Voor zijn toponymie van Tielt (Vlaams-Brabant) raadpleegde dr. Paul Kempeneers alle beschikbare archivalische bronnen. De auteur beschreef dan het hele namenbestand in een aantal rubrieken. Zo ontstond tegelijk een wetenschappelijke en goed leesbare tekst.

Tielt-Winge 01
Eerst bespreekt hij de ligging van Tielt in de gemeente Tielt-Winge met de indeling in 6 secties. Vervolgens verklaart hij de naam Tielt en gehuchten als Beurt, Boekhout, Bockaert, Kraasbeek, Rest. De geografie komt aan bod bij de beschrijving van de beken zoals de Motte en het Spanzeel, alsook de wouwers, plassen en poelen. Boeiend zijn ook hoogtenamen als Boetsberg, Goelenberg en Haksberg, en laagten als Berendelle en Boonendelle. Talrijk zijn in Tielt de namen voor bossen, beemden, eusels, broeken, driesen, kouters, en specifieke woorden als Baaihechelen, Essenhucht, Pasteelsheide, Pintbroek, Baaiwei, Bediesters, Tolmaar, Engelbout, Hulge, Peurs. Vervolgens vertelt Kempeneers over de kerk en de pastorie, naast oude huisnamen en de molens. Voor het wegennet beperkt de auteur zich tot de wegen die voorkomen op de Tiendenkaart van 1717. Een uitgebreide bibliografie en een aantal illustraties vervolledigen de tekst.

Het werk staat in het tijdschrift Eigen Schoon en De Brabander, jaargang 2016, nummer 1 (p. 1-48). Dezelfde tekst vindt men apart in het eerste nummer van Oost-Brabant 2016.