In de “Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie” (2007, p. 195-348) beschreef ik de “Toponymie van Attenrode-Wever”. Hoofdstuk 8.7 gaat over de Kapel van de Heinkensberg (p. 264-270). Wie de kapel gebouwd heeft, weten we niet. In 1860 was de kapel slechts  20 ca groot (legger Popp). In 1900 werd het bouwvallige kapelletje door nieuw metselwerk gesteund en vergroot, en in 1922 nogmaals vergroot met het oog op de 350ste verjaardag van zijn stichting.

Volgens Chaltin (Brab. Folklore, 1923, p. 73-74) bevond de Spaanse veldheer don Dionisius Vicca uit Cadiz zich in 1572 met soldaten in het Hageland. Op de Heinkensberg gekomen, moest hij slag leveren tegen het sterkere leger der Geuzen. Vicca vreesde om een nederlaag te bekomen. Hij aanriep de Moeder Gods en beloofde een heiligdom te stichten als hij zou winnen. Hij leverde slag en behaalde de overwinning. Het verhaal van de Spaanse generaal is gewoon verzonnen. In Wever werd nooit gevochten, wel op de Wolmerse heide in Vissenaken op 15 september 1576. Vicca is trouwens geen Spaanse naam, maar een verkorting van Vickaerts.

In het manuscript 1119 van het privé-archief van dr. Hans Jacobs vond ik gegevens die kunnen dienen als aanvulling bij het verhaal over deze bekende kapel in Wever.

Het gaat over een extract uit het testament van wijlen mijnheer Franciscus Immens, voorheen burgemeester van de stad Tienen. Het extract passeerde voor de notaris Godefridus Persoens op de 17de januari 1685. In het uittreksel lezen we dat Franciscus (of Francoys) Immens laet ende maeckt aen de cappelle van ons Lieúe Vrauwe ten poel alhier (dit is de kerk van O.L.Vrouw op de Grote Markt in Tienen) een boender weijde gelegen onder Weúer op den Heynskensbergh daer een cappelle op staet. Deze weide grensde aan seecker straetken, den heyligen geest van Weúer. Als vergoeding voor Immens moest de kerk van O.L.Vrouw jaarlijks stellen eenen keersse van drije pont ende den selúen te ontsteken op sinxen dach ende laeten branden de geheele octaúe geduerende den dienst. Het extract werd getekend door notaris A.F.S. Van Cauthen.

Op de achterkant van het document is later toegevoegd: Dit is het beschiet vant goet alwaer het cappelleken op staet op den Heijnkens bergh tot Weveren. Een latere hand noteerde: een bunder weyde onder Wever. Dit schynt het goed te zyn, waer van Grootjans eene rente betaeld. In mijn boek over Attenrode-Wever (p. 269) schreef ik dat een vorige eigenaar zeker Geeraert Vanden Putte was. Op 7 juni 1664 verkocht immers zijn weduwe Elisabeth Chevenau sekeren bempt met het cappelleken daer op staende aan de Tiense rentmeester Franchois Immens. De beemd, ghenaemt den heijnkens bempt, was 1 bunder groot en grensde aan die collegie van Savoijen, franchoijs van Thiest, het straetken van steenberghe naer ghelabbeeck ende Willem de Kinder (Schepengriffies 2084, f. 14). Het gaat dus wel degelijk over dezelfde weide waarop de kapel werd gebouwd. Het bunder komt overeen met de kadasternummers sectie B 48 tot en met B 53.