Boutersem kent een oud en eigenaardig toponiem dat zich in de volksmond ontwikkelde tot Krommen Haring. Zoals uit oude attestaties blijkt, is dit een vervorming van Krommen Herent. Ik zet enkele oude vormen op een rij: 14 april 1365 “retro crommenherent”, 1514 “dat gasthuys van crommen herent”, 1690 “de bane van butsel naer den crommen herent”, 1719 “Krommen Herent”, 1815 “Krommen-haring”, op de kaart van het Nationaal Geografisch Instituut 1970 “Kromme Haring”, in 2000 verbeterd in “Kromme Herent”. Kromme Herent is de plaats waar de Oudebaan (nu Heidestraat, Aarschotsebaan en Latstraat) een opvallende bocht maakt en waar zich het Gasthuis van de Krommen Herent bevond. Herent is een afleiding van heren ‘haagbeuk’, uitgebreid met een lokatief-t. De naam betekent: ‘plaats waar haagbeuk groeit’.
In het Gasthuis werden behoeftige pelgrims opgevangen. In de helft van de 17de eeuw was het Gasthuis al lang een ruïne. Er stond nog enkel een toren recht, zoals we vernemen in 1678: “Het Gasthuijs vanden crommen herent van eene heyde oft drooge weijde voor desen bosch waerop alnoch is staende den toren van het voorschreven Gasthuijs”. Op 1 januari 1706 werden de stenen van de toren verkocht. In 1722 bevond zich op de plaats van het verdwenen Gasthuis het zogenaamde Fort Fagel of de Schrans. Het was een redoute gebouwd rond 1675 om Leuven te verdedigen tegen de Fransen. Het fort is op oude kaarten te herkennen aan de tiptap-vorm van de landen van de Krommen Herent, te vergelijken met de Citadel in Zoutleeuw. De Schrans in Boutersem werd rond 1714 doorsneden door de Leuvensesteenweg. Hierdoor verkleinde de oppervlakte van het vroegere domein van het Gasthuis en het Fort.
Dr. P. Kempeneers.