Dr. fil. Paul Kempeneers

Toponymie van gemeenten in Oost-Brabant

Begijnendijk in 1791

Deze uitgave is integraal in pdf af te halen, via deze link.

1. De naam Begijnendijk

Bij mijn zoektocht naar toponiemen in Aarschot en omgeving vond ik in het Leuvense Rijksarchief een map in het Kerkarchief van Vlaams-Brabant, genummerd 10.767. Deze map bevat interessante gegevens over Begijnendijk.
In 1977 werd een deel van Begijnendijk bij Aarschot gevoegd. Lange tijd was Begijnendijk geen zelfstandige gemeente, maar een gehucht van Aarschot. De naam bestond al vanaf 1253 in Aarschot, maar hiermee werd de Oude Molenstraat bedoeld die van de Bonewijt naar de Molens liep: 1253 (Sint-Geertruiden) fundum infra ambitum et juxta ambitum mansionis beghinarum apud arscot (Ak II-2). Ambitus is de vertaling van gang, wal of dijk. Het is de verhoging op H 166 die eigendom was van de Begijnen. Naast deze dijk lagen een gracht en een weide van de abdij van Sint-Geertruiden in Leuven. In mei 1384 was hierover een dedinghe ende rabat [= dadinge, gerechtszaak, geschil, ruzie] gerezen na het aanbrengen van grenspalen. Door het aanbrengen van grenspalen was de Begijnendijk beschadigd. Sint-Geertruiden moest de schade aan den cant vanden beghinen dyke herstellen en had daarvoor tijd tot half maart. (K 10.270, nr. 736).
Eeuwenlang was de Begijnendijk de weg van de Leuvensestraat naar het Begijnhof. Rond 1507 werden de molens van de hertog verplaatst van de Waterpoort in het zuidoosten van Aarschot naar de Demer ten noorden van het Begijnhof. De Begijnendijk liep van de Bonewijt (nu Leuvensestraat), langs het Begijnhof, naar de nieuwe molens. Hierdoor kreeg de dijk in de volksmond vanzelf de benaming Molenstraat, zoals in 1597 aenden bagynen dyck nv de muelen straet (SG 6872, f. 22v) en omgekeerd in 1786 den ouden Molenweg genaemt den beggijnendijck (Ar 2141, nr. 114).
De naam Begijnendijk in de huidige gemeente ontstond veel later. In het voormalige gehucht Begijnendijk bezat de abdij van Sint-Geertruiden in 1574 een blok lands dat verhuurd werd aan Jan de Hooghe. Dit blok lag opt nv goet ouer den beghynen dyck (K 10.475). Het toponiem duidde toen een dijk aan, maar nog geen gehucht. We moeten wachten tot in de 17de eeuw voor de naam Begijnendijk naast de dijk, ook een groter geheel ging aanduiden. Enkele attestaties: 30 aug. 1641 gehucht genoempt den Beghijnendijck (Andries, 1996, 152), 1651 Begijnendijck (K 19.291, p. 3), 1679 Thienden aenden Begijnen Dijck (K 19.294), 1687 (Bogaarden) een boender vijuer gelegen onder morsum bij den Beggijnendijck (K 11.384, f. 26), 1734 den gehuchte ofte gemijnte van den Begynen dyck Resort der stadt aerschot en in 1775 het gehucht van Beggeijnendeijck (K 10.767). Begijnendijk werd in 1977 de nieuwe naam van de samengevoegde gemeenten Begijnendijk en Betekom. De betekenis is duidelijk: dijk waaraan gronden lagen van de Aarschotse begijnen. De hele omgeving van het Pannenhof was eigendom van de begijnen. De naam van de dijk ging geleidelijk de hele entiteit aanduiden.

