Technische fiche

In de schepengriffies nr. 5664 (Rijksarchief Leuven) bevindt zich een beschrijving van het verdwenen Kasteel van Boutersem in Butsel. Het stuk dateert van circa 1719, dus na de aanleg van de Steenweg Leuven-Tienen. In het licht van de opgravingen aldaar (in 2009) is onderstaande tekst interessant. Hij geeft immers een beschrijving van het Kasteel in het begin van de 18de eeuw. Om de leesbaarheid te vergroten, heb ik enkele komma’s toegevoegd.

Tekst

Daer is te noteren.

Dat het casteel van Bautersem de steene brugge van het selúe geheel is ingevallen, als oock eenighe seyde van eenighe camers ende kelderinghe, mede de beddecinghe (1) vande bovencamers van het voorschreúen casteel in stucken gebrocken, alsoo in tyde van oorloghe daerop altydt soldaeten gelegen hebben, soo datter al veele reparatie ende becostingen sal moeten geschieden om het selúe in staet te stellen (2).
Dat den vyver rontomme het casteel light droogh als eene weyde, dat den [vyver] om in staet gestelt te worden, soude moeten vuyt geschoten ende geruympt worden.
Daer is oock een weynich van het voorschreúen casteel (3) eenen dicken viercanten thoren opgebaut van Arduynsteen in forme van een prison ofte gevanckenisse ende als den selúen soude affgebrocken worden, soo soude daer veele meer steen syn als noodich soude wesen tot reparatie van het casteel.
Daer syn oock by het casteel dry dreven van schoone groote opgaende boomen, te weten eene van Eycke, eene van Essche ende eene van bucke boomen (4).
Binnen de buyten poorte van het casteel ende den hoff is het pachthoff met syne toebehoorten van steen opgebauwt, alwaer den pachter woont t welck noch in goeden staet is, gelyck oock den hoff van het casteel rontomme in syne groote haeghen.
Daer is oock eenen vyver een weynich van het casteel gelegel [lees: gelegen] comende aende casseyde van loúen op thien[en] (5), die oock droogh licht ende oock lichtelyck can in staet gestelt worden.
Ende alsoo den voorschreúen Steenwegh van loúen op thienen is getrocken door eenighe partye vande weyde ende vyvers, soo en syn de selúe soo groot niet als die staen vuyt gedruckt inde billeten van decreet (6).
De 83 bunderen bosch (7) liggen alle by malcanderen ende syn schoone bosschen alwaer seer schoon schaerhoudt op staet ende inde selúe bosschen staen wel ouer de vyftich duysent op gaende Eycke als andere boomen, soo men dat gissen can, eer meer als min, de groo[t]ste daer van wel tegenwoordige weerdich synde (8) thien a elff guldens, andere van minderen pryse, maer d’een door d’andere op het alderminste te nemen tegen eenen gulden het stuck.
Daer syn oock hier ende daer opgaende boomen opde canten vande weyden.
De thien bunderen ofte meer schaerhout die alle jaeren worden gecapt, heeft den heere Baron altydt vuytter handt vercocht met contant gelt, ende als t selue publiecq op tydt ende in coopen soude vercocht worden, gelyck dat ordinair de gewoonte is, soude het selúe jaerelycx veel meer randeren (9).
Den molen is eenen waetermolen ende licht tegen de casseyde (10), maelende van eene loopende beke (11) ende de huysinghe ende het gereck (12) vanden selúen is in slechten staet, maer den molder moet den molen onderhouden, ende den heere het huys, ende daer sal binne corte jaeren wel noodich syn eenen nieuwen molensteen, want den genen die alsnú daer is geheel versleten.
De jachte is verpacht, voor wat somme en hebbe niet connen weten (13).
Dit is alles t gene vanden op rechte gelegentheyt van Bautersem hebbe connen informeren.

Voetnoten

(1) Beddecinghe= de bedekking, het dak.
(2) In staet stellen: in een goede toestand brengen.
(3) Een weynich van: op korte afstand van het kasteel.
(4) Bucke boomen: beukenbomen.
(5) Aende casseyde van louen op thien[en]: de Steenweg van Leuven naar Tienen, aangelegd rond 1713.
(6) De Leuvensesteenweg sneed een stuk af van het grote perceel met kadasternummer B 175, aan de noordzijde grenzend aan de Velp. B 175 was eertijds een grote vijver.
(7) Bedoeld wordt het zeer grote Butselbos.
(8) De grootste … weerdich synde: de grootste bomen zijn 10 à 11 gulden waard.
(9) Randeren: renderen, opbrengen.
(10) De nog bestaande molen grenst aan de noordkant aan de kassei, nu de Leuvensesteenweg genoemd.
(11) De “loopende beke” is de Velp.
(12) Gereck: de benodigdheden, het getuig, het gereedschap.
(13) En hebbe niet connen weten: heb ik niet kunnen weten.

Dr. Paul Kempeneers. Tienen, 8 november 2009.