Oude dialectwoorden als (h)uëze zijn verdwenen. Het komt van het Frans viser en betekent mikken, zoals boogschutters doen. Ook klitsoor en hondsvod verdwenen.
Andere woorden echter verspreidden zich over heel Vlaanderen. Het Franse woord plaisant werd plezant, maar jongeren gebruiken nu ook het woord leuk.
Goesting komt ook uit het Romaans, zelfs heel lang geleden. Het WNT (Woordenboek van de Nederlandse Taal) is het grootste woordenboek van de wereld. Hierin staat een citaat uit 1840 “ieder zijne goesting“. In 1836 was gusting ook in Breda bekend en de schrijver Huygens gebruikte goeste in een half-Brabants citaat in 1653: Lot may men goeste vray (Laat mij de vrije keus). Goesting is thans algemeen bekend. Het bestaat uit het achtervoegsel -ing, toegevoegd aan goeste. Dit woord werd begin 13de eeuw ontleend aan het Oudfrans goust “smaak”, zelf ontwikkeld uit het Latijn gustus.
Andere woorden als mai bleven slechts in gebruik in een kleine regio. Mai of maye ontleende de Tienenaar aan het Waals. Hij pocht met het meervoud mais om aan buitenstaanders te tonen hoe onverstaanbaar het Tiens wel is. Bekend is de zin “go ge mai spaile bè de mais oep de braai van het kottegoar“. Half Wallonië (maar niet in het westen van Henegouwen) kent maye in de betekenis van knikker. Zo zegt men voor spelen met de knikkers “djouwer as mayes“. En als liefkozing horen we “mi p’tit maye di djasse“, wat zoveel betekent als “mijn juweeltje”. Jean Haust dacht maye af te leiden van marmor “marmer”. Mijn Waalse collega van de KCTD, Jean Germain, verzekerde mij echter dat niemand de juiste afkomst van maye kent.
Dr. P. Kempeneers.