2. Een kerkje voor Sint-Lucia

De bevolking van het gehucht Begijnendijk nam in de 18de eeuw fors toe. Het bijwonen van een mis stelde een probleem, wegens de afstand tot de parochiale kerk van Aarschot of een andere omliggende kerk. Daarom bouwden enkele goede mannen van het gehucht, met de hulp van de plebaan, een eigen kapel of kerkje ter ere van Sint-Lucia. Dit gebeurde al in 1733. In dit jaar, omtrent de feestdag van Sint-Lucia (dus rond 13 december), werd het kerkje door de landdeken van Diest ingewijd. Hiermee was het werk niet voltooid. Er ontbraken nog ornamenten voor de goddelijke dienst. Ook moest een pastoor betaald worden om de mis te doen en de catechese te verzorgen, ook voor oude mensen die anders verstoken zouden blijven van het noodigh voedtsel der zielen. In de loop van het jaar 1734 vroegen derhalve de gemeentenaren van Begijnendijk steun voor de mildaedige caritaten van goede lieden, die als wederdienst konden rekenen op de gebeden der supplianten.
Het document uit het kerkarchief in Leuven bewijst dat het oude kerkje van Begijnendijk ouder is dan algemeen wordt aangenomen. De Sint-Luciakerk werd in 1953 gesloopt en vervangen door een nieuwe kerk, naar een ontwerp van architect Jozef Gabriëls uit Brasschaat (Erfgoedbibliotheek, 49).

3. De Heilige Lucia

In de naam van de heilige horen we soms waarvoor hij of zij dient. Donatus werd aangeroepen als beschermheilige tegen donder en bliksem: “donder” kan men al horen in de naam Don-atus. Andere voorbeelden. De Heilige Rosa wordt aangeroepen voor de roos, de H. Lambertus voor de lamheid van mensen en dieren, de H. Valentijn tegen vallende ziekte, de H. Blasius voor blazen of blaren, de H. Leonardus voor pijn in de leên (= leden) (Peeters, 226). Zo werd de H. Lucia vooral aanbeden voor de genezing van oogziekten. Lucia is immers afgeleid van het Latijnse woord lux, genitief lucis, dat “licht” betekent (Sanctus, 58). Haar naamdag is 13 december, bij de Germanen de dag waarop de winter begon (Ter Laan, 359).

4. Omzetting van de tekst

De tekst die de gemeentenaren opstelden voor het vragen van steun, is kort en duidelijk, af en toe zelfs poëtisch. Ik druk hem in zijn geheel af. Wel heb ik voor de leesbaarheid enkele komma’s toegevoegd.

“Alsoo die van den gehuchte ofte gemijnte van den Begynen dyck, Resort der stadt aerschot, door jver (1) ende met assistentie van den heere plebaen aldaer ende andere goede mannen tot vervoorderinge van den goidtsdinst (2), om de verre afgelegentheijdt (3) van hunne parochiale kercke van aerschot als andere omliggende kercken, aldaer met de uijterste moeijte ende seer groote kosten (: in aensien van hunne voorschreven gemeijnte:) hadden gemaeckt eene Capelle, ende daer inne so verre vervoordert (4), dat de selve ontrent den dagh van Sinte Lucia lest leden (5), met permissie van sijne eminentie Thomas, Cardinael artsbiscop van mechelen, door den seer Eerw. Heere landt deecken vanet districtie van Diest (6), was ingeweijdt, om aldaer den h. dinst (7) te konnen worden gedaen, met last van daer toe te moeten worden besorght alle voordere noodige ornamenten tot den selven goddelijken dienst.
Daer en boven het onderhouden van eenen prister die soude verobligeert sijn (8) des sondaeghs ende … s’heijlighs daeghs in de selve Capelle den voorschreven h. dienst der misse te doen ende onder den selven te catheciseren, tot instructie van de jonckheijdt als mede van de oude menschen, aen welcke het onmogelijck is andersints te komen tot den goddelycken dienst ende te krijgen het noodigh voedtsel der zielen, ende alsoo allen die voorschreven obligatien (9) waren geleijdt tot laste van de voornoemde arme gemeyntenaeren, sonder dat de selve daer aen konnen voldoen ofte die lasten op te brengen, ten waere met hulpe ofte assistentie van de goede lieden.
Waer omme de selve seer ootmoedelijck sijn versoeckende (om goodts wille) de mildaedige caritaten (10) van alle de gene tot den selven dienst van godt ende vervoorderinge der zielen saligheijdt, hunne genegentheijdt sullen gelieven te thoonen met gelofte van de weldoeners, in de gebeden der supplianten (11) te sullen doen recommanderende (12), ende op dat dese bede des te beter magh aengenomen worden, hebben wij gemeijntenaeren van den begijnendijck voorschreve versocht aen den seer Eerw. heere landtdeecken, ende Eerw. heer plebaen voornoemt, dese te willen bevestigen met hunne gewoonelijke signaturen (13), desen 28 Junij 1734. T’oirconden etcetera (14).”

