de meeste gevallen wordt de O nader bepaald, bvb. wegens de ligging in het Daal. Hier spreekt men van de Daler Oge of Daler O: 1599 dije daler O, gelegen aan de weg naar Thorn, 1656 de daelre oe, 1660 de daler oge.

Een andere O of Oge werd genoemd naar de gemeente Kessenich: 1628 de Kessinger Oe, 1661 de Kessenicher Oge, later afslijtend tot O: in 1726 in d O van Kessenick.

Meer naar het zuiden ligt de O van Geistingen: in 1606 de gestinger O. Nog iets lager ligt Ophoven: 1678 de Ophover oe, 1726 ind Ophover O. Ten slotte, tegen Maaseik aan, wordt de O of het waterland’ genoemd naar Aldeneik: 1606 int aldeneijcker O.