Na de Slag bij Neerwinden staken de vluchtende Fransen het Kapucijnenklooster op 19 maart 1793 in brand. Bij een nieuwe brand in 1795 bleven enkel het oostelijke pand en de spreekkamer gespaard.

De Fransen schaften alle nutteloze kloosters af. Zo moesten de Kapucijnen op 28 september 1796 hun klooster definitief verlaten.

Op 12 fructidor van het jaar VI (omgerekend 29 augustus 1798) kocht Jean Philippe Pierlet de restanten op met hierachter de tuin tot aan de Kapucijnenvest. In 1802 verkocht Pierlet zijn aanwinst in 3 stukken. De beruchte opkoper Gerard Simons kocht de noordzijde, vrederechter Philippe Vannerim het middendeel en Hugues Loyaerts het zuiden.

Kapucijnenplein 04

Bij koninklijk besluit van 30 juli 1834 kregen de beheerders van het Hospice de toestemming om een nieuw Wezenhuis te bouwen. De keuze viel op het “Capucienenhof”. Er kwam een akkoord met de erfgenamen Vannerim en Loyaerts. Op 20 mei 1834 zegende kardinaal Engelbert Sterckx de eerste steen. De bekende architect Fr. Drossaert tekende de plans van het indrukwekkend gebouw.

De voorgevel vormt een zuilengang, rustend op een verhoging van zeven zware treden. Vier Ionische zuilen dragen een horizontaal hoofdgestel met hierin de naam “Weezenhuis” en het jaartal 1835 in Romeinse cijfers. Het jaartal is echter verdwenen. Drossaert stelde bovendien een mooie vernieuwing voor, namelijk de aanzienlijke vergroting van het pleintje.

In 1930 bestond België 100 jaar. Voor het gebouw kwam als herinnering een paardenkastanje. ’s Nachts verdween de boom, maar de stad plantte een andere. Deze werd na 70 jaar zo groot dat hij de indrukwekkende voorgevel aan het zicht onttrok. Architect A. Struyven liet hem omhakken.

Verschenen in de Publipers op woensdag 25 mei 2016.