Voetnoten:
(1) jver: iever = ijver.
(2) vervoorderinge: bevordering, begunstiging, vooruitgang van de godsdienst.
(3) om de verre afgelegentheijdt: omwille van de verre afstand tot de kerk.
(4) daer inne so verre vervoordert: ze waren met de bouw zo ver gevorderd.
(5) Sinte Lucia lest leden: dit is 13 december 1733.
(6) vanet districtie van Diest: van het district Diest.
(7) den h. dinst: de heilige dienst, de heilige mis.
(8) verobligeert: verplicht.
(9) obligatien: verplichtingen.
(10) caritaten: daden van naastenliefde, liefdadigheid.
(11) supplianten: indieners van het verzoekschrift, dus de inwoners van Begijnendijk.
(12) recommanderende: aanbevelen, aanprijzen.
(13) signaturen: handtekeningen.
(14) T’oirconden etcetera: Ter verklaring, enz.

5. De bevolking van Begijnendijk in 1791

In dezelfde map van het kerkarchief nr. 10.767 bevindt zich een lijst van communicanten, die genealogen gelukkig maakt. De “catalogus van alle zielen van het gehucht Begijnendijk” wordt ingedeeld volgens de woonplaats: van de Lindeboom naar de Kapel, de Pandhoeven, het Hoeksken, de Planken brug, de Waterstraat en de Puttestraat. De lijst is opgesteld door vicaris Ludovicus Antonius Arnauts. Aan de linkerkant noteerde Arnauts het aantal communicanten (Numerus communicantium) en aan de rechterkant de niet-communicanten (Numerus non communicantium). Beide getallen 390 + 183 leveren een totaal op van 573 inwoners op 3 augustus 1791. De vicaris maakte echter een rekenfout. Er waren in werkelijkheid 380 communicanten en 182 niet-communicanten, samen 562.
Zoals gewoonlijk wordt enkel de naam van het familiehoofd vermeld, aangevuld met het getal van de niet genoemde familieleden. Om het opzoeken van een familienaam te vergemakkelijken heb ik de catalogus, anders dan in het origineel, per wijk alfabetisch gerangschikt.

5.1 Latijnse woorden

In de catalogus staan enkele Latijnse woorden. Ik geeft ze hieronder in vertaling.

– 3tia (= tertia): derde
– ancilla: meisen, meid
– cujus uxorem administravi et sepelivi: wiens echtgenote ik bediend en begraven heb
– cum sua: met zijn echtgenote
– cum suis: met zijn of haar familieleden
– in domu pastorali: in het pastoreel huis, in de pastorie
– in qua domo mulierem administravi: in welk huis ik een vrouw heb bediend, van de laatste sacramenten heb voorzien
– quem administravi: die ik bediend heb
– sepelivi: die ik begraven heb
– ut fertur: zoals men zegt
– vidua: weduwe; viduus: weduwnaar

