Tussen oude rekeningen staan soms interessante weetjes. In het kerkarchief van Glabbeek, met nummer 23.173 (RA Leuven), schreef pastoor Josephus Waefelaerts in 1786 allerlei gegevens op die hem interesseerden: de aardbeving van 5 februari 1783 in Italië, de storm in Bunsbeek van 5 september 1783, de lijsten van gouverneurs in de Nederlanden gedurende meer dan 250 jaar, een hele rij namen van pausen, de uitbarsting van de Vesuvius in 79, enz. Een plezant weetje is zijn hoofdstukje, getiteld “Nieuwen middel om porcelijn te lijmen”. Ik laat pastoor Waefelaerts zelf aan het woord, zonder aan zijn spelling iets te veranderen.
“Men neemt een gedeelte heete melk, soo veel men denkt genoeg te hebben; hier bij giet men soo veel azijn als noodig is om de selve behoorlijk te doen kappelen. Men scheijd dit stremsel van de weij af, en roert onder het selve soo veele fijne kalk als genoeg is om eene redelijke stijve pap te maeken: hier mede kan men alle gebroke porcelijn etcetera, jae selfs ketels, al waeren het zeepketels, lijmen en dicht maeken, soo dat men uijt de selve drinken, en in de selve koken kan: men kan aen het selve sulk een koleur geven, als het stuk dat men wilt lijmen.”
Dr. P. Kempeneers, 3 augustus 2007.