In het rijksarchief van Leuven bevindt zich een bundel schepengriffies met het nummer 5957. De inventaris vermeldt gewoon “varia”. Bij nader inzicht bevat deze bundel heel wat interessante stukken over Glabbeek, Zuurbemde, Kapellen en Kersbeek.
Volgens een niet gedateerd stuk telde Glabbeek 20 huisgezinnen of haardsteden. Het stuk is ondertekend door Peeter Custermans, Jaspar Bals, Hendrick Vicka, Peeter vanden Put, Jan Vicka, Geeraedt Nijns en Guillam van Ham. Bals stierf op 8 augustus 1687. Het document dateert dus van voor deze datum. Van de 20 huisgezinnen leefden er 12 “van de armen ende andere almoesen”. De inwoners hadden samen 13 paarden en 4 veulens, benevens 13 koeien, 6 runders en 80 schapen. Voor de sociaal-economische geschiedenis van Glabbeek en omgeving in de 17de eeuw zijn zulke gegevens goud waard.
Op 16 december 1684 kwamen alle inwoners samen om te onderhandelen om voldoende geld bijeen te krijgen. Uiteindelijk duidden ze Jaspar Bals aan, die in naam van het hele dorp van Glabbeek een som moest “lichten van 400 gulden om daer mede te betalen die fransche contributie”. Bals moest dus in Tienen of elders een lening aangaan om aan de eisen van de Franse bezetters te voldoen (SG 769). In dit document worden alle gezinshoofden van Glabbeek vermeld.
Een derde document is ook gedateerd (SG 5957). Het werd opgesteld op 4 december 1692, ingevolge een ordonnantie van de Staten van Brabant van 4 november 1692. In totaal woonden toen 128 personen in Glabbeek (Zuurbemde niet meegerekend). In de stijl van die dagen tellen enkel de mannen. Zij brengen hun bezittingen aan, dus hun huisvrouwen, hun knechten en meiden, samen met de paarden en de bestialen. Naast de mansnamen wordt geen enkele vrouw met name vermeld. Eerst komt de pastoor, mijnheer Vanden Hoogh. Hij brengt aan: een knecht, 2 meissens, 3 paarden, 4 koeien, 2 kalveren en een varken.