5.2. De bevolkingslijst van vicaris Arnauts

Catalogus omnium animarum vici de Beggijnendijck

van den linnenboom naer de Capelle

3 – in domú pastorali –

3 – andreas baúmans cum suis – 3
1 – maria thresia boonen vidua –
2 – sebastianus bries cum sua –
4 – joannes baptista Claes cum suis –
3 – petrus coremans cum suis – 1
2 – christianus de hoef cum suis – 2
4 – michael derijck cum suis –
3 – balduinus dockx cum suis – 2
2 – joannes eggers cum suis – 2
2 – joanna maria elsen vidua cum suis – 2
6 – adrianus frans cum suis –
3 – adrianús goossens cum suis – 2
4 – joannes goossens cum suis –
6 – franciscus goris cum suis – 3
4 – cornelius heremans cum suis – 1
2 – franciscus heremans cum suis – 2
4 – franciscus huijsmans cum suis – 1
2 – joannes franciscus ilans cum sua –
8 – maria catharina janssens vidua cum suis –
2 – adrianus keúls cum ancilla –
6 – gislenús Laenen cum suis – 2
4 – joanna maria Liekens vidua cum suis –
3 – adrianus Luijten cum suis – 3
2 – guilelmus Luijten cum sua –
4 – petrus Luijten cum suis –
3 – anna maria nimans vidua cum suis – 1
4 – joannes pasmans cum suis –
3 – joannes pauwels cum suis –
3 – guilelmus peeters – 2
2 – joannes franciscus peeters cum suis – 2
4 – joannes sijmens cum suis – 3
2 – petrus sijmens cum suis – 2
5 – joannes uijterhooven cum suis – 4
2 – adrianus van calsteren cum ancilla –
3 – joanna maria van den broek cum suis – 1
3 – petrus van den eijnde cum suis – 2
5 – andreas van de waúwer cum suis –
2 – joannes baptista van eijcken cum suis – 2
2 – joannes baptista van herck cum sua –
4 – petrus van herck cum suis – 4
4 – petrus van houdt cum suis – 5
2 – rosa velthoúdts vidua cum suis – 1
3 – joannes vermeúlen – 3
2 – … wauters cum sua –
6 – joannes wauters cum suis – 5
3- theresia wauters vidua cum suis – 1

panthoeven

4 – arnoldus Claes cum suis –
3 – joannes goossens cum suis – 3
4 – elias Lauwerens cum suis – 3
4 – adrianus franciscus vandeput cum suis – 5
4 – franciscus verhagen cum suis – 2

in het hoxken

4 – petrus baeten cum suis – 2
4 – joannes Ceulemans cum suis – 3
2 – petrus Ceúlemans cum suis – 3
2 – joannes baptista Coremans cum suis – 2
2 – jacobus decock cum suis – 1
2 – franciscus eggers cum suis – 2
2 – petrus eggers cum suis –
5 – franciscus goris cum suis – 4
2 – henricus holemans cum suis – 2
4 – joanna huijbrechts cum suis – 1
5 – petrus mottien cum suis – 4
2 – franciscus pauwels cum suis – 2
2 – guilelmus pauwels cum sua –
8 – petrus van den broek cum suis –
5 – joannes van der roost cum suis –
5 – petrus van dessel cum suis – 1
3 – joannes verloo vidúus cum suis –
4 – petrus verloo cum suis – 1
3 – petrus voet cum suis – 2
4 – judocus wijns cum suis – 4
4 – petrus wijns cum suis –
5 – elisabetha willems vidua cum suis –

plancke brugge

3 – adrianus andries cum suis – 1
2 – joannes andries cum suis – 2
2 – petrus compangni cum suis – 4
5 – petrus compangni cum suis – 1
3 – sebastianus deckers cum suis – 2
2 – joannes heijlen cum suis – 1
3 – andreas peeters cum suis – 1
3 – petrus reijmenans cum suis –
2 – joannes saleúts cum suis – 4
2 – joannes baptista vandenbroek cum suis – 3
3 – joannes andreas van meensel cum suis – 5
5 – andreas verhagen cum suis – 1
4 – joannes franciscus wijns cum suis – 1

