In mijn boek “Tiense Plaatsnamen” (1987, p. 93) citeerde ik dat wijlen Jan Wauters meende dat de Tomme van Grijpen dezelfde was als de overgebleven Tomme van Avendoren. Hij citeerde in Thiunas 1933 (aflevering 5-6, p. 19) nummer 72 uit het Cijnsboek van Orangiën: “Die weduwe Jan Blijckers, te voren Henrick Blijckers als man en momboir Van Lysebeth Van Broechem, van een dachmael lants gelegen bij het tummeken te Grijpen”.
Ik heb dit cijnsboek in 1987 niet kunnen raadplegen. Ik schreef toen echter dat de Grijpen te ver van de Galgestraat af ligt, zodat de Tomme van Grijpen eerder een andere tomme moet zijn geweest. Hiervan vond ik de bevestiging in het privé-archief van dr. H. Jacobs uit Tienen, genummerd “manuscript 104” (perkament 24,3 x 12,6, met omgeplooide onderkant van 2,2 cm). Dit document van 22 juni 1469 gaat over de overdracht van “twee plecken lants gelegen buyten dmoelengat (1) van thienen omtrint der tommen (2), daer af de eene gelegen is aldair tusschen de goede katherinen mersmans ende Jans quisteers ende dander plecke tusschen de goede der geruen wijlen Wouters van binckeem, henricx van nodeuoirt ende Jans heyen.”
De overdracht gebeurde door Margriete Cluetincx en Henrick van Muelcke haar wettige man, alsmede door Machtilt van Let wettige dochter van wijlen Jan van Let, en momboor Henrick van Herentals, ten behoeve van Wouter van Beetse.
Het cijnsboek waaruit wijlen Jan Wauters citeerde, is heden (2007) in het bezit van dr. H. Jacobs te Tienen. Het “Cheijnsboeck Oragnien” (= Cijnsboek van Oranje) kreeg het nummer “manuscript 263”. Ik heb dit cijnsboek volledig beschreven in de zijsprokkel 38. Steunend op de eigenaars, vermeld in het cijnsboek bij de Ring, de Pelikaan, de Zwarte Lelie of Sint-Niklaas, evenals de vermelding van de nieuwe steenweg naar Leuven (in nummer 175 en 176), kon ik het cijnsboek vrij precies dateren op 1735-1736. Zo werd de Kolf (zie Kempeneers, Thuis in Thienen, 1999, p. 550) verkocht op 22 december 1725 aan Henrick vander Monden, Brans op de Veemarkt (naast de Pastorie) komt voor tussen 1724 en 1740, Jan van Winde stierf in 1722. In het cijnsboek is hij al overleden. Everaert Paenhuys komt voor als bezitter vanaf 1735. Begijnken Maria Lucia van Herbergen kreeg het voormalige huis Negroni bij testament van 30 december 1729 van Anna Maria van Dionant (cf. Kempeneers, p. 359, en Cijnsboek van Oranje, nr. 4).
Het cijnsboek bevat 211 nummers, waarvan slechts enkele niet zijn ingevuld. Het is een zeer belangrijk boek, omdat we de eigenaars niet kennen van een aantal huizen in het midden van de 18de eeuw. Het door J. Wauters geciteerde artikel 72 luidt letterlijk als volgt: “72. Die weduwe Jan blijckers, henrick blijckers als man, ende momboir van Lijsebeth van broechem van een dachmael lants gelegen bij het tummeken te grijpen – Ob(el).”
Opmerking. De Tomme van Avendoren wordt beschreven in een cijnsboek van Antonis van Houthem, vernieuwd op 22 juli 1534, dat circa 1720 toebehoorde aan het Klooster van Dalembroeck, dit is Danebroek “binnen de muren” (huidige Danebroekstraat). In dit cijnsboek gaat het om een belasting van 4 deniers, te betalen aan Danebroek, voor een dagmaal land “buyten die Loveneeren porte ontrent der tommen van avendoren”, grenzend aan het Klooster van Kabbeek en “die gruenstraete leyende van Thienen naer s’hertoghen viever ende voorts naer cumptich.” Het cijnsboek is thans in het bezit van dr. H. Jacobs als manuscript 264. Over deze tomme, zie Kempeneers, Thuis in Thienen, 1999, p. 974-975.

(1) Het Molengat begon aan perceel F 221. Zie Kempeneers, Thuis in Thienen, kaart 41 blz. 1065. Gat betekent “kleine toegangsweg”. De molen is de verdwenen Molen van Grijpen op de Kleinbeek.
(2) Omtrint der tommen: “der” is een datief enkelvoud van het bepaald lidwoord. Tommen is geen meervoudsvorm, maar behoort tot de zwakke verbuiging. De tomme stond op perceel F 223 langs de Molengatweg. Cf. kaart 41.

Dr. fil. Paul Kempeneers. Tienen, 22 december 2007.