De instelling van de Grote Heilige Geest van Leuven, het huidige OCMW, bezat in Glabbeek heel wat eigendommen. Hiertoe behoorde een pachthof van 50 bij 50 meter, dat bekend was als het Hof te Glabbeek, of uitgebreider het Pachthof van de Grote Heilige Geest te Glabbeek. De boerderij stond op 125 meter van de Steenbergstraat richting Attenrode. Maar met de landerijen en beemden eromheen strekte het pachthof zich uit over een breedte van zowat 800 bij 500 meter, in de hoek gevormd door de Steenbergstraat en de Dries, verder lopend als de Attenrodestraat. Hiermee zijn de eigendommen niet volledig opgesomd. Zeer grote weiden, bekend als het Nat en Droog Truienhout, grenzend aan de Fokkebeek in Zuurbemde, hoorden eveneens tot het bezit van de Grote H. Geest, enz. Van dit pachthof blijft niets meer over.

In 1404 gaf hertogin Johanna van Brabant haar bezittingen in Glabbeek te leen aan ridder Geert van Waanrode. In 1414 was het Hof in het bezit van jonker Jan van Schoonhoven. Deze was getrouwd met Johanna, de dochter van ridder Geert. Deze had nog een tweede dochter, Lijsbet genoemd. Op 21 augustus 1421 werd de nalatenschap van wijlen Geert van Waanrode verdeeld. Het Hof van Glabbeek kwam bij deylinghe ende scheidinghe definitief toe aan Jan van Schoonhoven en Johanna van Waanrode. Op dat ogenblik werd het goed beschreven als “thof te glabbeke metten huysen, houen (lees: hoven), wynnenden landen, beemden, eeuselen, bossche, tsyse (= cijnzen), renten, erfpacht ende metten heerscap ende recht daer toe horende”. In 1428 werd bij de beschrijving ook een vijver vermeld. In maart 2007 lag de voormalige vijver vol met afgekapte bomen.

Voor de opeenvolging van de eigenaars ontbreken de nodige documenten, maar in 1624 werd het Pachthof in Glabbeek in volle leen gehouden door de Grote H. Geest van Leuven. De echte eigenaar was toen Peter van Maastricht die getrouwd was met Catlijn van Ausloye.