waterstraet ut fertur

2 – henricus andries cum suis quem administravi – 2
2 – petrus augusteijn cum sua –
3 – adrianus beeck – 3
4 – petrus brems cum suis in qua domo mulierem administravi – 1
3 – joannes Ceúlemans cum suis – 4
2 – joannes derijck cum suis – 3
2 – franciscus deroock cum suis – 2
5 – joannes baptista elsen cum suis de qua domo administravi et sepelivi – 2
4 – guilelmus francis cum suis quem administravi –
2 – adrianus geeraerts cum suis quem administra[vi] – 3
2 – joanna maria hendrickx cum suis – 2
3 – sebastianus kalders cum suis – 2
4 – joannes mattheijs cum suis – 2
4 – petronella mattheijs vidua cum suis –
5 – henricus mertens cum suis – 2
2 – adrianus moris cum suis – 1
5 – maria anna pelgrims cum suis –
2 – joannes franciscus pelgrims cum suis – 4
3 – henricus saleúts cum suis cujus uxorem administravi er sepelivi –
4 – franciscus somers cum suis quem administravi – 1
3 – elisabetha sterckx vidua cum suis –
2 – michael sterckx cum sua –
2 – franciscus teúrfs cum suis – 3

putte straet

2 – cornelius aerts vidúús cum suis – 1
3 – jacobus briat cum suis – 2
2 – joannes franciscus Ceúlemans cum sua –
3 – andreas Steúrs cum suis – 1
2 – joannes baptista Steurs cum suis – 4
4 – petrus Steurs cum suis –

Ergo Numerus communicantium in toto 390 [in werkelijkheid 380].
Ergo non communicantes in toto 183 [in werkelijkheid 182].

3tia augusti anno 1791
Lud: ant: arnauts vic: in Beggijnendijck.

6. Bibliografie

* Onuitgegeven bronnen:

– Ak II-2. Kerkarchief Aarschot. 1253. Schenking aan het Begijnhof. Aarschot, archief O.L.Vrouwkerk.
– Ar 2141. Overdrachten van cijnspanden, 1786. 545 nummers. Arenbergarchief, KU Leuven.
– Ar 2413. Description de la duché, baronnie, ville, mayson, villaiges et seuignorie d’arschot avec ses appertenances et dependances, door P. de Bersacques, 1596-1601. Aangevuld met verklarende legendes en betalingen van cijnzen. Arenbergarchief, KU Leuve
– K 10.270, nr. 736. Document van Sint-Geertruiden, mei 1384. Kerkarchief, Rijksarchief Leuven.
– K 10.475. Manuaal van inkomsten en uitgaven, Sint-Geertruiden. 1574. Kerkarchief, Rijksarchief Leuven.
– K 10.767. Documenten nopens de kapel van Begijnendijk, 18de eeuw. Kerkarchief, Rijksarchief Leuven.
– K 11.384. Manuaalboek van de Bogaarden, met nieuwe reengenoten in 1687, met latere aanvullingen. 226 folio’s. Kerkarchief, Rijksarchief Leuven.
– K 19.291. Rekening van plebaan Franciscus van Grave voor de prelaat van Sint-Geertruiden, 1651-1652. 8 blz. Kerkarchief, Rijksarchief Leuven.
– SG 6872. Schepengriffies. Cijnsboek opgesteld door rentmeester Jehan de la Bastita, 1597. Dik boek met 365 folio’s. Rijksarchief Leuven.

* Uitgegeven werken:

– Andries, Geert. Begijnendijk vóór 1796. Aarschot, Heemk. kring, 1996.
– Claes, Jo e.a. Sanctus. Leuven, Davidsfonds, 2003, 3de druk.
– Erfgoedbibliotheek van de Belgische gemeenten, Vlaams-Brabant. Tielt, Lannoo, 2007.
– Kempeneers, P. Begijnendijk in de 18de eeuw. In: Oost-Brabant, 2008, p. 20-27.
– Kempeneers, P. Aarschot, een toponymische en geschiedkundige studie. In voorbereiding (2009).
– Peeters, K.C. Eigen aard. Antwerpen, 1963, 3de uitgave.
– Ter Laan, K. Folkloristisch woordenboek van Nederland en Vlaams België. Den Haag-Batavia, 1949.