Nogal wat mensen zijn bezig met het opzoeken van hun stamboom. Uiteraard zijn parochieregisters een interessante bron. Meer gegevens vinden we in andere documenten zoals schepengriffies. Hiervan bestaan wel inventarisnummers, maar haast geen klappers op de namen die voorkomen in de besproken verdelingen van eigendommen. Net deze verdelingen bezorgen ons een hoop informatie voor het vervolledigen van een stamboom. Wat meer is: we kunnen met cartografische bronnen ook nagaan waar onze voorouders hebben gewoond. Ik geef een voorbeeld uit Willebringen. Het huis dat in het noorden aan het kerkhof grenst, wordt nog gerekend tot de Willebringsestraat, namelijk nummer 50. Het volgende, meer zuidelijk gelegen huis, is het nummer 1 van de Domstraat.
In de schepengriffies 6093, bundel 5 (Rijksarchief Leuven), vinden we gegevens over de nagelaten bezittingen van Martinus Nijs en Catharina Lammens. Op 2 oktober 1793 verdeelden de nazaten door loting de eigendommen in 4 paerten, zoals gewoonlijk genoemd A, B, C en D. Ik citeer: eerst Maria Nijs, weduwe van wijlen Jacobus De Greef, behouden hebbende ses minderjaerige voor een vierde paert in de naerbeschreve goederen. Vervolgens dezelfde Maria Nijs als d’actie hebbende voor haar zuster Theresia Nijs, die gehuwd was met Joannes Baptista De Vos, woonachtig binnen de stad Brussel, voor een tweede vierde paart. De derde was Barbara Nijs, geassisteerd door haar man en momboir Nicolaus Lourdaux, ingezetene van Mille, voor het derde vierde paart. En finalijck Jan Baptist Olemans, weduwnaar van wijlen Magdalena Nijs, ingezetene van Opvelp, als vader en momboir van zijn twee minderjarige kinderen, met name Guilliam en Maria Olemans,met wylen syne voorschreve huysvrouwe verweckt voor het resterende vierde paart in de nabeschreven goederen. De samenkomst gebeurde uyt den hoofde van wijlen Martinus Nijs en Catharina Lammens, in hun leven gehuysschen en ingezetenen van deze parochie Willebringen, als hun ouders, schoonouders en grootouders.
Vervolgens kwam aan bod: de caerte figuratief met de loten A, B, C, D, opgemeten door landmeter F. Basteits woonachtig tot Tourinne (Deurne) op 27 september 1793. Een voorbeeld. Tot de littera A behoorde een dagmaal en 8 roeden (samen 118 roeden), gelegen in het Tiens Veld, in het oosten grenzend aan de erfgenamen van Hennebel en in het noorden aan de Kerselarestraat. Een tweede perceel, groot dry dagmaelen ende seven en vyftig roeden gemeynelyck genoemt cauthem block, grensde aan de nog bestaande Dorne straete, enz. Aan de Poelmans straete lag een perceel, groot 43 1/4 roeden, en onder Meldert een stuk land, groot 126 1/3 roeden, in t’ Reijmel bosch veld (folio 3 verso).
Interessant is het huis in lot B, bestaande uit huys schuere ende stallinge cum annexis ende hof, groot omtrent een dagmaal. Dit huis en hof (= sectie A 692 en A 693, of Willebringsestraat 50 en Domstraat 1 en 1A) grensden in het oosten aan Joannes Duijs (= A 694-697, later gesplitst), in het zuiden aan Hendrick Caeijeberghs, schepen van Willebringen (= A 698-700), aan de straat west en het kerkhof noord (f. 5). Bij blinde loting viel ten deel: C en D aan Maria Nijs, A aan Jan Baptist Olemans, en B aan Barbara Nijs (f. 11).
Enkele maanden later, op 5 april 1794, werd het huis gesplitst, omdat de comparanten, niet meer willende in gemeynschap blyven, verklaarden het huis en erf te hebben gespleten en gedeeld in twee gelycke paerten ende deelen (f. 16v).